Componisten/werken

Cosima en de Wil van de Meester (1):

Een zuivere, onwetende dwaas

 

© Albert van der Schoot, maart 2022

 

Voorpublicatie in zeven afleveringen van een hoofdstuk uit het nog te verschijnen boek van Albert van der Schoot, Deutschland über alles, Herr Schuricht! Confrontaties in het Concertgebouw.

Aflevering 1: Een zuivere, onwetende dwaas

Een echte operadirigent is Willem Mengelberg nooit geworden. Maar zijn bewondering voor Wagner was groot, en het is dan ook niet zo vreemd dat hij het plan opvatte om samen met het koor van de Amsterdamse afdeling van de ‘Maatschappij tot Bevordering van de Toonkunst’ (kortweg: Toonkunst) een concertante uitvoering te geven van diens Parsifal. Dat bleek echter allerminst naar de zin te zijn van Cosima Wagner, die zich opwierp tot hoedster van de muzikale nalatenschap van haar in 1883 overleden man. Zij verklaarde zich pertinent tegen deze uitvoering zonder dramatische setting; Wagner had het hele werk immers vanuit het drama gedacht.

Maar dat was nog niet alles. Van het oeuvre van Wagner vormt Parsifal de religieuze apotheose. Niet voor niets had hij zijn laatste muziekdrama geen opera genoemd, maar een Bühnenweihfestspiel. Het stuk zit vol christelijke symboliek, en is Wagners uitwerking van het thema van de verlossing. En de Bühne, waar deze consecratie plaats zou vinden, mocht geen ander toneel zijn dan dat van Wagners eigen Bayreuther Festspielhaus. Dat had hij in een brief aan zijn beschermheer, de excentrieke koning Ludwig II van Beieren, duidelijk laten weten.

Hij wil zijn ‘laatste en heiligste werk’ behoeden voor een gemeine Opern Carrière. Immers:

Wie kann und darf eine Handlung, in welcher die erhabensten Mysterien des christlichen Glauben’s offen in Szene gesetzt sind, (...) vor einem Publikum, wie dem unsrigen, vorgeführt werden?
(…)
Im ganz richtigen Gefühle hiervon betitele ich den “Parsifal” ein “Bühnen w e i h spiel”. So muss ich ihm denn nun eine Bühne zu weihen suchen, und diess kann nur mein einsam dastehendes Bühnenfestspielhaus in Bayreuth sein. Dort darf der Parsifal in aller Zukunft einzig und allein aufgeführt werden: nie soll der Parsifal auf irgend einem anderen Theater dem Publikum zum Amusement dargeboten werden.(1)

Paul von Joukowsky: scèneontwerp van de graaltempel, Bayreuth 1882

Hij zal daar later bijval voor krijgen van zijn volgeling Adolf Hitler, die in het tweede deel van Mein Kampf zegt dat ‘een opvoering van de Parsifal in Bayreuth anders (zal) werken dan waar (ook) ter wereld. De geheime betovering van het gebouw op de feestheuvel van de oude stad van de markgraven kan niet door iets uiterlijks worden geëvenaard of benaderd.’(2)

Die ervaring heeft ook Mengelberg ondergaan, toen hij op 8 augustus 1897 in Bayreuth een opvoering van Parsifal bijwoonde. Maar voor Wagners andere grote adept, de domineeszoon Friedrich Nietzsche, was deze terugkeer naar het evangelie de aanleiding om zijn voormalige idool definitief de rug toe te keren. Parsifal is voor hem een Werk (...) der heimlichen Giftmischerei gegen die Voraussetzungen des Lebens.(3)

Nu had Cosima ten aanzien van Parsifal wel enig recht van spreken. Ze was niet alleen getuige geweest van het ontstaan van deze opera, ze had daar ook actief aan bijgedragen door bij koning Ludwig II met succes een forse lening te bepleiten, waarmee Wagner zijn schuldeisers zou kunnen betalen. Zo zou hij z’n handen vrij hebben voor het componeren van dit muziekdrama. Ludwig had wel een belangrijke voorwaarde: het voor 1882 in Bayreuth geplande festival, waarbij deze opera centraal zou staan, zou geleid moeten worden door de kapelmeester van zijn hoforkest in München, Hermann Levi.

Tegen die voorwaarde hadden Wagner en Cosima wel bezwaar: deze kapelmeester was immers een jood, en het zou toch geen pas geven wanneer een uitgesproken christelijke opera door een jood zou worden gedirigeerd? Maar de koning gaf niet toe, zodat de eerste uitvoeringen van Parsifal gedirigeerd werden door Hermann Levi. Wagners bezwaar betrof wel specifiek Levi’s directie van Parsifal. Levi was beslist geen onbekende voor hem; hij had eerder al Tristan en de hele Ring gedirigeerd, en Wagner onderhield een collegiale vriendschap met hem.

Hermann Levi (1839-1900)

Het doorsnee Europees publiek werd door Wagner dus niet goed genoeg bevonden om zijn Bühnenweihfestspiel te mogen bijwonen. Cosima, die haar man nog een halve eeuw heeft overleefd, heeft de Wil van de Meester bewaakt als betrof het de heilige graal zelf. Maar dat viel niet vol te houden. Door Bayreuth vrijgegeven delen maar ook andere fragmenten uit Parsifal waren al meerdere malen in concertante uitvoering in Nederland op het podium gebracht, toen Mengelberg de volledige opera op die manier in de Grote Zaal wilde presenteren. In Bayreuth springen dan alle lichten op rood: dit mag absoluut niet gebeuren!

