Componisten/werken

Een accolade in de muziekgeschiedenis:

Joseph Haydn (1732-1809)

 

© Thijs Bonger, juni 2022

 

"De oppervlakkige musicus of luisteraar begrijpt de onderhuidse humor en de inventiviteit van Haydn gewoon onvoldoende.”
Frans Brüggen in NRC.

Belang en waardering
Een accolade in de muziekgeschiedenis. Zo kunnen we Joseph Haydn wel noemen. Toen hij in 1809 stierf was hij zevenenzeventig. Voor die tijd was dat stokoud. Als negenjarige koorknaap zong hij bij de begrafenis van Vivaldi. Zijn veel jongere vriend Mozart, die hem liefdevol aansprak als ‘Papa Haydn', stierf achttien jaar eerder dan hij en op het hoogtepunt van zijn roem gaf Haydn les aan de jonge Beethoven.

Haydn is zonder meer een onmisbare schakel in de ontwikkeling van bepaalde vormen van klassieke muziek. Het genre strijkkwartet heeft hij dan wel niet ‘per ongeluk uitgevonden', zoals hij zelf beweerde, niet zonder gevoel voor marketing. Maar hij heeft het genre wel degelijk groot gemaakt, o.a. door de vier instrumenten een gelijkwaardige rol te geven. En zijn stijl van strijkkwartetten componeren heeft erg veel componisten na hem de weg gewezen. Hij schreef er 68.

Verder staat hij bekend als de vader van de symfonie. Haydns symfonie-teller staat op 104. Ook dit genre bestond al eerder, maar Haydn heeft de ontwikkeling ervan zo'n gigantische duw voorwaarts gegeven en de stijl en vorm van componeren dermate verfijnd dat hij voor veel latere collega's een lichtend voorbeeld is geweest.

Mozart bewonderde hem mateloos. Hij zei eens: ‘Niemand kent het geheim om mij te laten glimlachen en me diep in mijn hart te raken. Er is niemand die het allemaal kan - grappen maken en angst aanjagen, diepe gevoelens oproepen - en allemaal even goed: behalve Joseph Haydn.' Schubert liep honderd kilometer om Haydns graf te bezoeken. Anders dan veel tijdgenoten was Brahms dol op Haydns muziek. Hij was de trotse bezitter van een van Haydns piano's en de manuscripten van zijn zes strijkkwartetten opus 20.

Ruim veertig jaar was Haydn kapelmeester van het vorstenhuis Esterházy. Hij was zeer geliefd bij de musici van het orkest en hij kreeg al gauw de bijnaam Papa Haydn. Dat lag niet aan zijn leeftijd of zijn uiterlijk maar eerder aan zijn gemeende en warme belangstelling voor alle musici.

Naarmate hij bekender werd kreeg deze bijnaam Papa nog meer connotaties. Hij werd dus gezien als de vader van de symfonie en van het strijkkwartet. Maar in de 19de eeuw gingen de tuttigheid en de brave burgerlijkheid van het woord Papa langzamerhand een hoofdrol spelen en die pasten natuurlijk niet bij veel romantici van het brede armgebaar. Dus begon men anders tegen Haydn aan te kijken. De pruikentijd, waartoe hij behoorde, had men nu definitief de rug toegekeerd. Schumann heeft een keer geschreven dat je van Haydn niets nieuws kon leren. Hij vergeleek hem met ‘een oude huisvriend, die we allemaal hartelijk en met respect begroeten, maar die niets interessants meer te melden heeft.' Daarom heeft Haydn in de 19de eeuw nooit helemaal de erkenning gekregen die hij verdient. En zulke neerbuigende vooroordelen werken vaak langer door dan we denken. Dat al zijn muziek braaf, Biedermeier en stoffig zou zijn is een groot misverstand.

