CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2013
|
Nederlandse Cellosonates (Deel 5)Badings: Cellosonate nr. 1 & 2 Dresden: Cellosonate nr. 1 & 2 Doris Hochscheid (cello), Frans van Ruth (piano) MDG Audiomax 903 1771-6 • 66' • (sacd) Opname: 19-21 maart 2012, Konzerthaus der Abtei Marienmünster (D) Maar liefst vier plaatpremières biedt deze cd, de voorlaatste in de reeks Nederlandse Cellosonates, een initiatief van pianist Frans van Ruth en celliste Doris Hochscheid. Van Ruth is niet alleen een uitstekende pianist, hij is ook een onvermoeibare muziekdetective en weet bovendien zeer onderhoudend te vertellen over zijn ontdekkingen. Het is allemaal na te lezen in de toelichting van zijn hand, gelukkig ook in het Nederlands. En dat allemaal op een Duits label, het kan verkeren. In 1940 speelde het Duitsland van Hitler een dubieuze rol in het leven van de componisten Sem Dresden (1881-1957) en Henk Badings (1907-1987). Dresden bekleedde als directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag een vooraanstaande rol in het Nederlandse muziekleven. Hij werd geboren in Amsterdam als zoon van een joodse diamantair, en dus was zijn rol bij het uitbreken van de oorlog uitgespeeld. Sterker nog, zijn leven liep gevaar en hij dook onder. Badings stond op dat moment in de - ook internationale - belangstelling en werd voor de positie van Dresden aangezocht. Hij accepteerde. Dat leek op collaboratie, en Badings moest zich na 1945 verantwoorden. Naar eigen zeggen was zijn beslissing een pragmatische, hij nam de positie van Dresden slechts waar. Bovendien bezorgde hij mevrouw Dresden een positie als hoofdvaklerares zang aan het Koninklijk Conservatorium - een benoeming die ze gezien haar reputatie ruimschoots verdiende. Sem Dresden kreeg na de oorlog zijn oude functie weer terug, en Badings werd na enig geharrewar gevrijwaard van alle beschuldigingen. In de jaren vijftig werden zijn werken nog volop gespeeld, maar daarna trad toch een periode van verkoeling in en werd het in Nederland wat stiller rond Badings. Met name in de Verenigde Staten werd het echter nooit stil; dat kwam vooral door zijn composities voor harmonie en fanfare - in de VS een industrie op zichzelf. Inmiddels zijn Badings' kansen gekeerd, want de eenentwintigste eeuw laat in ieder geval in discografisch opzicht een kentering zien. Die wordt ironisch genoeg alweer gestimuleerd vanuit Duitsland, maar nu in positieve zin. Het dappere label CPO zet zich ruimhartig in voor zijn symfonische nalatenschap - het resultaat is op deze pagina's na te lezen. In 1918 speelde Thomas Canivez in de Kleine Zaal in Amsterdam de Nederlandse première van de Cellosonate van Claude Debussy, een van de laatste werken van de meester. Met dit werk sloeg Debussy nieuwe wegen in - terug naar de grote Franse traditie van Rameau. Die première werd met meer dan gewone belangstelling gevolgd - Vermeulen, Pijper, Dresden, ze waren erbij en deden verslag. Vervolgens gingen ze aan het werk en componeerden de indrukken van zich af. Matthijs Vermeulen bracht zijn Eerste cellosonate ter wereld, die door Hochscheid en van Ruth al eerder werd ingespeeld (klik hier).Willem Pijpers Eerste cellosonate kwam tot klinken in deel 1 (klik hier). Ook Henriette Bosmans, leerling van Pijper, raakte in de ban, en haar Cellosonate werd eveneens in deze serie opgenomen (klik hier). Sem Dresden studeerde compositie bij Hans Pfitzner. Pfitzners naam is nauw verbonden met Straatsburg en de Elzas, een smeltkroes van twee culturen: Duits en Frans. Dresden koos de Franse kant, maar zijn werk heeft altijd een enigszins 'streng' karakter behouden. De 'Dansflitsen' voor orkest hebben in 1951 vast heel verfrissend geklonken, maar een paar jaar later waren er andere geluiden aan de orde. Dresden viel tusssen de wal en het schip. Jammer, want zijn grote scheppingen, de opera Francois Villon en het Chorus Tragicus zullen onze oren waarschijnlijk nooit bereiken. Daardoor zijn deze beide sonates, de een geschreven in 1916, de andere in het oorlogsjaar 1942, dubbel welkom. De levensloop van Henk Badings begint in Nederlans Indië. Als kind komt hij naar Nederland, verliest beide ouders, en wordt door zijn pleegvader weggehouden van een vakopleiding in de muziek. In plaats daarvan promoveert hij als geofysicus aan de Technische Hogeschool in Delft. In het hoofd van Badings is ruimte voor meer, en hij verdiept zich door zelfstudie in de muziek. De gevolgen zijn indrukwekkend. Zijn eerste symfonie wordt aan het Nederlandse publiek voorgesteld door het Concertgebouworkest. Nog belangrijker is dat voor het eerst in de geschiedenis van de Nederlandse muziek een Hollander, zonder te verhuizen, aan het woord komt op het internationale concertpodium: Karl Böhm dirigeert zijn Symfonische Variaties bij de Wiener Philharmoniker. Badings ontwikkelt in die turbulente jaren zijn eigen jargon, dat gebaseerd is op de octotonie. Acht in plaats van zeven tonen strijden om een plaatsje in de traditionele toonladder. Het resultaat klinkt bij vlagen naar blues en klezmer, maar vooral naar Badings. Jammer dat we nooit de kans hebben gekregen om onze oren met dat idioom vertrouwd te maken. Het Concert voor twee violen, ooit bevochten door Krebbers en Olof moest het bij het recente overlijden van Theo Olof in de media afleggen tegen het Dubbelconcert van Bach. Jammer, want het roemruchte duo was eigenlijk veel beter in Badings....... Zowel de levensloop van Dresden als die van Badings is gevormd door de Tweede wereldoorlog. Dresdens rol was uitgespeeld en Badings leek uiteindelijk kansloos. Prachtig dat we op deze cd de kans krijgen om althans één aspect van hun componeren naar waarde te schatten. Gezien het succes van de vorige delen spreekt het bijna vanzelf dat uitvoering en opnamekwaliteit van deel vijf alweer als om door een ringetje te halen zijn. index |