‘De meeste mensen rennen zo hard het genot achterna, dat ze het voorbijrennen.’
(Søren Kierkegaard, Of-Of)
We lieten E.Th.A. Hoffmann in de vorige aflevering achter tijdens een onverwachte voorstelling van Mozarts Don Giovanni in Bamberg. In de pauze verschijnt hem in zijn kleine loge Donna Anna.
Nee, met geen woorden valt mijn verbazing uit te drukken: daar stond Donna Anna, nog geheel gekleed in het kostuum waarin ik haar zoëven nog op het toneel had zien staan, achter mij en observeerde me doordringend met haar gevoelvolle ogen. Niet in staat enig woord uit te brengen, staarde ik haar aan, haar mond vertrok (althans die indruk wekte het bij mij) tot een nauwelijks bespeurbaar, ironisch glimlachje, waarin ik een weerspiegeling zag van de onnozele figuur die ik sloeg. Ik voelde de noodzaak het woord tot haar te richten maar was desondanks van verbazing, of liever gezegd van de schrik, niet in staat mijn tong te roeren. Eindelijk, eindelijk ontsnapten bijna onwillekeurig de volgende woorden aan mijn lippen: ‘Hoe is het mogelijk dat ik u hier zie?’ Waarop ze terstond in haar zuiver Toscaanse tongval reageerde met te zeggen dat ik, indien ik het Italiaans niet machtig was, het genoegen van een gesprek met haar zou moeten ontberen, aangezien zij geen andere taal dan deze sprak.
Haar zoete woorden klonken als een lied in mijn oren. Onder het spreken won de uitdrukking van haar donkerblauwe ogen nog, en elke blik die er uit te voorschijn straalde, goot een gloeiende stroom in mijn innerlijk, waardoor mijn pols overal in mijn lichaam harder begon te kloppen en trillingen al mijn vezels doorvoeren. Er was geen twijfel mogelijk. Dit was Donna Anna! Het kwam niet in me op te overwegen of haar aanwezigheid én op de planken én in mijn loge wel aannemelijk was. Op de manier waarop in een gelukkige droom de uitzonderlijkste dingen met elkaar verbonden worden, waardoor een vrome overtuiging het bovennatuurlijke begrijpt en moeiteloos in harmonie weet te brengen met de zogenaamde natuurlijke verschijnselen van het leven, op die manier dus raakte ik in aanwezigheid van deze oogstrelende vrouw in een soort somnambulistische toestand, waarin ik de geheimzinnige relatie herkende die me op zulk een intieme manier met haar verbond, dat deze zelfs niet kon worden verbroken nadat ze opnieuw op het toneel was verschenen. (…)
Terwijl ze het over Don Juan, over haar rol had, was het alsof zich voor het eerst de afgronden van het meesterwerk voor me ontsloten. Met heldere blik kon ik naar beneden kijken waar ik duidelijk een vreemde wereld van fantastische droomgezichten onderkende. Ze vertelde dat haar hele leven muziek was en vaak had ze de indruk dat vele mysterieuze, ontoegankelijke verschijnselen in haar binnenste, die niet in woorden vielen uit te drukken, onder het zingen begrijpelijk voor haar werden. ‘Ja, dan begrijp ik het wel, maar toch blijft het dood en kil om me heen,’ vervolgde ze met vurige blik en een hoger stemgeluid: ‘maar terwijl de mensen applaudisseren voor een moeilijke roulade, een geslaagde geste, klauwen ijskoude handen in mijn gloeiende hart… Maar jij, jij begrijpt mij, want ik weet dat zich voor jou ook dit magische, romantische rijk geopenbaard heeft, waarin de hemelse betovering van de noten zijn woon heeft.
Zoals uit zijn Of-Of blijkt was Kierkegaard goed op de hoogte van Hoffmanns ideeën over romantische muziek, zoals hij die o.a. beschreven heeft in zijn beroemde recensie over Beethovens Vijfde symfonie:
So öffnet uns auch Beethovens Instrumental-Musik das Reich des Ungeheueren und Unermesslichen. Glühende Strahlen schiessen durch dieses Reiches tiefe Nacht, und wir werden Riesenschatten gewahr, die auf- und abwogen, enger und enger uns einschliessen, und alles in uns vernichten, nur nicht den Schmerz der unendlichen Sehnsucht, in welcher jede Lust, die, schnell in jauchzenden Tönen emporgestiegen, hinsinkt und untergeht, und nur in diesem Schmerz, der, Liebe, Hoffnung, Freude in sich verzehrend, aber nicht zerstörend, unsre Brust mit einem vollstimmigen Zusammenklange aller Leidenschaften zersprengen will, leben wir fort und sind entzückte Geisterseher.(1)
Maar Hoffmann zag wel degelijk de betekenis van de door veel romantische geesten vaak gesmade en in uitvoeringen weggelaten Scena ultima:
Hoe weldadig doet nu de opkomst aan van de overige personages, die tevergeefs op zoek zijn naar Don Juan, die door onderaardse machten onttrokken is aan aardse wraak. Het is alsof de toeschouwers nu pas aan de vreselijke duivelskringen van de helse geesten zijn ontsnapt.