Helaas is er nog een factor die in Haydns nadeel werkt. Door zijn lange leven, zijn enorme werkkracht en onuitputtelijke inspiratie heeft Haydn waanzinnig veel muziek geschreven. Zoveel dat het vaak ontmoedigend werkt. Waar moet je in vredesnaam beginnen in het oerwoud van 68 strijkkwartetten, 104 symfonieën, 62 pianosonates en 42 pianotrio's? En dan hebben we het nog niet eens over zijn talrijke vocale composities. Opusnummers, of in Haydns geval Hoboken nummers, zeggen de meeste mensen niets. Daarom worden bijnamen voor composities zo ongeveer besprongen. Die kan iedereen tenminste onthouden. Dus bestaan er veel werken van hem met soms uiterst vergezochte bijnamen. Het vervelende is alleen dat die composities helemaal niet altijd de beste hoeven te zijn. Maar die worden onthouden en de rest blijft onaangeroerd. Wie de moeite neemt om te zoeken in Haydns gigantische oeuvre kan veel schitterende muziek tegenkomen, die zelden of nooit wordt uitgevoerd.

Biografie
Haydn is van zeer eenvoudige, boeren komaf. Vijf jaar oud kan hij al heel goed zingen. Tijdens dorpsconcerten wil hij zo graag meespelen dat hij fanatiek met een stok over zijn opgeheven linkerarm strijkt. Een onderwijzer brengt hem de grondbeginselen bij van een aantal instrumenten. Zelfs pauken leert hij spelen, al moet hij zich behelpen met een lap gespannen over een bakkersmand. De kamer waarin hij oefent zit onder het meel.

Op zijn achtste verhuist hij naar Wenen waar hij lid wordt van het jongenskoor van de Stephansdom. De jongens krijgen stelselmatig te weinig te eten. Hij bestudeert grondig elke partituur waar hij de hand op kan leggen. Haydn kan dan wel goed zingen maar hij is beslist geen wonderkind zoals Mozart. Hij maakt zich de kunst van het componeren eigen met veel vallen en opstaan. Over zijn jeugdwerken zei hij later: ‘Toen dacht ik dat het pas klopte als het muziekpapier propvol noten stond.'

Op zijn zeventiende moet hij het koor uit en daarna werkt hij zich een ongeluk om niet van de honger om te komen. Hij arrangeert en componeert soms wat, musiceert op straat en geeft hier en daar een lesje. In het begin is hij vaak zestien à achttien uur per etmaal in touw. Als hij nog tijd heeft bestudeert hij diepgaand muziek van anderen, vooral van Bachs een na oudste zoon, Carl Philipp Emanuel. Voetje voor voetje krijgt hij wat bekendheid in adellijke kringen, als leraar, multi-instrumentalist en mondjesmaat ook als componist.

1761 is een keerpunt in zijn leven. Hij wordt benoemd als hofmusicus bij de rijke vorst Esterházy. Er is een ruim budget voor de muziek, waardoor er uitstekende musici worden aangesteld, ook uit het buitenland. Haydn moet componeren en leidt het koor en het orkest. Hij wordt al gauw op handen gedragen omdat hij bij de vorst zo handig en diplomatiek opkomt voor de belangen van de musici. Ook schrijft hij werken waarin bepaalde musici als solist kunnen schitteren. Het celloconcert in C, dat hier zondagmiddag wordt gespeeld, is daar een goed voorbeeld van. Steeds vaker wordt Haydns muziek ook uitgevoerd buiten de muren van het paleis. En zijn werken beginnen ook in het buitenland in druk te verschijnen. De vorst doet daar niet moeilijk over en Haydn begint dus een aardig centje bij te verdienen. Steeds meer ontpopt hij zich als een keihard zakenman. Zo aardig als hij is voor zijn musici, zo hard is hij voor zijn uitgevers.

Hij componeert echt iedere dag. 's Morgens meteen na het ontbijt kruipt hij achter de piano en improviseert urenlang. En als hij dan een inval krijgt die hij de moeite waard vindt noteert hij die. 's Middags begint voor hem het echte, serieuze componeren. Over het omgaan met inspiratie heeft hij een keer gezegd: ‘Wacht tot de muze binnen is, doe de deur op slot en schrijf.'

In 1781 ontmoet hij de vijfentwintig jaar jongere Mozart. Het klikt meteen tussen die twee en ze spelen geregeld strijkkwartet, samen met Dittersdorf en Vanhal. Ze beïnvloeden elkaar en worden vrienden voor het leven. Intussen is Haydn beroemd geworden in heel Europa en hij krijgt opdrachten uit Duitsland, Spanje, Italië en Frankrijk. De symfonie nr. 82, ‘De Beer', zaterdag hier op de lessenaars, is een voorbeeld van zo'n opdracht uit Parijs.

