Componisten/werken

Cosima en de Wil van de Meester (6):

Het oude en het nieuwe Bayreuth

 

© Albert van der Schoot, oktober 2022

 

Voorpublicatie in zeven afleveringen van een hoofdstuk uit het nog te verschijnen boek van Albert van der Schoot, Deutschland über alles, Herr Schuricht! Confrontaties in het Concertgebouw.

Wat voorafging: Cosima Wagner heeft lucht gekregen van de voorbereidingen die Henri Viotta in Amsterdam treft om daar de gewijde opera Parsifal integraal en geënsceneerd op te voeren. En dat terwijl ze Viotta nog als bondgenoot beschouwde bij haar protest tegen de concertante uitvoering door Mengelberg! Op haar aanwijzingen neemt de Duitse pers massaal stelling tegen Viotta’s plannen.

Aflevering 6: Het oude en het nieuwe Bayreuth

Al in de periode waarin Mengelberg zijn versie van Parsifal in de Grote Zaal van het Concertgebouw ten gehore bracht is er in Bayreuth een Parsifalbund opgericht, die ervoor strijdt de wettelijke beperking van de opvoeringsmogelijkheid van Parsifal tot Bayreuth te verlengen. Door de nu geldende wetgeving zal die beperking dertig jaar na de dood van de meester vervallen, dus in 1913. Dat wil zeggen, zo dreigt het manifest van de oprichters, ‘jeder sensationslüsterne Theaterdirektor hat dann das Recht, das Bühnenweihfestspiel auf seiner Bühne aufzuführen’.(1) Dan zou de zuivere deutsche Geist van het Weihe-Festspiel verloren gaan; die kan immers nergens anders dan in Bayreuth tot zijn recht komen! De Parsifalbund moet de Reichstag ertoe brengen een uitzonderingswet aan te nemen waardoor Parsifal nergens anders dan in Bayreuth opgevoerd mag worden.

Niet alleen musici steunen die oproep; we vinden onder het manifest ook de naam van Houston Stewart Chamberlain, de Engelsman die uit bewondering voor Wagner in Duitsland was gaan wonen en in 1908 zou trouwen met Wagners dochter Eva von Bülow.(2) Zijn naam prijkt ook onder de oproep van Paul Marsop in de Neue Musikzeitung, die we in de vorige aflevering vermeldden. De Duitse pers keert zich massaal tegen Viotta.

In een interview in De Nieuwe Courant krijgt Viotta de gelegenheid zijn visie op de zaak uiteen te zetten. Hij doet dat met merkbare tegenzin, want getrouw aan het besloten karakter van de hele onderneming is hij niet gebaat bij uitvoerige berichtgeving. Van reclame voor het project zal sowieso geen sprake zijn; er worden geen toegangsbewijzen verkocht, alleen de leden van de Wagnervereeniging zijn welkom, en het aantal leden is, gemeten aan de beschikbare plaatsen in een theater, nu al zo groot dat ook een ledenwerfcampagne niet gewenst is. Meestal is een beetje trammelant wel gunstig voor de belangstelling die een nieuw project weet te wekken, maar daar is Viotta helemaal niet van gediend. Al die berichten in de Duitse pers zijn gebaseerd op geruchten, want de Wagnervereeniging heeft zelf nog helemaal niets bekend gemaakt over de opvoering! Viotta wil zelfs niet zeggen wanneer het resultaat van alle voorbereidingen toegankelijk zal zijn; als het zover is zal de datum aan de leden bekend worden gemaakt. Het is ook helemaal niet de bedoeling om winst te maken. Viotta weet nu al dat hij zelfs niet quitte kan spelen, maar daar is in voorzien: miljonair Julius Bunge staat immers garant voor het te verwachten deficit. Dus de beschuldigingen vanuit Duitsland dat hij Parsifal wil opvoeren aus Sucht nach Bereicherung zijn eenvoudig te ontkrachten. Dat is het grote verschil met de op winst gerichte voorstellingen van Conried.
Dan stelt de interviewer de hamvraag: ‘Zou dan een uitvoering van Parsifal in de Wagnervereeniging niet in strijd met den wil des meesters zijn?’ Viotta ontkent resoluut: wie dat beweert kent de Wagnervereeniging niet. Wagner zelf heeft ‘een voorbeeld willen stellen, hoe de muzikaal dramatische kunst, vrij van de banden der industrie (...) uitgeoefend moet worden. (...) Dat voorbeeld heeft hij ter navolging aanbevolen.’(3) En dat is precies wat de Amsterdamse Wagnervereeniging heeft gedaan.

