CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2010

 

 

Beethoven: Strijkkwartet nr. 2 in G, op. 18 nr. 2 - nr. 9 in C, op. 59 nr. 3 (Rasumowsky) - nr. 14 in cis, op. 131 - nr. 15 in a, op. 132.

Artemis Quartet.

Virgin Classics 607102 0 8 • 76' + 63' • (2 cd's)

Discografie van het Artemis Quartet

www.artemisquartet.com


Van alle kamermuziekwerken vormen de Beethoven-kwartetten niet alleen de Parnassus, maar zijn ze in de discografische catalogi ook het meest vertegenwoordigd. Zowel alle veertien kwartetten (plus natuurlijk de Grosse Fuge) als individuele uitgaven. Deze muziek is door alle topensembles een of zelfs meerdere keren is opgenomen. Wie heel ver terug wil gaan in de geschiedenis kan met het Busch Quartet geen beter begin maken (klik hier). Wie naar nieuwe opnamen, dat wil zeggen binnen een tijdspanne van ongeveer een decennium, op zoek is mag zich met de aanschaf van de inmiddels verschenen vier delen met het Artemis Quartet zonder meer gelukkig prijzen. Het lijdt vrijwel geen twijfel dat als de gehele reeks is uitgebracht sprake is van een van de allermooiste uitgaven op dit gebied. Als ik een lichte voorkeur houd voor het Quartetto Italiano is dat uitsluitend gestoeld op een - misschien in dit geval wel misplaatst - gevoel van nostalgie. Wat dit viertal in de jaren zestig en zeventig in dat loeihete bioscoopzaaltje in het Zwitserse, vlakbij Neuchâtel gelegen Le-Chaux-de-Fonds toen onder het toeziende kritische oog van producer Vittorio Negri (tevens musicoloog, dirigent en groot kenner van kamermuziek) neerzette blijft net zo bijzonder als die vele opnamen van het I Musici ensemble die onder zijn productieleiding tot stand kwamen.

Dat neemt echter allemaal niet weg dat het Artemis Quartet sinds zijn oprichting in 1989 (evenals 'ons' Matangi Quartet werd nog tijdens de studie aan het conservatorium tot de oprichting besloten) al vrij snel tot de absolute wereldtop ging behoren. Maar eerst was daar een gedegen voorbereiding. Er werd les genomen bij o.a. Walter Levin, het Emerson, het Juilliard en het Alban Berg. Pas in juni 1999 werd in de Berlijnse Philharmonie het startschot gegeven voor een volledige concertactiviteit. In 2007 werd de oorspronkelijke bezetting ingrijpend gewijzigd en presenteerde het kwartet zich in een nieuwe formatie. Op de eerste tournee die daarop volgde waren er onder meer optredens bij de Salzburger Festspielen, de Schubertiade Schwarzenberg en het festival van Montreux-Vevey. Een ingrijpende personeelswisseling in 2007 kwam het ensemble ongeschonden door.

Het kwartet heeft een eigen concertserie in de Berlijnse Philharmonie. Naast hun vele concerten in de grote muziekcentra van Europa, USA, Japan, Zuid-Amerika en Australië wijdt het kwartet zich met grote inzet aan het onderwijs. Sinds 2005 zijn de musici gastprofessoren voor kamermuziek aan de Universität der Kunste Berlin en doceren tevens om beurten als gastprofessor aan het Koningin Elizabeth Conservatorium in Brussel.

Aan het musiceren met collega’s heeft het Artemis Kwartet altijd veel belang gehecht. Sabine Meyer, Elisabeth Leonskaja, David Geringas, Juliane Banse en Leif Ove Andsnes behoren tot hun regelmatige partners. Een belangrijke rol spelen verder de nieuwsgierigheid naar hedendaagse muziek. Componisten als Mauricio Sotelo (2004), Jörg Widmann (2006) en Thomas Larcher (verwacht in 2008) schreven werken voor het kwartet .

Al vroeg kwam het kwartet in aanraking met het medium film: eerst als gasten van het Alban Berg Kwartet in de film ‘Der Tod und das Mädchen’ (EMI, 1996) van Bruno Monsaingeon en in 2001 bij dezelfde regisseur, toen hij met ‘Strings attached’ (WDR) op muziek van Beethoven (Grosse Fuge) aan het ensemble een gefilmd portret wijdde. Hun in 2005 gesloten exclusieve contract met Virgin Classics / EMI, stelt in de komende jaren minstens 10 nieuwe cd’s in het vooruitzicht.

Het Artemis Kwartet ontving tal van onderscheidingen waaronder de Deutsche Schallplattenpreis en een Diapason d’ Or. De Verein des Beethoven-Hauses Bonn onderscheidde het Artemis Kwartet in 2003 met het erelidmaatschap van verdienste voor de interpretatie van de muziek van Beethoven.