In 1790 komt er een nieuwe vorst Esterházy aan het bewind, die veel minder met muziek heeft dan zijn vader. Daardoor krijgt Haydn de kans om in te gaan op een uitnodiging om naar Londen te komen. Mozart maakt zich zorgen over zo'n riskante onderneming. ‘Maar Papa, u spreekt geen buitenlandse talen.' Haydn antwoordt: ‘Mijn taal verstaan ze over de hele wereld.' Zijn bezoek aan Londen is een aaneenschakeling van successen. Hij hoort daar een massale uitvoering van Händels Messiah en besluit om zelf ook een nieuw oratorium te schrijven. Het wordt uiteindelijk Die Schöpfung. Ook dat werk wordt hier uitgevoerd. En wel op zondagavond. Pas anderhalf jaar later keert hij terug naar Wenen met een dikke buidel geld.

Vier jaar later bezoekt hij Engeland weer en heeft zo mogelijk nog meer succes. Ovaties krijgt hij over zich heen, ondermeer na de symfonieën nummers 100 en 104, die hier dit weekend worden gespeeld. En een heftige opera-aria, op maat gecomponeerd voor een zeer populaire Italiaanse sopraan. Die wordt hier zaterdag uitgevoerd. In Engeland doen ze er alles aan om hem daar te houden. Ook Koning George III probeert hem te paaien en nodigt hem uit om in Windsor Castle te komen wonen. In een krant wordt zelfs voorgesteld om ‘deze Shakespeare van de muziek' desnoods te ontvoeren. Maar omdat hij nog steeds op de loonlijst staat van de vorst Esterházy moet hij weer terug. Voor de vorst moet hij ditmaal voornamelijk religieuze muziek schrijven. Door het succes van Die Schöpfung wordt hij zwaar onder druk gezet om nog een oratorium te schrijven. Zo ontstaat Die Jahreszeiten. Maar na dat megaproject holt zijn gezondheid achteruit. In 1809 is hij al bedlegerig en componeren is fysiek te zwaar voor hem. Maar zijn hoofd zit nog vol. ‘Muzikale ideeën zitten me zo op de huid dat het een kwelling is. Ik kom er maar niet vanaf. Denk ik aan een allegro dan gaat mijn hartslag omhoog en daarom kan ik niet slapen…' Ernstig verzwakt moet hij nog meemaken dat Wenen wordt gebombardeerd door de Fransen onder Napoleon. Er ontploft een granaat op zijn binnenplaats maar tegen zijn angstige huisgenoten zegt hij ironisch: ‘Niet bang zijn, kinderen, zolang Haydn bij jullie is kan jullie niets overkomen.' Een beetje gelijk krijgt hij wel, want na de inname van de stad bewaken twee Franse soldaten zijn huis als eerbetoon. Ook Napoleon houdt van zijn muziek. Hij overlijdt op 31 mei 1809 en tijdens de dodenmis klinkt Mozarts Requiem.

Een bescheiden en zo op het oog willekeurige muzikale bloemlezing uit zijn rijke oeuvre:

Celloconcert in C
Lange tijd wisten musicologen alleen dat Haydn tussen 1761 en '65 een celloconcert had gecomponeerd voor zijn goede vriend Joseph Weigl, de virtuoze solocellist uit het Esterházyorkest. Het was nooit in druk verschenen en ze dachten dat de partituur verloren was gegaan. Maar in 1962 dook het manuscript op in een museum in Praag. Cadensen voor de solist komen daarin niet voor, maar Haydn vertrouwde waarschijnlijk op Weigl om er iets moois van te maken.

Het concert opent stevig. Weigl kon waarschijnlijk erg goed dubbelklanken spelen en Haydn maakte daar dankbaar gebruik van. Het tweede thema is meer lyrisch van karakter. In het hoffelijke adagio zwijgen de hobo's en de hoorns. De cellist krijgt hier ruimschoots de gelegenheid om te laten horen hoe mooi hij kan ‘zingen' op zijn instrument. In de finale komt een ander aspect van Weigls virtuositeit aan bod. De muziek vereist veel acrobatiek met de strijkstok en we horen razendsnelle loopjes en ijzingwekkend hoge noten.

