Componisten/werken Cosima en de Wil van de Meester (3): Nog steeds een drama
© Albert van der Schoot, mei 2022
|
|||||||
Voorpublicatie in zeven afleveringen van een hoofdstuk uit het nog te verschijnen boek van Albert van der Schoot, Deutschland über alles, Herr Schuricht! Confrontaties in het Concertgebouw. Wat voorafging: Cosima Wagner zet alle mogelijke middelen in
Aflevering 3: Nog steeds een drama De volgende dag stuurt Cosima een afschrift van het verslag van Strecker naar het bestuur van Toonkunst. Ze schrijft erbij, dat ze ervan overtuigd is dat Mengelberg zijn plan nu wel opgegeven zal hebben. En zo niet, dan zal hij nog wel wat anders te horen krijgen. Met sommige dingen valt nu eenmaal niet te spotten; zij moet hier wel haar morele en artistieke plicht vervullen! In Amsterdam dringt intussen door dat Cosima het niet bij woorden zal laten. De solisten Paul Knüpfer, die de rol van de Graalridder Gurnemanz én die van de oude koning Titurel zou zingen, en Hans Schütz, de beoogde Klingsor, hebben te horen gekregen dat ze in Bayreuth niet meer welkom zijn als ze hun Amsterdamse contract nakomen, en wat Cosima hoopte is gebeurd: beide solisten zwichten voor dat dreigement. Nu moet Toonkunst, een paar dagen voor de uitvoering, op zoek naar nieuwe solisten – een bijna onmogelijke opgave. Toch worden ze gevonden: Ernst Wachter neemt de rol van Gurnemanz over, Frits van Duinen die van Titurel, en Max Bucksath vervangt Schütz. Pas op 18 december, twee dagen voor de eerste uitvoering, verschijnenze bij de repetitie. Maar Cosima is nog niet klaar. In de pauze van de generale repetitie op 19 december (!) krijgt Wachter een telegram van zijn intendant, met de boodschap dat mevrouw Wagner zijn medewerking aan de uitvoering in het Concertgebouw niet op prijs stelt. Hij wil zich terugtrekken, en besmet met zijn angst ook Bucksath. Er moet stevig op hen worden ingepraat om beiden toch aan boord te houden. Dat lukt, maar de dreiging uit Beieren legt een zware hypotheek op de uitvoering.(1)
Cosima’s brief van 13 december is in Amsterdam aangekomen, en het bestuur van Toonkunst heeft nu heel wat om op te reageren – mede namens Mengelberg, want die bemoeit zich er niet meer mee. Het bestuur is absoluut niet gediend van de toon die mevrouw Wagner aanslaat, en het leest haar de les in een toonzetting die zij op haar beurt niet gewend is: wir müssen uns, wie Leid es uns thut, so kräftig wie möglich vertheidigen gegen Ihre Versuche eine würdige, pietätvolle, künstlerische Concert- Aufführung des herrlichen Werkes unmöglich zu machen. (...) Auch wir haben Pflichten (...) – und all Ihre Drohungen werden uns nicht von unserer Pflicht abbringen. Het bestuur laat Cosima weten dat de uitvoering gewoon zal doorgaan, zij het met enkele coupures. En de brief vervolgt:
Zo, dat moest even duidelijk gezegd worden. Intussen wordt het publiek voorbereid op de aanstaande manifestatie. Op uitnodiging van de Maatschappij voor den Werkenden Stand houdt de classicus Hugo Nolthenius(2) zowel in Utrecht als in Amsterdam lezingen over het werk. Zo zal het publiek de (onzichtbare) handeling beter kunnen volgen; Nolthenius wekt zijn toehoorders op om na het bijwonen van deze concertante uitvoering ook eens een bezoek te brengen aan Bayreuth, de enige plaats waar een geënsceneerde uitvoering mag worden gegeven. Maar ook dat mag Cosima niet vermurwen. Op 18 december dicteert ze haar secretaris een laatste brief, van acht kantjes, in antwoord op de uitbrander die ze van Toonkunst kreeg. Ja, hoofdschuldige was inderdaad uitgever Schott, maar ook Mengelberg treft blaam: hij had zelf contact moeten opnemen. En wat de artistieke aspecten betreft: de Passies van Bach zijn geen theaterstukken, en dus niet te vergelijken met Parsifal. Dat is ook na twintig of honderd jaar nog steeds een drama. De componist heeft niet voor niets aangegeven, welke fragmenten ook in de concertzaal uitgevoerd mogen worden, en welke niet.
