CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, maart 2008


 

Mahler: Symfonie nr. 10 ( uitvoeringsversie van Deryck Cooke)

BBC Philharmonic o.l.v. Gianandrea Noseda.

Chandos CHAN 10456 • 78' •

 

 

 


Van de werkzaamheden van de voltooiingsindustrie, die zich uitbundig heeft beziggehouden met Mahlers Onvoltooide, heeft Aart van der Wal een uitvoerig overzicht gegeven (zie Mahler: Symfonie nr. 10). Dat ontslaat mij van de plicht dat ook te doen. Ik ben het met hem eens dat we het bestaan van al die uitvoeringsversies van dit even machtige als machteloze torso gewoon moeten accepteren. Iedereen is zich ervan bewust dat we Mahlers uiteindelijke intenties nooit zullen kennen en de discussies erover zijn inmiddels wel gevoerd. Het werk wordt nu eenmaal regelmatig gespeeld en opgenomen en daarmee is 'Mahler X' een gegeven feit. En bovendien: het is fascinerende muziek.

Ik blijf de voorkeur geven aan de 'performing version' van wijlen Deryck Cooke, niet alleen omdat hij er als eerste al in de jaren 60 en 70 mee bezig was, maar ook omdat andere bewerkers soms erg ver zijn gegaan in hun speculaties over wat Mahler had willen componeren. Cooke en zijn adviseur Berthold Goldschmidt hielden het op het hoorbaar maken van Mahlers schetsen en vulde alleen dáár in waar dat voor de samenhang noodzakelijk was. Na zijn twee eerdere versies (opgenomen door Eugene Ormandy resp. Wynn Morris) kreeg Cooke assistentie van de broer David en Colin Matthews voor de versie die nu algemeen gebruikt wordt en die geldt als het laatste woord. Een waardevolle bonus bij deze nieuwe Chandos-uitgave is de boeiende toelichting, waarin David Matthews verantwoording aflegt van hun werkwijze.

De opname werd in 2007 gemaakt in Manchester, kort nadat deze musici het werk hadden uitgevoerd in de Royal Albert Hall tijdens de Proms. De opnameklank is mooi, warm en behaaglijk, maar misschien komt het daardoor dat het totale beeld wat globaal is. Deze muziek biedt overvloedig aanleiding voor felle contrasten en scherpe aanzetten, maar uitvoering en opname missen de intensiteit en urgentie die dit werk in handen van Simon Rattle (EMI 5569722) of Riccardo Chailly (Decca 466 955-2), allebei met een Berlijns orkest, zo indrukwekkend kunnen maken. De strijkersklank mist diepte, de houtblazers zijn mij niet sonoor genoeg. Dat steekt vooral in het wel door Mahler voltooide openingsadagio, waarin merkwaardig genoeg Richard Strauss enigszins doorklinkt. De grote schreeuw (de dissonerende climaxen in de 17de en 18de minuut) krijgt weinig focus en in de corresponderende passages in de finale (11de minuut) gaat het al net zo. In tegenstelling tot de meeste andere dirigenten laat Noseda op laatstgenoemde plaats het extra tromgeroffel weg. Het eerste scherzo (Schnelle Viertel), met zijn allusies aan dat van de Vijfde, danst enigszins houterig voorbij en mist spanning. Overtuigender zijn de overige twee delen. Het Purgatorio is scherp en to-the-point. Het relatief traag genomen, schrijnende tweede scherzo (Allegro pesante) vormt het ware hoogtepunt. Dit in weerwil van (of juist dankzij) de wel erg schrille klank van de piccolo's en fluiten, waarna de grote fluitsolo in de finale juist weer prachtig is van sereniteit.

Elke dirigent die greep krijgt op deze in feite ongrijpbare symfonie verdient alle lof. We weten nog hoeveel moeite de jonge Rattle ermee had in zijn eerste opname uit Bournemouth. Gianandrea Noseda heeft absoluut controle en er valt veel te bewonderen in zijn interpretatie, maar in vergelijking met de bovengenoemde Berlijnse opnamen van Chailly en Rattle - waaraan ik graag die van Michael Gielen (Hänssler CD93.124) nog toevoeg - kan deze uitvoering toch niet helemaal mee.

Zie ook Gustav Mahler in Toblach (1908 ~ 1910)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links