Symfonie nr. 60 ‘Il distratto'
Het gigantische Versailles-achtige paleis van de Vorst Esterházy, waar Haydn zomers werkzaam was als Kapellmeister, ligt van God en alle mensen verlaten in een moerasgebied, niet ver van de Oostenrijkse Neusiedlersee. Het was zo rijk gedecoreerd en van zoveel gemakken voorzien dat het tijdens haar bezoek de jaloezie opwekte van Keizerin Maria Theresia. Het bestaat nog steeds, ligt tegenwoordig in Hongarije en heet Esterhaza. Er zijn 125 luxueuze vertrekken met prachtige plafondschilderingen, een kapel, een bibliotheek met 75.000 boeken, een café met een biljart en een klein museum met schilderijen van Italiaanse en Hollandse meesters. Er is een concertzaal voor een paar honderd man publiek en een schouwburg, tevens operatheater, met vierhonderd zitplaatsen. Naast opera's werden er ook vaak toneelstukken opgevoerd. Eén zo'n stuk was de Duitstalige versie van de Franse komedie ‘Le distrait', de verstrooide man, van Jean-François Regnard. En Haydn kreeg opdracht om daar toneelmuziek bij te schrijven.

Die partituur heeft hij in 1774 omgetoverd tot een zesdelige symfonie. Haydn was dol op muzikale grappen en heeft met hoorbaar genoegen geprobeerd dat verstrooide karakter te vatten in muziek. Zo lijkt het tweede thema van het openingsdeel twee keer zoetjesaan in slaap te vallen tot het bijna onhoorbaar is. Waarna het plotseling wordt wakker geschud door het voltallige orkest. En even later doet Haydn alsof hij zelf is vergeten met welke symfonie hij ook weer bezig was. We horen namelijk een duidelijk citaat uit zijn ‘Abschiedssinfonie', nr. 45. Het menuet is boers en in het middendeeltje - het trio - loopt er door verstrooidheid weer wat mis: de strijkers nemen de zaak al hardhandig over als de hobo nog niet uitgesproken is. Het woeste vierde deel is een potpourri van Oost-Europese volksliedjes. En het adagio daarna heeft wel wat van een oud Gregoriaans gezang. In de finale horen we weer wat slapstick. Want daarin stokt de muzikale voortgang plotseling, omdat de violen zogenaamd zijn vergeten om te stemmen en dat alsnog even pontificaal doen.

Waarschijnlijk vanwege alle muzikale kolder werd deze 60 e symfonie al snel mateloos populair. Toen Keizerin Maria Theresia jaren later aan Haydn vroeg of hij hem nog een keer wilde uitvoeren, was hij daar niet zo blij mee. Hij schaamde zich blijkbaar een beetje voor deze jeugdzonde en betitelde de symfonie als ‘oubollige flauwekul'.

Symfonie nr. 82 ‘De Beer'
Eind 1784 kreeg Haydn opdracht van een Franse aristocraat om zes symfonieën te componeren. Het was Haydns eerste opdracht uit het buitenland. Twee jaar werkte hij aan deze symfonieën en het honorarium was vorstelijk. Hij wist dat het orkest in Parijs zestig man sterk was. Dat was bijna twee keer zo groot als het Esterházy orkest, waarvoor hij gewend was te schrijven. De première van deze werken in het Paleis van de Tuilerieën werd met gejuich beloond en was het gesprek van de dag.

Het openingsdeel is feestelijk, dynamisch en trots, soms bijna agressief door dissonanten en het effectief gebruik van trompetten en pauken. Elegante, bedachtzame tussenstukjes voorkomen een overdaad aan heftigheid. Deel twee bestaat uit ingenieuze variaties op twee verwante thema's. Het menuet tovert beelden tevoorschijn van Parijse pracht en praal. In het tussenstuk, het trio, wanen we ons weer op het Oostenrijkse platteland. De bijnaam ‘De Beer' dankt deze symfonie aan de finale. We horen een boers thema met doedelzakbegeleiding, dat de luisteraars deed denken aan dansende beren op de dorpskermis. Dit deel is een schoolvoorbeeld van hoe virtuoos Haydn fugatisch kon componeren.

