Componisten/werken Daan Manneke (1) Over de Schepping en het scheppen
© Gerard van der Leeuw, oktober 2021
|
||
Deze speciaal aan Daan Manneke gewijde serie stond al veel eerder gepland. Maar de oorspronkelijke aanleiding ervoor, de première van Manneke’s Maria Magdalena op 16 mei 2020 moest vanwege de corona pandemie worden uitgesteld. Inmiddels heeft die première voor een zeer klein auditorium dan toch plaatsgevonden op 30 juni jl. Vandaar dat dit 'portret' bijna een jaar lang op de plank is blijven liggen. Op 27 februari 1994 schreef Daan Manneke mij de volgende brief. Beste Gerard, Vanuit een leegte, verveling; maar ergens beginnen te frutselen. Er moet dan een aanleiding, een appèl zijn, of juist niet? Is scheppen juist aanleidingsloos, zonder aantrekkingskracht? Als een onbewogen beweger het ding oproepen, frutselen zonder oorzaak, zonder gevolgen. Ja, en voor je het weet staan er nu al 66 woorden op papier. Een appèl, daaraan gehoor gegeven, ziedaar: een bijna voltooide schepping. Tamelijk rijk aan metaforen, retorisch niet eens zo beroerd. Ha, nu is er een smakelijke opening, nu wil ik wel. Nu komen de mooie frasen, de verhullingen ipv. de onthullingen. Goed, daar is dus het smeulen. Er wil iets tot ontbranding komen, maar er is een lont nodig om tot een echt vuur te geraken. Een appèl om van een abstractie tot een - in mijn geval - klinkend muziekstuk te komen. Die abstractie is een soort visioen, het kunnen mooie getallen zijn (5.8.13.21 enz.) of mooie zinsneden -...als een mooie vrucht van hesperiden zusters hing de tijd voor het grijpen...- (motto in ARC, fragment uit: Het Rif van Jacques Hamelink) of een mooie Grote gedachte over het Zijnde: Mij al te kleen, bekenne ik, om iets meer als enkel schaduw van uw groot lichte te zien... Guido Gezelle. Waar materie is, daar kan in principe iets gaan branden. Waar persé iets wil branden, vindt het altijd wel ergens materie. Zo'n appèl dus, zorgt er voor dat het rokende suffige vuur plotseling Heel concreet: de jarenlange gedachte eens een strijkkwartet te schrijven werd waarheid na een verzoek van het Weidler-kwartet en een opdracht van de Stichting voor Nieuwe Muziek Brabant. Na zo'n onontkoombaar signaal begint er zoiets als research. Maandenlang verzamelen van attributen, het uitzetten van een traject, de gebeurtenissen die binnen dat traject moeten plaatsvinden, maar nog steeds hun definitieve plaats niet hebben. Soms zijn die gebeurtenissen niet meer nodig. Soms blijkt een doelgerichte gebeurtenis alleen-maar middel-tot-een-hoger-doel-te-zijn. Al gaande, of beter gezegd al wonende in dat muziekstuk, gaan al die verzamelde objecten hun eigen plaats bepalen. De architect wordt zo de uitvoerende timmerman. Tenslotte, in dit geval na zeven maanden karwei is er dan ARC voor strijkkwartet: 17 minuten. Afwisselend euforie, zakelijk koel taxeren, troosteloos doorduwen of als een volstrekte gelovige rituelen voltrekken. En zodoende heb ik nu zo'n 90 korte en lange composities verzonnen. In tijden van windstilte vind ik dat 'Scheppen' werkelijk ondenkbaar en ik kan me dan ook niet voorstellen nog ooit een noot op papier te zetten. Tot opeens het appèl daar is en dan begin ik maar weer (soms met moed soms met wanhoop) te schrijven van: Beste Gerard, Met m'n allerbeste groeten, ____________________ index |
||