Componisten/werken

Het Verdi-jaar 2013 (2)

 

© Paul Korenhof, januari 2013

 

 

Op 9 maart 1842 begon voor de toen 28 jaar oude Verdi het succes. Op die dag ging in het Teatro alla Scala in Milaan de opera Nabucco in première en daarin herkende het Milanese publiek niet alleen een werk met uitzonderlijke kwaliteiten, maar het hoorde in de muziek ook een verlangen naar vrijheid. Toeval of opzet, we zullen het nooit weten, maar in deze opera gaf Verdi uiting aan een verlangen naar vrijheid en nationale eenheid, dat in het verdeelde Italië weerklank vond van het hoge noorden tot het verre zuiden. Verdi's stem was de stem van het volk geworden.

De stem van de vrijheid
Dat Verdi wel degelijk wist welk effect Nabucco zou kunnen hebben, blijkt uit het befaamde verhaal dar hij zelf vertelde over het ontstaan van dit werk. In de vorige aflevering in deze serie ben ik echter ingegaan op enkele vraagtekens die gesteld konden worden bij het omwille van de toeristenindustrie geëxploiteerde 'geboortehuis' van Verdi en dus moeten we dan zeker vraagtekens plaatsen bij de bekendste verhalen die over de componist verteld worden, zelfs als die gebaseerd zijn op diens eigen herinneringen. Niet alleen omdat iedereen natuurlijk zijn eigen verleden gekleurd weergeeft, maar ook omdat Verdi zelf ons twee verschillende versies van dat verhaal heeft nagelaten.

Veruit het meest navertelde verhaal dat over Verdi de ronde doet, betreft het ontstaan van het 'koor van Hebreeuwse slaven' die in de derde akte van Nabucco, tijdens hun Babylonische gevangenschap, hun heimwee naar hun land bezingen. Dit 'slavenkoor', vanaf het allereerste moment Verdi's populairste melodie, markeerde de doorbraak naar een brede erkenning van de toen bijna dertig jaar oude componist. Het is zelfs de geschiedenisboekjes in gegaan als het 'onofficiële volkslied' van de Italianen en als het symbool van hun strijd tegen de Oostenrijkse overheersing en het streven naar vrijheid en zelfstandigheid. Ook hier kunnen - sterker nog: moeten we ons afvragen in hoeverre die befaamde ontstaansgeschiedenis op waarheid berust.

De feiten zelf zijn natuurlijk niet meer te achterhalen, maar laat ik beginnen met de weergave ervan in de versie die gedurende de hele twintigste eeuw door iedereen kritiekloos werd naverteld. In het kort komt dat hierop neer:

In de herfst van 1839 raakte Verdi in een psychische en creatieve crisis, die veroorzaakt werd door een reeks op elkaar volgende tegenslagen. Kort na elkaar waren zijn twee zijn twee kinderen en zijn vrouw Margherita overleden, en niet lang daarna werd hij geconfronteerd met de uiterst koele ontvangst van zijn komische opera Un giorno di regno. Volledig uit het lood geslagen kondigde Verdi aan geen opera's meer te zullen schrijven, maar op een koude winteravond ontmoette hij in Milaan de impresario Merelli, op dat moment directeur van de Scala, die hem een schrift met een operatekst in handen duwde met de woorden: "Die tekst lezen doet geen pijn en bij gelegenheid krijg ik hem wel eens van je terug. "

Verdi schreef hierover later het volgende:

"Thuis wierp ik het schrift met zo'n grote drift op mijn tafel, dat het ervan af viel en voor mijn voeten op de grond bleef liggen. Het was opengevallen en voordat ik er erg in had, viel mijn oog op het vers 'Va pensiero, sull'ali dorate' (Vlieg, gedachte, op gouden vleugels). Aan de grond genageld las ik de volgende verzen, die mij meer en meer aangrepen, ook omdat de handeling gebaseerd was op de Heilige Schrift, die mij altijd zo tot troost was geweest. Ik las het ene na het andere deel, maar plotseling kwam het voorgenomen besluit 'nooit meer te componeren' weer in mij op. Gegrepen door dit tegenstrijdige gevoel sloeg ik het schrift dicht en ging naar bed. Maar Nabucodonosor, zoals het libretto heette, had dusdanig bezit genomen van mijn ziel en mijn geest, dat ik de slaap niet meer kon vatten."