Symfonie nr. 97
Als Haydn zijn 97ste symfonie componeert zijn we achttien jaar verder. In september 1790 wordt Haydn ontheven van zijn drukke werkzaamheden voor het vorstenhuis Esterházy. De nieuwe vorst Anton heeft niet zoveel met muziek en heft het geldverslindende orkest en koor grotendeels op. Haydn wordt, als dank voor dertig jaar trouwe dienst, in feite gepensioneerd en krijgt een ruim jaargeld. Maar hij zit nog vol leven en staat op het hoogtepunt van zijn compositorisch kunnen. Dan staat impresario en violist Johann Peter Salomon bij hem op de stoep en nodigt hem uit om een concertreis naar Engeland te maken. Salomon heeft al een tijd een bloeiende concertorganisatie in Londen, op dat moment de muzikale hoofdstad van Europa. Haydn en hij worden het eens over een minimumhonorarium van 1200 pond. Om een idee te krijgen over de hoogte van dat bedrag: 50 à 100 pond is in die tijd voldoende als jaarinkomen voor de kleine bourgeoisie en een gentleman heeft zo'n 300 pond per jaar nodig om in stijl te kunnen leven.

Als Haydn zijn plannen vertelt aan zijn dierbare, 24 jaar jongere vriend Wolfgang Amadeus Mozart, is die doodsbang dat de 58-jarige Haydn zo'n riskante onderneming niet zal overleven. De lange reis ging namelijk ook door het revolutionaire Frankrijk. Daarom probeert Mozart Haydn op andere gedachten te brengen en zegt: ‘Maar Pappa, je spreekt nauwelijks vreemde talen'. Waarop Haydn antwoordt: ‘O, maar mijn taal verstaan ze over de hele wereld'. En hij krijgt gelijk want hij wordt in Londen als een popster vereerd - en betaald. Hij heeft daar de beschikking over een veel groter orkest dan hij gewend is en dat bemand wordt door de beste musici ter wereld. Solomon zit aan de eerste lessenaar. Voor dit topensemble schrijft Haydn een aantal op maat gesneden symfonieën, waaronder de vandaag te spelen 97ste. Omdat de deadline angstig dichtbij komt moet Haydn alles uit de kast halen om hem op tijd af te krijgen. Zijn liefje in Londen, Rebecca Schroeter, schrijft hem in een brief dat ze zich ernstig zorgen maakt over zijn gezondheid, omdat ze hoorde dat hij vijf uur achtereen aan het componeren was en zich de dag daarop niet goed voelde. ‘En waarom zou je? Jij, die al zoveel PRACHTIGE en BETOVERENDE composities hebt geschreven'.

In die 97ste symfonie doet Haydn een aantal opmerkelijke dingen. De langzame inleiding is op zich al een harmonisch wonder en eindigt met een akkoord dat vol spanning in de lucht blijft hangen. Verderop hoor je hoe hij de blazers laat groeien door ze een hoofdrol te geven. Zachtjes begeleid door de strijkers. Zoals eerder vermeld wist Haydn erg goed hoe je een orkest te vriend moest houden. In het andante bouwde hij een andere aandachtstrekker in: hij laat de violen in de derde variatie een passage ‘sul ponticello' spelen. Dat wil zeggen dat er dicht bij de kam gestreken moet worden, waardoor je een afschuwelijk snerpend geluid produceert. Haydn maakte dat stukje expres zo lelijk mogelijk, om het publiek - zo'n 1000 man - te laten denken: ‘Wat gebeurt daar nou?'. In het menuet haalt hij een andere truc uit. Tegen het einde van het tussenstuk - het trio - horen we de concertmeester - en dat was destijds dus Salomon - een octaaf hoger spelen dan de rest van de eerste violen. Haydn was Salomon dankbaar omdat hij hem naar Londen had gehaald. Maar typisch voor hem schreef hij er een beetje pesterig boven: ‘Salomon solo, ma piano'. Dus: ‘Je mag even opvallen, maar hou het wel bescheiden, hè'. Dit trio doet trouwens een beetje denken aan een dorpsorkest. In de briljante en bijna supersonisch snelle finale komen we flarden tegen uit de voorafgaande delen, waardoor de symfonie een hechter bouwwerk wordt. Een procedure waar Beethoven, die een paar jaar later bij Haydn in de leer ging, veel van heeft geleerd. En Haydn probeert de verwachtingen van het publiek onderuit te halen door het slot een paar keer uit te stellen.