Maar Mengelberg bond niet in, en op 20 december 1902 werd de ban gebroken. Met enkele ondergeschikte coupures werd Parsifal integraal uitgevoerd in de Grote zaal van het Concertgebouw. Cosima had er alles aan gedaan om Mengelberg te dwarsbomen. Twee Duitse solisten hadden zich teruggetrokken, om niet uitgesloten te worden van volgende uitvoeringen in Bayreuth. Die Bayreuth-Sperre gold niet alleen voor Duitsers: ook de bekende Nederlandse tenor Jacques Urlus, die hier de rol van Parsifal zong, werd daarna tien jaar lang door Cosima geboycot. Andere solisten, die buiten Bayreuth aan Parsifal-uitvoeringen meewerkten, trof hetzelfde lot, maar daarmee sneden de Duitsers zich wel in de eigen vingers: het waren niet de geringsten, die door hen geboycot werden, en daardoor verloren de uitvoeringen in Bayreuth aan kwaliteit. Een goede illustratie daarvan is de vooral als Wagner-vertolker bekende Nederlandse bas-bariton Anton van Rooy, die in 1903 de rol van Amfortas vertolkte toen de Metropolitan Opera in New York zich niets aantrok van Cosima, en de eerste scenische opvoering van Parsifal buiten Bayreuth op het toneel bracht. Cosima had toen een rechtszaak aangespannen tegen Heinrich Conried, de kersverse directeur van de Met, maar die had ze kansloos verloren.
De Nederlandse pers was aanvankelijk onkundig gebleven van de briefwisselingen, die in december 1902 tussen Amsterdam en Bayreuth plaatsvonden. Als het Algemeen Handelsblad op 11 december een voorbeschouwing wijdt aan de aanstaande uitvoering, is er over de moeilijkheden die gerezen zijn nog niets bekend. Verschillende kranten vermelden expliciet dat deze integrale uitvoering mogelijk is geworden door een overeenkomst met de firma Schott. De Telegraaf meldt dat ook, maar heeft kennelijk lucht gekregen van de problemen. De krant plaatst (heel ongebruikelijk) een voetnoot bij het eigen bericht, en vraagt daarin: ‘Wat moet onder deze overeenkomst worden verstaan? Wij weten wel, dat het recht van opvoering kan worden voorbehouden, maar weten ook, dat Bayreuth, d.w.z. de erfgenamen van Richard Wagner, over het recht van opvoering van Parsifal beschikt. Hoe zit dat?’(3) Het blijft een open vraag. Het Volk maakt zich er makkelijker vanaf: ondanks de inspanningen van de Maatschappij voor den Werkenden Stand besteedt het blad geen enkele aandacht aan de uitvoering – en ook niet aan de controverse. De dag voor de première schrijft componist Daniël de Lange een uitgebreid artikel over Wagners muziekdrama in Het Nieuws van den Dag. Het is een inleiding van een niveau dat je tegenwoordig in een dagblad niet gauw meer aan zult treffen. Simon van Milligen doet hetzelfde in het Handelsblad. Op dezelfde dag heeft De nieuwe Courant er lucht van gekregen dat Knüpfer en Schütz niet mee kunnen werken – een reden daarvoor geeft het blad niet. Op 20 december wijdt het Handelsblad een kort artikeltje aan de aanschaf van de ‘zeer mooi klinkende klokken’, die speciaal voor deze uitvoering zijn aangekocht. Het prijst de ‘ijver en nauwgezetheid’ van orkestlid Krüger, dankzij wie ‘het mogelijk zal zijn bij de uitvoering volgens de voorschriften van Wagner klokken te gebruiken’.