Maar ook in Duitsland gaan er stemmen op die niet door Cosima worden aangestuurd. In de Allgemeine Musik-Zeitung neemt hoofdredacteur Otto Lessmann het op voor Viotta. Hij kent de Amsterdamse Wagnervereeniging als een bonafide genootschap, dat er alles aan zal doen om het werk recht te doen wedervaren. Wat Marsop schrijft is volgens Lessmann een totale miskenning van de aard en de bedoeling van deze vereniging. Hij, en ook die veertig dirigenten die het protest van Cosima steunen, hebben zich door blinde partijdigheid laten misleiden. Aan de hand van Wagners eigen teksten maakt Lessmann duidelijk dat zijn verbod zich keerde tegen de Duitse operahuizen die niet in staat zouden zijn een opera anders dan als amusement te presenteren. En in Amsterdam hoeft daar geen angst voor te bestaan.(4)

Lessmann krijgt in hetzelfde orgaan al snel bijval van baron Van Zuylen van Nijevelt, die in ellenlange, bloemrijke Duitse zinnen de loftrompet steekt over Viotta en zijn werk met de Wagnervereeniging. (5) Die vereniging, aldus de baron, zet het werk van het oude Bayreuth voort. Met deze kwalificatie maakt hij een pijnlijk onderscheid tussen het Bayreuth van Richard Wagner en het Bayreuth van Cosima, dat daar de voortzetting van zou moeten zijn – maar het niet is.(6)

Invloedrijker dan de artikelen in de Allgemeine Musik-Zeitung is de ingreep van Ejnar Forchhammer. Eerst laat deze in Frankfurt wonende Deen van zich horen in een lang artikel in de Frankfurter Zeitung, waarin hij reageert op de in de vorige aflevering genoemde aanklacht in het Berliner Tageblatt:

'Iedereen, die ook maar iets weet van de muzikale verhoudingen in Holland, weet dat Dr. Henri Viotta naast Mengelberg de meest gewaardeerde en invloedrijkste persoon is. Hij is het, die 'mit nie versagender Begeisterung und stählerner Energie' zijn landgenoten heeft geleerd van Wagner te gaan houden. Het ligt voor de hand dat hij, na alle eerdere werken van de Meester te hebben geïntroduceerd, nu ook diens meest gewijde werk op het podium wil brengen.'

Dat hij dit nu doet, ondanks de commotie die rondom de opvoering door Conried in New York is ontstaan, komt precies door diezelfde Conried: de Wagnervereeniging had het gerucht opgevangen dat Conried van plan zou zijn om zijn productie ook naar Europa over te brengen, en in de landen die niet bij de Berner conventie zijn aangesloten zijn Parsifal op de planken te zetten. Dat wil Viotta vóór zijn.(7)

Ejnar Forchhammer (1868-1928)