Symfonie nr. 100 'Militaire'
Panisch waren ze, de Weners, toen in 1683 hun stad werd belegerd door vervaarlijke Turken met kromme zwaarden. Nog dreigender werd het door hun snerpend klinkende militaire muziek met veel percussie. Gelukkig werden de Turken uiteindelijk verdreven. Toen men in 1783 het eeuwfeest van die overwinning vierde was Turks klinkende muziek intussen mode geworden. Denk maar aan Mozarts overbekende Turkse mars en zijn vijfde vioolconcert. Ook boeken, toneelstukken en opera's werden gesitueerd in Turkije. Het fijne daarvan was dat het publiek zich straffeloos kon verlustigen in door kerk en staat verboden zaken zoals veelwijverij. Zo speelt Mozarts opera Die Entführung aus dem Serail uit 1782 zich af in een harem. In de ouverture horen we al uitgebreid Turkse percussie-instrumenten, zoals grote trom, triangel, ratel en allerlei bekkens. Bij de première brak het Weense publiek de zaal af. Ook Haydn speelde handig in op dat soort modeverschijnselen. Turkse muziek was in Wenen weer extra actueel geworden omdat Oostenrijk en Turkije vanaf 1788 weer oorlog voerden. Als voorbereiding op zijn tweede reis naar Engeland was Haydn in Wenen al begonnen aan zijn 100ste symfonie. Hij schreef daar het tweede deel, waarin hij effectief gebruik maakt van Turkse percussie-instrumenten.

Een vredig en verwachtingsvol adagio leidt ons naar het allegro. Voor die tijd volkomen nieuw was dat het eerste thema wordt gepresenteerd door een fluit en twee hobo's. Een tweede thema lijkt een soort voorloper voor de Radetzkymars van Johann Strauss Sr. Het allegretto deel daarna is eigenlijk een arrangement van een concert voor twee draailieren en orkest, door Haydn geschreven in opdracht van de koning van Napels. Het begint vredig maar wordt stukje bij beetje dreigender. Eerst spelen de percussie-instrumenten nog een bescheiden rol. Maar dan, na een fanfare, horen we plotseling een fortissimo passage van het hele orkest, die het opgehitste publiek er ongetwijfeld aan herinnerde dat het revolutionaire Frankrijk Engeland net de oorlog had verklaard. Want in de Londense parken paradeerden geregeld militaire bands, met daarin diezelfde percussie-instrumenten. Terug naar de première van die 100 e symfonie. Na het stormachtig applaus moest dat ‘oorlogs'deel prompt herhaald worden. Voor de oren van vandaag lijkt het wat overdreven, maar een recensent van The Morning Chronicle hoorde van alles in deze muziek. Hij schrijft ‘We horen soldaten marcheren en aanvallen, wapengekletter, het gekreun van de gewonden en het helse kabaal van de oorlog'. In het daarop volgende elegante menuet is de oorlog ver te zoeken. Dat geldt ook voor de lichtvoetige en verende finale, waarin Haydn zijn thema's op kunstige wijze door elkaar vlecht. De percussiegroep doet weer mee, maar ditmaal is het effect feestelijk.

Scena di Berenice
Op 2 maart 1795 ging Haydns symfonie nr. 103 ‘mit dem Paukenwirbel' in première in een Londens theater. De volgende dag stond er in de krant dat Haydns nieuwe symfonie veel succes had, maar dat het publiek toch wel erg teleurgesteld was dat de aangekondigde zangeres niet kon optreden wegens ziekte. Het ging om de sopraan Brigida Giorgi Banti. Waanzinnig populair was deze Italiaanse diva, die beschikte over een techniek en volume waar je u tegen zei. En ze had een fabelachtig muzikaal geheugen. Dat was hard nodig, want ze kon geen noot lezen. Ze was haar carrière begonnen op straat in Venetië, op de mandoline begeleid door haar vader. Toen ze weer hersteld was van haar ziekte zong ze op 4 mei een door Haydn speciaal voor haar vocale kwaliteiten geschreven concertaria, Scena di Berenice, op tekst van Metastasio . Ze kreeg een staande ovatie voor haar vertolking, maar de uiterst kritische Haydn was niet tevreden. In zijn dagboek noteerde hij: ‘Ze zong zeer matig'. Op datzelfde concert ging trouwens ook met veel succes Haydns symfonie nr. 104 in première, vandaag op de lessenaars.