Op 5 december 1902 richt Cosima zich in een brief direct tot Mengelberg. Ze heeft gehoord van de onder zijn leiding geplande uitvoering, en wil daar resoluut een stokje voor steken. Vanaf het begin speelt ze de morele kaart:

Gewiss wissen Sie nicht, dass eine solche Aufführung gegen den Willen des Meisters geschieht, denn eine so illustre Gesellschaft wie die zur Beförderung der Tonkunst in Amsterdam, würde sicherlich nicht etwa um die Neugierde des Publikums oder gar einer grösseren Einnahme halber einen Akt der Unpietät gegen den Schöpfer des aufgeführten Werkes zugleich mit einer unkünstlerischen Handlung begehen, indem ein Drama nicht in dem Concertsaal gehört.(4)

Het Festspielhaus in Bayreuth

‘U weet zeker niet ...’ – met deze woordkeus maakt ze Mengelberg tot de reiner unwissender Tor, die in het onderhavige stuk de titelrol speelt. Hij ontvangt de brief op maandagavond 8 december, twaalf dagen voor de uitvoering, en slaat meteen alarm bij Toonkunst en bij het bestuur van de NV Het Concertgebouw. Op briefpapier van de NV schrijft hij de volgende dag een zorgvuldig geformuleerd antwoord. Hij verzekert haar van zijn grote bewondering voor haar, en zijn onbegrensde piëteit voor de Grote Meester. Werkelijk, het zou voor hem een Augenblick der grössten Selbstbefriedigung betekenen als hij gevolg zou kunnen geven aan een verzoek van haar. Maar wat zij nu van hem verlangt – nee, daar kan hij niet aan voldoen. Bij de voorbereiding heeft hij de volledige instemming van Wagners uitgever, Schott’s Söhne in Mainz, als voorwaarde gesteld. Al het materiaal is van deze firma betrokken. En hoe kan hij Wagner beter recht doen dan met een volledige uitvoering van het werk? Een fragmentarische uitvoering zou unkünstlerisch zijn! En natuurlijk is hij verplicht om de afgesloten contracten ook na te komen. Maar de hochgeehrte gnädige Frau kan gerust zijn: het Amsterdamse publiek is muzikaal zeer ontwikkeld, en misschien wil zij zelf of haar zoon Siegfried zich daar wel persoonlijk van komen overtuigen?

Ook Jan Dudok van Heel reageert, namens het bestuur van Toonkunst, op 9 december op Cosima’s ingreep. Het Bestuur is geschokt over haar brief aan Mengelberg, denn er war in höchster Entrüstung & ganz ausser sich. Nog nadrukkelijker dan Mengelberg zelf al deed schuift de secretaris de schuld door naar uitgever Schott – die had de voorwaarden moeten kennen, en Bayreuth moeten verwittigen. En ja, als mevrouw dan eerder alarm had geslagen, dan ... maar daar is het nu te laat voor.

Terwijl de dirigent en de bestuurder worstelen met de juiste formuleringen voor hun brieven is Cosima niet gerust op de goede afloop, en ze stuurt Mengelberg diezelfde dinsdag een telegram om de druk op te voeren.

Ze wil meteen uitsluitsel, om zonodig weitere Dispositionen (‘andere middelen’) in te kunnen zetten. Cosima kan deze week met niets anders bezig zijn geweest dan met het verijdelen van Mengelbergs plannen. Haar fanatisme kent geen grenzen. Wie weet, hoeveel moeite componisten zich moeten getroosten om hun werk ergens uitgevoerd te krijgen, kan alleen maar verbijsterd zijn over de verbetenheid waarmee Cosima deze uitvoering van het kroonjuweel van haar overleden echtgenoot uit alle macht probeert te voorkomen.

Volgende aflevering: De dubbelrol van Geheimrat Strecker.

_______________
(1) Brief van Wagner aan Ludwig II, 28 september 1880, in Leo M. Cornelissen, ‘Wagner aan de Noordzee’, deel 3, in Wagnerkroniek, Wagnergenootschap.nl.
(2) Mein Kampf, Nederlandstalige bewerking, p. 601. Volgens Hermann Rauschning beschouwde Hitler Wagner als ‘zijn enige voorganger’. Robert L. Jacobs, ‘Wagner’s influence on Hitler’, in Music & Letters, Vol. 22, No. 1 (Jan. 1941), p. 81.
(3) ‘Nietzsche contra Wagner’, in Werke III, p. 499. München: Ullstein, 1981. Met dit oordeel distantieert Nietzsche zich in 1888 niet alleen van Wagner, maar ook van zijn eigen eerdere lofbetuigingen aan Parsifal. Hij is diep ontroerd als hij, in 1869 al, samen met Cosima de eerste opzet van het werk doorleest, en hij schrijft haar nog in 1877: Die herrliche Verheissung des Parcival mag uns in allen Dingen trösten, wo wir Trost bedürfen. In latere jaren geeft hij in brieven aan vrienden tegenstrijdige oordelen over het werk. Een integrale uitvoering van Parsifal heeft Nietzsche nooit bijgewoond.
(4) Stadsarchief Amsterdam (SAA), Archief van het Concertgebouw N.V. (1089), inv.nr. 705. Correspondentie met Cosima Wagner betreffende de uitvoering van Parsifal. Ook de hier verder genoemde brieven en telegrammen zijn in dit archiefstuk te vinden.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links