Kort daarna publiceert Forchhammer een brochure van zestig pagina’s waarin Cosima’s optreden met mathematische precisie gefileerd wordt (hij heeft in Kopenhagen een tijdje wiskunde gestudeerd).(8) Hij had er ook graag integraal zijn correspondentie met Cosima in op willen nemen, maar Cosima geeft daar geen toestemming voor. Dus rapporteert hij dan maar uitgebreid over die afwijzing, en de onredelijkheid daarvan. Uit zijn eigen brieven aan haar citeert hij, haar brieven aan hem vat hij in eigen woorden samen. Alsof hij een pleidooi voor een rechtbank houdt, zo minutieus analyseert Forchhammer de verschillen tussen Besitzrecht en Autorrecht, en tussen bedingtes en unbedingtes Verbot. Cosima zal zich groen en geel geërgerd hebben. Net zo minutieus analyseert hij de bepalingen van de Berner conventie, waar Nederland zich dan nog niet bij aangesloten heeft. Volgens Forchhammer maakt dat in dit geval niets uit: het verdrag heeft immers alleen betrekking op openbare uitvoeringen, en daarvan is in Amsterdam geen sprake.

Maar het zijn niet alleen juridische argumenten die Forchhammer naar voren brengt. Net als Viotta kijkt hij ook naar de achtergrond van Wagners verbod. Dat is de angst van de componist dat Parsifal in de operaroutine zou worden opgenomen, en als keuze voor een gezellig avondje uit zou gaan dienen. Daarom noemt Forchhammer Wagners voorschrift een bedingtes Verbot: áls dat laatste het geval zou zijn, dán zou het verbod van kracht zijn. Mit welchem Recht wird aber von Bayreuth aus Himmel und Erde in Bewegung gesetzt um die zweimalige gänzlich private Vereinsaufführung des Pa r s i f a l zu hintertreiben?(9)

Forchhammer blijkt, net als baron Van Zuylen van Nijevelt, wel erg goed op de hoogte te zijn van de omstandigheden rondom het project. Ook bij hem stellen we de vraag: speelt hij, behalve als pleitbezorger van Viotta’s waagstuk, misschien nog een andere rol bij deze kwestie? En het antwoord is in zijn geval wel heel direct: jazeker, Forchhammer speelt in deze opvoering namelijk de titelrol! Het is zogezegd Parsifal zelf, die hier zijn bestaansrecht verdedigt, en die laat weten dat hij niet gediend is van de bemoeienissen van Cosima. Het is heel uitzonderlijk, dat een hoofdrolspeler in een productie ook de protagonist is in de openbare meningsvorming. Maar Forchhammer gaat die dubbelrol niet uit de weg.

Volgende (en laatste) aflevering: Karfreitagszauber op het Leidseplein.

Vorige aflevering: Opnieuw protest van Cosima.
_________________
(1) Manifest van de Parsifalbund, 1903. Archief Wagnervereeniging, inv.nr. 229.
(2) Eva was door Wagner verwekt toen Cosima nog gehuwd was met Hans von Bülow, die haar als zijn kind wettigde. Chamberlain werd vooral berucht als auteur van Die Grundlagen des neunzehnten Jahrhunderts (1899), een van de boeken die als fundament zouden dienen voor het antisemitisme van de nazi’s.
(3) De Nieuwe Courant, 15 februari 1905.
(4) Gerapporteerd in Het Vaderland, 18 februari 1905, en Rotterdamsch Nieuwsblad, 20 februari 1905.
(5) Joan Adriaan Hugo van Zuylen van Nijevelt heeft als dirigent lang met Viotta samengewerkt. Hij organiseerde de Diligentia-concerten van het Concertgebouworkest in Den Haag; ook zelf dirigeerde hij het Orkest enkele malen. Samen met Viotta richtte hij in 1904 het Residentie Orkest op.
(6) Allgemeine Musik-Zeitung, 24 februari 1905.
(7) Frankfurter Zeitung, 30 december 1904. Het gerucht bleek later onjuist.
(8) Forchhammer, Bayreuth und die Parsifal-Aufführung in Amsterdam. Berlijn/Leipzig: Magazin-Verlag, 1905. De brochure vond gretig aftrek, en moest nog in hetzelfde jaar herdrukt worden.
(9) Ibidem, p. 39.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links