De rest is geschiedenis, hoewel de première van Nabucco nog op zich zou laten wachten tot 9 maart 1842. Die avond betekende echter de definitieve doorbraak van Giuseppe Verdi als de belangrijkste jonge operacomponist en het begin van een populariteit die hem tot het idool van heel Italië zou maken. Zoals het 'slavenkoor' het onofficiële volkslied van de Italianen werd, zo werd Verdi een symbool van het streven naar de eenheid van Italië, culminerend in de kreet 'Viva VERDI' met de betekenis: 'Leve Victor Emanuel Koning Van Italië' (Vittorio Emanuela Re D'Italia).

Twee versies
Van dit verhaal bestaan echter twee versies, die beide afkomstig zijn van Verdi zelf. In de biografie van Pougin uit 1881 lezen we de hierboven weergegeven versie, die de componist ooit aan zijn uitgever Ricordi vertelde. Enkele jaren eerder, in 1876, had hij zijn vriend Michele Lessona echter een ietwat andere lezing gegeven, die erop neerkwam dat hij het bewuste libretto inderdaad in een hoek had gesmeten en dat het daarna maar liefst vijf maanden duurde, tot hij het weer tegenkwam:

"Op een mooie dag aan het einde van mei, dook dat gezegende stuk opeens weer op. Hij las de laatste scène, met de dood van Abigaille, die overigens later gecoupeerd werd; bijna automatisch ging hij naar de piano die zo lang gezwegen had, en zette die scène op muziek. Het ijs was gebroken. Zoals een man die naar buiten komt uit een duistere, bedompte gevangenis en weer frisse lucht inademt, zo vond Verdi zichzelf terug in het leven dat hem zo lief was. Drie maanden later was Nabucco voltooid" 3)

De verschillen tussen beide versies zijn opmerkelijk: niet alleen vanwege het tijdsverschil, maar ook omdat in de latere versie de tekst van het 'slavenkoor' een doorslaggevende rol speelde, terwijl Verdi vijf jaar daarvoor de eer aan Abigaille gunde. Ik ben geneigd geloof te hechten aan de versie van Lessona, niet alleen omdat die minstens vijf jaar eerder werd opgetekend, maar ook omdat de omstandigheden anders waren. Lessona sprak duidelijk als vriend met de componist, in een tamelijk vertrouwelijke sfeer, voorzover dat overigens bij de toch altijd wat stugge Verdi mogelijk was. Het boek van Pougin, opgezet met medeweten en volledige instemming van zowel Verdi als zijn uitgever, beoogde echter een verzameling anecdotes en wetenswaardigheden te zijn over iemand die op dat moment wereldberoemd was. Met andere woorden: tijdens de gesprekken die voor dit boek werden gevoerd, was Verdi zich constant bewust, dat hij in feite tegen 'zijn publiek' sprak. Dat hij daarbij een legende heeft gecreëerd die niet op waarheid berust, kan ik hem niet kwalijk nemen. Andere grote componisten (we hoeven alleen maar te denken aan Richard Wagner) hebben de geschiedenis - heel bewust - meer onrecht aangedaan, en afgezien daarvan: se non è vero, è bene trovato.