De Scena di Berenice is volgens velen Haydns mooiste opera-aria en hier en daar harmonisch uiterst gewaagd. De heldin Berenice rouwt om haar geliefde en wordt gek van verdriet. In het openingsrecitatief dat overgaat in een aria smeekt ze hem niet zonder haar naar de onderwereld te gaan. Haar woede en waanzin daarna wordt zeer effectief verklankt door middel van - voor die tijd - verbijsterende modulaties. En de scene eindigt met een hartverscheurende aria waarin Berenice haar wanhoop en doodsverlangen ventileert.

Symfonie nr. 104
Toen Haydn in 1795 aanstalten maakte om weer af te reizen naar Oostenrijk, organiseerde men in het Londense King's Theatre voor hem een afscheidsconcert. Daar klonken twee symfonieën die ook tijdens dit Haydnweekend gespeeld worden, nummer 100, de ‘Militaire' en zijn allerlaatste, nummer 104, de ‘Londense'. Dat concert was meer dan uitverkocht, recensenten juichten en Haydn verdiende er goudgeld mee. Hij was bepaald niet wars van geld. ‘Dat soort bedragen toucheer je alleen maar in Londen.' zei hij.

Het openingsadagio is zo dramatisch en mysterieus dat het bijna een pre-echo van Bruckner zou kunnen zijn. Het gaat over in een vriendelijk en vrolijk allegro. De doorwerking, waarin Haydn de thema's gaat knippen en plakken en ermee jongleert, bevat weer geraffineerde staaltjes van fugatisch componeren. Het andante begint onschuldig maar wordt gaandeweg steeds diepzinniger, op een bepaald moment zelfs heftig. Het menuet bestaat uit trotse muziek met veel tegendraadse accenten, onderbroken door een idyllisch trio met veel werk voor de blazers. Dit is muziek waar Beethoven ongetwijfeld met veel belangstelling naar heeft geluisterd. De ingenieus geconstrueerde finale is gebaseerd op een Kroatisch volksliedje, maar het Engelse publiek vond dat het thema leek op een kreet van visventers, ‘Live cod!'. In elk geval bewijst Haydn volop wat hij allemaal kon doen met een eenvoudig thema.

 
 

Isidor Neugass: Portret van Haydn uit 1806 met het manuscript van Die Schöpfung.

Die Schöpfung
Tijdens zijn eerste bezoek aan Engeland was Haydn totaal overrompeld door een uitvoering door een kleine duizend musici van Händels oratorium The Messiah in Westminster Abbey. Daar begon hij te denken over het schrijven van een nieuw oratorium. Aan het einde van zijn tweede bezoek aan Londen overhandigde iemand hem een anoniem Engels libretto over de schepping, gebaseerd op de bijbel en Miltons lange gedicht Paradise Lost . Terug in Wenen liet hij dat libretto beoordelen door Gottfried van Swieten.