In Nederland is het Artemis Kwartet regelmatig te horen in de grote kwartetseries van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

Het Artemis heeft bij de vastlegging van de Beethoven-kwartetten niet gekozen voor de chronologische volgorde. Het staat niet op het doosje, maar dit is het derde deel van de uiteindelijk volledige Beethoven-cyclus die het Artemis Quartet voor ons in petto heeft. Tot nu toe verschenen deel 1 met de kwartetten op.59 nr. 1 en op. 95, deel 2 met op. 18 nr. 4 en op. 59 nr. 2, en deel 4 met op. 18 nr. 6 en op. 130. Daaraan kunnen meerdere redenen ten grondslag hebben gelegen, zoals een zo economisch mogelijke indeling per cd (om zoveel mogelijk lege ruimte te voorkomen), of specifieke instudeer- en concertprogramma's die aan het opnameprogramma zijn gekoppeld, maar ook een welbewuste keuze voor het contrast (zoals bij deze set, waarin zowel een kwartet is opgenomen uit Beethovens 'vroege' periode, op. 18 nr. 2, zijn 'middenperiode', op. 59 nr. 3, als twee kwartetten uit zijn 'late' periode, op. 131 en 132. Zo'n set maakt vrijwel op slag duidelijk welke enorme ontwikkeling Beethoven (ook) op het gebied van het strijkkwartet heeft doorgemaakt. Wie hierover meer wil lezen verwijs ik graag naar de desbetreffende artikelen op deze site (in de rubriek componisten/werken) over Beethovens strijkkwartetten op. 18, 59, 74, 95, 127, 130/133, 131, 132 en 135.

Vanaf op. 59 zijn we ver verwijderd van de het elegante en zelfs elitaire stilisme van Haydn en Mozart. De intensiteit van de expressie wordt naar grotere en zelfs hogere dimensies gevoerd, de schaalvergroting tendeert naar symfonische proporties. We krijgen, naarmate Beethovens ontwikkeling voorschrijdt, te maken met een polyfone schrijfstijl waarin de terugkeer naar de grote meesters van de renaissance naar volkomen nieuwe wegen leidt. Het was de Weense librettist Joseph Sonnleithner (die voor Beethoven de Franse tekst van het door Gaveaux vervaardigde, oorspronkelijke libretto vertaalde en voor Leonore aanpaste) die Beethoven een aantal motetten van Josquin voorlegde. Zo zijn er vele momenten in het openingsadagio van het Strijkkwartet op. 131 die in enig klassiek model niet voorkomen, maar in de vijftiende-eeuwse sequensen volstrekt gebruikelijk waren.

Beethoven beproefde ook de oude kerktoonsoorten, zoals in de Missa Solemnis en in het Heiliger Dankgesang van op. 132, in de Lydische toonsoort (F-G-A-B-c-D-E-F). Het is een teruggrijpen op oude vormen, op de acht scala's van hele en halve tonen van de middeleeuwse theoretici. Het tetrachord, de verbinding van vier opeenvolgende toontrappen of viertoonsrij, een groep van vier trapsgewijs opeenvolgende noten (D-E-F-G), heeft ook Beethoven niet onberoerd gelaten.

Van doorslaggevend belang is de enorme schaalvergroting in de ontwikkeling van het in de expositie gepresenteerde themamateriaal, waarbij vijf secties met gedurfd verschuivende harmonieën te onderscheiden zijn die op zich weer imposante doorwerkingselementen bevatten. De 'klassieke' overgangspassages zijn daaraan opgeofferd om de 'handeling' niet op te houden waarbij de grootse doorgaande beweging consequent wordt volgehouden middels een bijzonder knap gevlochten homofone en polyfone schrijfstijl waarin ook de ritmiek, de pauzes en de dynamische bandbreedte tot in de finesse zijn genoteerd.

Het Artemis Quartet behoort tot de wereldtop en dat betekent dus uitvoeringen die zowel technisch als interpretatief een groot raffinement uitstralen. We krijgen het volmaakt voorgeschoteld: spontaniteit, passie, innerlijke beschouwing en een diep religieus getint exposé (Heiliger Dankgesang). Het is de magie van de veelkleurige retoriek die grote indruk maakt. Het Artemis doorloopt het proces van de onthechting in op. 131 even gemakkelijk als de haydnesk galopperende spiritualiteit in op. 18. In het Andante con moto quasi allegretto in op. 59 nr. 3 bloeit de exquise frasering in de eerste vioolstem op, afgezet tegen het spookachtig pizzicato in de cello. Wonderlijk hoe Beethoven hier een processie weet te suggereren.

Deze muziek wint veel bij intellectuele beheersing en een zekere mate van objectiverende distantie, die deze geniale scheppingen over de tijd heentilt. Het meest weerbarstige kan uiteindelijk vloeibaar worden gemaakt en dat is precies wat hier gebeurt. De werkelijk schitterende opnamen laten het ons in alle details maar zonder een zweem van scherpte meebeleven. Alleen jammer dat een oneffenheid niet werd gecorrigeerd (op. 59 nr. 3, track 1, 10:15).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links