Het juiste perspectief
Opmerkelijk is in dit verband een tamelijk recente Duitse publicatie, die de politieke betekenis van zowel Verdi als zijn muziek ernstig in twijfel trekt. Ten aanzien van het 'slavenkoor' komt het erop neer, dat - volgens de auteurs - uit niets valt af te leiden dat Verdi dit inderdaad bedoeld had als artistiek wapen in de strijd tegen de Oostenrijkse onderdrukkers, en dat de patriottistische functie van dat fragment zelfs pas in 1901 door Mascagni zou zijn uitgevonden. De auteurs nemen Verdi zelfs min of meer kwalijk dat hij zich altijd verre heeft gehouden van het actieve politieke toneel, en dat hij bijvoorbeeld rustig in Parijs zat tijdens de woelingen die in 1848 half Europa wakker schudden en die in mei 1849 Wagner zelfs letterlijk op de barricades brachten. Bovendien verwijten zij hem dat hij weliswaar een plaats heeft aanvaard in het eerste Italiaanse parlement, maar dat hij zich er zelden heeft laten zien, en dat hij zich er alleen heeft bemoeid met de regeling van auteursrechten. 4)

Ten dele klopt dit alles, zeker waar het de feiten betreft, maar de daaruit getrokken conclusies mogen ernstig in twijfel worden getrokken. Om te beginnen moeten we bij het beschouwen van een gebeurtenis uit het verleden zoveel mogelijk het juiste perspectief in acht nemen en dat is ten enen male niet ons perspectief (ik kan die laatste woorden niet genoeg benadrukken). In dit geval moeten we de feiten bezien vanuit het karakter en de positie van Verdi, en dat is toch echt niet zo moeilijk.

Om te beginnen was Verdi er de man niet naar om politiek ‘actief’ te zijn, iets wat hij zelf ook bij herhaling heeft benadrukt. Een Verdi die meeloopt in politieke demonstraties, barricades beklimt, aan samenzweringen meedoet of vlammende toespraken houdt, is volstrekt ondenkbaar. Het past eenvoudig niet bij zijn karakter. Dat hij niet actiever werd in het parlement, is al even begrijpelijk. Om te beginnen wilde hij helemaal geen zetel in die eerste volksvertegenwoordiging en heeft hij deze alleen maar - voor één periode en niet langer - aanvaard als een symbolische daad, om openlijk zijn steun te betuigen aan de nieuwe politieke situatie.

Dat hij zijn zetel zelden fysiek bezette, volgt uit het voorafgaande, maar wie Verdi kent, zal zich er niet over verwonderen dat hij wel opeens actief werd, toen in datzelfde parlement de regeling van auteursrechten ter sprake kwam. Zijn leven lang heeft Verdi met een bijna obsessief fanatisme iedere cent nagejaagd die anderen hem verschuldigd waren. Ook dat lag in zijn karakter, maar wie neemt het hem kwalijk? Diezelfde Verdi die de laatste cent die hem toekwam, nog binnenschraapte, heeft daarna datzelfde geld met wagonladingen uitgedeeld aan wie het nodig had. Van anonieme dorpelingen tot ontslagen theaterpersoneel, met als kroon op zijn werk het rusthuis voor behoeftige musici dat hij aan het einde van zijn leven in Milaan stichtte. En bij dat alles trad hij slechts met grote aarzeling zelf op de voorgrond. Wat hij anoniem kon doen, deed hij anoniem en zijn rusthuis (welke andere kunstenaar kan zich op zoiets beroemen?) mocht zelfs niet ‘Casa Verdi’ genoemd worden. Zijn enige concessie was dat hij er begraven wilde worden, naast Giuseppina Strepponi, temidden van mensen met wie hij zich verwant voelde en in de rust die een rusthuis eigen hoort te zijn.

Politiek idealisme
Ook de situatie rond het ‘slavenkoor’ moeten we in het juiste perspectief plaatsen. Ooit lanceerde de Fabeltjeskrant de onbetaalbare uitspraak ‘Demonstreren is met een bord voor je kop lopen, waarop staat dat je het er niet mee eens bent.’ Zo iemand was Verdi niet. Liever dan de strijd tégen zaken waarmee hij zich niet kon verenigen, was hem de strijd vóór zaken die hem na aan het hart lagen. Zo ook in deze kwestie. Inderdaad was het ‘slavenkoor’ niet direct gericht tegen de Oostenrijkse overheersing, maar iedere vorm van politieke ‘pamfletkunst’ druiste ook volledig in tegen Verdi’s eigen opvattingen over de functie van muziek, theater en kunst in het algemeen. Bovendien was die Oostenrijkse overheersing een locaal gegeven, dat alleen betrekking had op een deel van Noord-Italië. Verdi’s blik reikte verder. Hij wilde de eenheid van heel Italië en een einde aan de politieke verdeeldheid die het hele land teisterde.