Toonkunst heeft in de berichtgeving aan de pers steeds onderstreept dat de uitvoering mogelijk was geworden ‘door een overeenkomst met de firma Schott’. Dat het tot de pers doordringt dat de contacten toch niet in pais en vree verlopen zijn, is te danken aan het stoken van Cosima. De in Nederland verschijnende Deutsche Wochenzeitung in den Niederlanden neemt kort voor de première een ingezonden stuk op van een zekere heer Von Gross, dat onmiskenbaar op haar instigatie is geschreven: Die beabsichtigte Aufführung des Parsifal (...) seitens der Gesellschaft zur Förderung der Tonkunst in Amsterdam findet mit keinem Scheine von Berechtigung statt.(4) Von Gross betoogt dat Schott helemaal geen recht heeft om toestemming te geven voor een uitvoering, en dat mevrouw Wagner bij de verantwoordelijke organisatoren meermaals nadrukkelijk onder de aandacht heeft gebracht dat zo’n uitvoering tegen de Wil van de Meester zou zijn. Hij roept op om namens Frau Wagner aufs energischste zu protestiren, mocht de uitvoering toch doorgaan. Het is goed daarbij te bedenken dat Von Gross, net als Strecker, ook nog op een andere manier bij de zaak betrokken is dan alleen als spreekbuis van Cosima. Follow the money: anders dan Strecker heeft Von Gross juist belang bij zoveel mogelijk reuring rondom de kwestie. Hij is namelijk de financier van het woonhuis van de Wagners, huize Wahnfried, maar ook van de Bayreuther Festspiele. Elke gelegenheid om die in het nieuws te brengen is hem welkom; zowel Cosima als hijzelf verdienen er fors aan. Het Vaderland neemt zijn brief zonder eigen commentaar over, maar pas de dag na de beide uitvoeringen. Het Algemeen Handelsblad pakt de zaak wat grondiger aan. Een gedetailleerde recensie van de uitvoering wordt gecombineerd met een reconstructie van wat Wagner zelf voor ogen heeft gestaan: gewijde eenvoud, zonder operamaniertjes. Zonder enige toespeling op de in Amsterdam gerezen problemen concludeert Simon van Milligen dat Wagner wel voorzien heeft ‘dat Bayreuth zijn muren zou verwijden en zijn kring vergrooten en dat zijn volgelingen zich moesten wachten voor te enge en bekrompen opvattingen’. Het blad geeft een overzicht van alle ‘fragmenten’ die al bij verschillende gelegenheden door de NL Wagnervereeniging ten gehore zijn gebracht – waaronder zelfs de hele eerste akte! Het verslag eindigt ‘met een eere-saluut aan hem die de ziel dezer uitvoering was: Willem Mengelberg’.(5) Twee dagen later begrijpen zijn lezers dat dit artikel een voorbereiding was voor een volgende bijdrage van Van Milligen. Ze krijgen dan de brief van Von Gross te lezen, gevolgd door een samenvatting van de correspondentie van de voorafgaande weken, waar nog één nieuw feit aan toe wordt gevoegd: de orkestpartijen die de firma Schott leverde, zaten vol fouten. ‘Was dit er reeds op berekend de uitvoering onmogelijk te maken?’ De krant kiest ondubbelzinnig de kant van de Amsterdamse musici en onderbouwt dat met een ruim citaat van Wagner zelf:
Dat besluit is dus, zo meent de krant, twintig jaar na zijn dood verjaard. Het werk heeft niets te lijden gehad van de uitstekende uitvoering in Amsterdam; diverse toehoorders zijn daardoor aangespoord om ook eens een uitvoering in Bayreuth mee te maken. De blaam van de kant van mevrouw Wagner is dan ook volkomen misplaatst. Volgende aflevering: De Wagnervereeniging in het nauw. Vorige aflevering: De dubbelrol van Geheimrat Strecker. _________________ index |
|||||||