Donna Anna lijkt geheel veranderd: een dodelijke bleekheid in haar trekken, haar blik uitgeblust, haar stem trilt en is ongelijkmatig, en juist daardoor heeft het geluid ervan zulk een hartverscheurend effect in het kleine duet met de alleraardigste bruidegom die, nu de hemel hem gelukkig heeft ontslagen van zijn gevaarlijke opdracht als wreker, liefst meteen wil trouwen.
Het als fuga gecomponeerde ensemble had het werk op een heerlijke manier tot een geheel afgerond en ik snelde in geëxalteerder stemming dan ooit naar mijn kamer. De kelner kwam me roepen om in de gelagkamer aan tafel te gaan en ik volgde hem werktuiglijk. Het gezelschap was vanwege de jaarmarkt prachtig uitgedost en de Don Juan-voorstelling van vandaag vormde hét onderwerp van gesprek. Men prees de Italianen in het algemeen en de intensiteit van hun spel in het bijzonder. Toch verrieden onbeduidende opmerkingen die de gasten zich terloops - overigens met louter leutige bedoelingen - lieten ontvallen, dat niemand ook maar enig idee had van de diepere betekenis van deze opera aller opera’s.(2)
Waar Kierkegaard ook aandacht aan besteedt is de ongekende dramatische voortgang van Mozarts Don Giovanni. Of zoals een van mijn leermeesters, Frits Noske, ooit schreef:
As the curtain rises we see a sulking servant who envies the freedom of his libertine master. - Noise is heard, the master appears, harangued by a young lady who seems to accuse him of assault. She leaves the stage at the moment her father arrives. The latter challenges the assailant; a duel follows during which the old man is severely wounded. He dies. The servant protests but his words are stifled by his masters threats. Exeunt both. The lady returns with her fiancé; she discovers her father’s body and faints. When brought round she first mistakes her lover for the ravisher and then forces him to vow vengeance. The curtain falls and for the first time in the opera we hear a closing cadence in the orchestra. The opening scenes have lasted only twelve minutes, little more than the duration of a sonata mouvement.
Few people in the audience will be aware of this. The more happening on the stage, the more one looses touch with time. What was called by Gounod “the most beautiful opening scene of any opera” is also the most overwhelming one. A sequence of unusual and exiting events presented in a breathtaking dramatic rhythm naturally produces sensation. When measured by the standards of the eighteenth century stage, Don Giovanni is an extremely sensational opera. Tempo and extravagant action are maintained throughout the two acts, although not always with the same dramatic intensity.(3)
Kierkegaard gaat zelfs zo ver, dat hij, hoewel hij de opera Don Giovanni ‘volmaakt’ noemt, toch twee aria’s, die inderdaad d dramatische voortgang ophouden, wil schrappen:
En toch nader ik hier een moeilijk punt, want ik moet bekennen dat er twee aria’s zijn die weg moeten, die, hoe volmaakt ze op zichzelf ook zijn, toch storend werken, vertragend werken. Ik zou dat graag geheimhouden, maar daar is niets aan te doen, de waarheid moet aan het licht komen. Als je ze weg zou halen, dan is de rest even volmaakt. De ene is die van Ottavio, de andere die van Anna, het zijn allebei meer concertnummers dan dramatische muziek zoals Ottavio en Anna veel te onbetekenende personages zijn om het verhaal op te houden. Als je ze weg zou halen, heeft de opera voor de rest nog zijn volmaakt muzikaaldramatische snelheid, volmaakt als geen andere. (4)
 |
De bariton Luigi Bassi in de rol van Don Giovanni (Praag, 1787) |
Waar Kierkegaard het niet over heeft: de zangers stelden traditioneel zo hun eisen en wilden natuurlijk op het toneel zo veel mogelijk hun kwaliteiten laten zien en horen. Typerend is dat de hierboven afgebeelde Luigi Bassi, die bij de première in Praag de rol van Don Giovanni vertolkte, Mozart naar verluidt het beroemde duet 'Là ci darem la mano' welgeteld vijf keer liet veranderen. In Bassi’s necrologie door Friedrich Heinse uit 1825 lezen we over zijn zangcapaciteiten:
Am verführerischten müssen diese Naturgaben in der schwärmerischen Parthie des Mozartschen Don Juan geglänzt haben, und schwerlich würde der excentrische Hoffmann über dieses Meisterwerk so genial phantasirt haben, wenn er nicht Bassi selbst gesehen hätte.
Klik hier voor de vorige aflevering en hier voor de volgende aflevering.
________________
(1) E.Th.A. Hoffmann over de Vijfde symfonie van Beethoven in: Allgemeine musikalische Zeitung 12 (1810), Nr. 40.
(2) E.Th.A. Hoffmann: Don Juan. Eine fabelhafte Begebenheit, die sich mit einem reisenden Enthusiasten zugetragen (1813), hier geciteerd in de vertaling van Klaus Siegel.
(3) Frits Noske, The Signifier and the Signified. Studies in the Operas of Mozart and Verdi, Den Haag 1977, p. 39 (voetnoot weggelaten).
(4) Søren Kierkegaard: Of-OF, vertaald door Annelies van Hees, Eindhoven 2023, p. 123. De zeer verhelderende voetnoten die de aria’s pogen te identificeren zijn weggelaten.