Verdi's droom van eenheid is de collectieve nostalgie die uit het slavenkoor naar voren komt en het doet er niet toe of de compositie wel of niet met dat fragment begonnen is. Belangrijker is dat de componist hiermee zijn landgenoten een hart onder de riem moet hebben gestoken. Dat hier geen sprake is van toeval, blijkt bovendien uit de werken die erop volgden. Vooral met I Lombardi alla prima crocciata (1843), Attila (1846) en La battaglia di Legnano (1849) werden dermate onverbloemde, voor iedere Italiaan herkenbare standpunten ingenomen, dat in de verste verte niet van toeval gesproken kan worden. Ook dat zou trouwens niet stroken met zijn karakter. Verdi wist precies was hij deed en was zich in groeiende mate bewust welk effect zijn opera’s op zijn publiek zouden kunnen hebben. Bovendien blijkt uit zijn latere werken, dat met de eenwording van Italië bepaald geen einde gekomen was aan zijn politiek idealisme.

Nationalisme
De première van Nabucco op 9 maart 1842 viel in een periode waarin overal in Europa het nationalisme en het verlangen naar democratie de kop opstaken. In gebieden die zuchtten onder buitenlandse overheersing, leidde dat onvermijdelijk tot een streven naar vrijheid en dat gold zeker voor Italië, dat in de eerste helft van de 19de eeuw verdeeld was in diverse staatjes. Het noorden werd overheerst door Oostenrijk, het zuiden stond sterk onder Franse invloed en het midden behoorde grotendeels toe aan de Kerkelijke Staat, in die tijd nog een politieke macht van aanzienlijk belang. Een eerste revolutionaire uitbarsting in Noord-Italië was in 1830 door gewelddadig ingrijpen van de Oostenrijkse troepen neergeslagen en daarna was de sfeer steeds grimmiger geworden. Als gevolg daarvan trof Verdi met Nabucco een snaar in het hart van iedere rechtgeaarde Italiaan.

Onofficieel volkslied
Natuurlijk was niet ieder theater in staat het werk op korte termijn op te voeren, maar in het 19de eeuwse Italië waren er andere middelen om muziek populair te maken. Iedere plaats van enige omvang bezat immers een 'banda', een orkestje van ongeveer twintig hout- en koperblazers dat met grote regelmaat uitvoeringen gaf op pleinen en in parken. Zo'n banda speelde bij voorkeur operamelodieën en zorgde dat ook de mensen in de kleinste plaatsjes op de hoogte bleven van de nieuwste composities die in de grote steden werden uitgevoerd.

Dankzij al die banda's zong binnen de kortst mogelijke tijd heel Italië het 'slavenkoor', dat daardoor zelfs zo'n grote populariteit verwierf, dat het tot in de 20ste eeuw het onofficiële volkslied van Italië is gebleven. Daarmee was ook Verdi's naam gemaakt, al had die medaille wel een keerzijde. Het publiek verwachtte min of meer dat hij ook in volgende opera's een revolutionair geluid zou laten horen, maar Verdi kwam er al snel achter dat hij beter niet kon proberen het succes van Nabucco te herhalen.

Viva Verdi!
Hoewel Verdi na het succes van Nabucco trachtte in de keuze van zijn tekstboeken zijn eigen weg te gaan, bleef hij ook gevoelig voor de druk vanuit patriottistische kringen en zijn opera's uit de jaren 1843-1850 behandelden afwisselend meer algemene thema's uit de Europese letterkunde en specifiek Italiaanse onderwerpen. Het huidige operarepertoire toont aan, dat Verdi's 'niet-Italiaanse' opera's uit die periode over het algemeen de tand des tijds beter hebben doorstaan dan de meer patriottistisch getinte werken, die - met uitzondering van Nabucco - relatief weinig tot zeer zelden worden uitgevoerd. Zijn tijdgenoten hadden echter een andere mening en ontvingen ieder teken van patriottisme met het grootst mogelijke enthousiasme.