Van Swieten was een muziekmecenas die zowel Mozart als Haydn diepgaand heeft beïnvloed door zijn buitenissige muzikale smaak. Voor de meeste van zijn tijdgenoten moest muziek zo vers mogelijk zijn. Maar Van Swieten was ook verzot op muziek van dode componisten. Elke zondag organiseerde hij thuis concerten. En Haydn en Mozart waren daar vaak bij aanwezig. In brieven van Mozart lezen we dat er werelden voor hem opengingen toen hij daar kennismaakte met de muziek van Bach en Händel. Van Swieten had Haydn al vaak gezegd: ‘Wanneer krijgen we nou eindelijk een nieuw oratorium van jou?'. Toen hij dit Engelse libretto onder ogen kreeg zei hij: ‘Ik zag meteen dat zo'n verheven onderwerp Haydn de kans zou geven waar ik al zo lang naar had uitgekeken' Hij vertaalde de tekst in het Duits en moedigde Haydn aan om dit ambitieuze project ter hand te nemen. Dat deed Haydn in 1796 en er ontstond soms nogal wat wrijving tussen hem en Van Swieten, omdat die het niet kon laten zich met de muziek te bemoeien. Voor Haydn werd het componeren van dit werk naarmate hij vorderde steeds meer een soort religieuze opdracht. Hij zei: ‘Nog nooit heb ik mij zo vroom gevoeld als tijdens het schrijven van Die Schöpfung.' In april 1798 had hij het werk af. Eind april 1798 dirigeerde hij zelf de première in een paleis in Wenen. Dat concert was uitsluitend voor genodigden. Maar er verzamelden zich zoveel nieuwsgierigen, die ook probeerden het paleis binnen te dringen, dat er dertig man oproerpolitie ingezet moest worden. Haydn was, net als het publiek, diep ontroerd. ‘Tijdens het dirigeren had ik het beurtelings ijskoud en gloeiend heet' Omdat Haydn ziek was werd de officiële première geleid door Johann Nepomuk Hummel. Alleen al tijdens Haydns leven werd Die Schöpfung zo'n veertig keer uitgevoerd. Maart 1808 was de laatste keer dat hij er zelf bij was. Oud en zwak werd hij op een draagstoel binnengebracht. Toen de mensen hem zagen begonnen ze spontaan te klappen en te juichen, maar Haydn wees met zijn vinger naar boven en zei: ‘Jullie moeten niet bij mij zijn - het komt allemaal van boven'. Binnen een paar jaar werd Die Schöpfung overal in Europa en zelfs in Amerika uitgevoerd. In Duitsland en Oostenrijk is dat sinds die tijd een jaarlijkse traditie.

Die Schöpfung bestaat uit drie delen. In delen 1 en 2 verklankt Haydn de schepping van de wereld en de dieren. Deel 3 gaat over Adam en Eva. De tekst is een typisch product van de Verlichting. Het is één groot loflied op de schepping en geeft een optimistisch beeld van de wereld en de mens. De zondeval speelt geen rol in het geheel.

In de lange orkestrale inleiding verklankt Haydn de geheimzinnige chaos van voor de schepping door veel dissonanten te gebruiken en eindeloos te wachten met de oplossing van wringende akkoorden. Hierin horen we dat de romantiek duidelijk in aantocht is. En na een recitatief is daar plotseling de schepping van het licht, verklankt door een keihard stralend majeurakkoord. Het publiek was zo ondersteboven van deze revolutionaire muziek en er ontstond daardoor zoveel tumult dat de uitvoering even moest worden stilgelegd.

Haydn was onwaarschijnlijk vindingrijk in het verklanken van natuurverschijnselen en dieren. Een paar voorbeelden daarvan. In Raphaels eerste aria in deel 1, Rollend in schäumenden Wellen, schildert het rusteloos spelende orkest een zeegezicht met woeste golven. In deel 2, in Gabriels aria Auf starkem Fittiche, beelden sopraan en kwinkelerende blazers allerlei vogels uit. Ook in deel 2, in Raphaels vierde recitatief Gleich öffnet sich der Erde Schoss, horen we de leeuw brullen. Een dissonerende lange noot op trombone en contrafagot zorgen voor het effect. Verende strijkers laten de tijger soepel springen. Er zijn vredig grazende koeien, begeleid door een idyllische herdersfluit. Tremolandi - d.w.z. snel heen en weer gestreken nootjes - van de strijkers roepen het beeld op van een zwerm insecten. Zelfs de kronkelende wormen horen we terug in de strijkers.

In het laatste recitatief worden Adam en Eva wel even gewaarschuwd. Dat ze alleen gelukkig zullen blijven als ze zich niet bezondigen aan hebzucht en al te veel nieuwsgierigheid. En dan volgt een feestelijk, Händelachtig slotkoor, waarin Onze Lieve Heer uitgebreid wordt bedankt voor al zijn scheppende arbeid.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links