In 1848, toen in heel Europa revolutionaire bewegingen actief werden, sloeg ook in Italië de vlam in de pan, maar ondanks aanvankelijke successen zou het nog tot 1861 duren eer het grootste deel van Italië verenigd was tot een zelfstandige natie met een eigen regering. De eerste koning werd de toenmalige koning van Sardinië, Victor Emanuel 11, wiens naam in de jaren daarvoor op symbolische wijze met die van Verdi verenigd was geweest. De kreet 'Viva Verdi!' (Leve Verdi!), die in die jaren her en der op muren en gebouwen werd geschilderd, betekende niets anders dan: 'Viva Vittorio Emanuele, Re D'ltalial' (Leve Victor Emanuel, koning van Italië!).

Zonder muziek...
Liever dan de parlementszetel die hem was aangeboden, was Verdi de boerderij bij Busseto die hij tussen alle muzikale beslommeringen door met vaardige hand leidde. Hij noemde zichzelf graag 'een eenvoudige boer', maar voor zijn landgenoten bleef hij het symbool van vrijheid en eenheid, niet in het minst omdat hij zich altijd verre had gehouden van iedere vorm van partijpolitiek. Hoe diep zijn muziek in het hart van de Italianen verankerd was, bleek bij zijn begrafenis. Zijn wens was dat hij samen met zijn echtgenote Giuseppina Strepponi, de vrouw die ooit als zangeres zo'n grote rol had gehad in het succes van Nabucco, in grote eenvoud zou worden bijgezet in het door hem gestichte rusthuis voor musici. Bij zijn dood op 27 januari 1901 was het mausoleum in dit Casa Verdi, zoals het tegen zijn zin genoemd zou worden, echter nog niet gereed, en dus werd zijn stoffelijk overschot tijdelijk bijgezet op de grote begraafplaats van Milaan.

 
Het 'Casa di Riposo dei Musicisti' in Milaan    

Va pensiero...
Over de begrafenis vertelt Verdi's biograaf Carlo Gatti:

"Het was een sombere, klamme, mistige dag. Half Milaan was uitgelopen, maar niemand mocht dicht bij het graf komen, en we stonden allemaal op een afstandje, in stilte een traan wegpinkend. Verdi had bepaald dat er geen muziek uitgevoerd mocht worden, maar hij kon ons niet verbieden om hem te treuren. Toen, plotseling, klonk er gezang op uit de menigte - eerst nog heel zacht, toen luider en luider naarmate het door meer mensen werd overgenomen. Het was het 'Va, pensiero' uit Nabucco, dat Verdi bijna zestig jaar eerder tot een nationaal symbool had gemaakt."

 
  De (herbegrafenis) van Verdi en Strepponi

"Een maand later, op 28 februari, werd de kist uit het bescheiden graf gehaald om begraven te worden in het Casa Verdi en die tweede begrafenis werd een indrukwekkende demonstratie van de toewijding van Italië aan de maestro. Terwijl de lichamen van Verdi en Strepponi van het kerkhof naar het Casa werden overgebracht, dirigeerde Toscanini negenhonderd stemmen in 'Va, pensiero'. Het Italiaanse volk had in eerste instantie Verdi's wens eerbiedigd, maar nu deed het datgene, waarvan het vond dat het gedaan moest worden."

Graf van Giuseppe Verdi en Giuseppina Strepponi in de binnengalerij van het Casa di Riposo dei Musicisti

 

__________________
1) Mary Jane Phillips-Matz: Verdi - A Biography. Oxford University Press 1993
2) Arthur Pougin: Giuseppe Verdi: vita aneddotica con note e aggiunte di Folchett. Milaan 1881
3) Michele Lessona: Volere è potere, Florence 1876
4) Anselm Gerhard & Uwe Schweikert: Verdi-Handbuch. Bärenreiter-Metzler 2001


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links