Componisten/werken

Carl Eduard Hartknoch:

Vooruitstrevende pianistische ideeën

en ouderwetse polyfonie

 

© Bart van Sambeek, januari 2023

 

In 1997 kreeg ik in de bibliotheek van het Brusselse conservatorium een convoluut ter inzage. Bladerend naar een compositie van Kalkbrenner dook plotseling Hartknochs opus 1 op.

Carl Eduard Hartknoch werd in 1796 geboren in Riga. Ondanks een universitaire studie (onduidelijk is welke) maakte hij in 1816 zijn debuut in Leipzig als concertpianist en besloot hij in de muziek verder te gaan. Hij ging in 1819 naar Weimar bij Hummel in de leer maar vertrok in 1825 naar Sint-Petersburg omdat in zijn directe omgeving blijkbaar geen werk te vinden was. In Rusland was hij een hooggewaardeerd pianodocent. In 1828 verhuist hij naar Moskou waar hij al in 1834 stierf.

Hoeveel opusnummers hij in totaal geschreven heeft is niet gemakkelijk te bepalen. Veel verder dan een onvolledige lijst die loopt tot en met opus 14 is momenteel niet te maken. Het is duidelijk dat de componist met zijn eerst gepubliceerde werk indruk wilde maken: een vol en afwisselend notenbeeld op 25 bladzijden oude druk. Eenmaal achter de piano met dit stuk op de lessenaar kon ik er weken niet van afblijven.

Hartknoch wordt tussen 1821 en 1825 een aantal keer in de Allgemeine Musikalische Zeitung (AMZ) genoemd. In dit Leipziger tijdschrift verschenen tientallen jaren lang (tussen 1799 en 1848) recensies van nieuwe uitgaven en besprekingen over allerhande muzikale onderwerpen. Het is een nog steeds goed leesbare bron en de recensenten uit dat blad beoordelen de door hen bezochte concerten en composities met een zeer kritisch oor.

Hartknoch speelt in het openbaar vaak stukken van Hummel en de AMZ is daar zeer over te spreken: …und [zeugt] sein Spiel von vieler mechanischen Fertigkeit und tiefem Gefühl. En even verder: ...und dabey abermals grosse Fertigkeit und Präcision bewährt. In februari 1822 werd zijn eerste opusnummer (een pianosonate) in de AMZ vol lof gerecenseerd. Het begint zo: Diese Sonate verdient von zweyen Seiten eine mehr als gewöhnliche Aufmerksamkeit bedeutender Klavierspieler, und wahrhaft gebildeter Musikfreunde überhaupt: um ihres Gehalts und Werthes, und um Verfassers willen. En verderop: ...aber der harmonische [Antheil] ist noch reicher und ausgezeichneter. Die Schreibart ist durchgehends vollstimmig ...d.h. in allen Stimmen geordnet, …nicht selten auch melodisch fortgeführt. Hartknoch heeft een voorliefde voor polyfonie en zijn thema's zouden in een fuga niet misstaan. Hieronder (na een paar inleidende maten), het eerste thema van het eerste deel. Het is een markante melodie die begint met een octaafsprong en een dalende kwint:

Sonate in E, op. 1, deel 1 m. 5-12

Het tweede thema is lyrischer en de kop van het eerste thema zit enigszins verscholen in de linkerhand:

Sonate in E, op. 1, deel 1 m. 47-51

En even later:

Sonate in E, op. 1, deel 1 m. 67-70

De recensent merkt op dat in het eerste deel leermeester Hummel nog iets te veel doorklinkt. Hij is echter zeer te spreken over delen 2 en 3: ...aber im Adagio und im Finale, die wir auch sonst bey weitem für die gelungensten Stücke halten, hat sich Hr. H. mehr frey gemacht von bestimmtem Nachbilden. Het begin van het duistere thema van het tweede deel klinkt in de eerste maten zo:

Sonate in E, op. 1, deel 2 m. 1-4

Ook in dit deel gaat de componist polyfoon aan de gang. Een van de gedaantes van dit thema is zo:

Sonate in E, op. 1, deel 2 m. 97-99

De thema's in het laatste deel lijken op het thema in het eerste deel. Na de eerste noot is er steeds een sprong. In het eerste thema is die sprong een sext:

Sonate in E, op.1, deel 3 m.1-4

In maat 25 is de sprong weer een octaaf (zoals in het eerste deel) en volgt er een fugatische episode van 16 maten:

Sonate in E, op. 1, deel 3 m. 25-30

En in maat 59 is de sprong een kwart en nog steeds herkenbaar als een verwant thema:

Sonate in E, op. 1, deel 3 m. 58-62

Wat deze Sonate zo aantrekkelijk en opvallend maakt is de afwisseling van virtuoze, vroegromantische passages met stevige romantische polyfonie.

Maar ook ritmisch, harmonisch en melodisch is er veel te genieten. En er is een ander opvallend aspect aan Hartknoch. Onderstaand voorbeeld komt uit opus 6, het Grand rondeau russe (ca. 1825). Met de (door mij toegevoegde) vingerzetting ligt deze passage gemakkelijk voor de rechterhand:

Grand rondeau russe in bes. op. 6, m. 42-48

Nog een voorbeeld uit hetzelfde rondeau:

Grand rondeau russe in bes, op. 6, m.206-210

Deze passages klinken virtuoos zonder technisch echt moeilijk te zijn en dat is voor 1824 of 1825 opvallend vroeg. Ook in Hartknochs Vioolsonate opus 2 (ca. 1823) komen hier en daar gemakkelijk liggende passages voor. Bijvoorbeeld:

Sonate brillante (P, V) opus 2, deel 3 m. 328-332

Bij Hartknochs leermeester Hummel zijn dergelijke passages te vinden in het Pianoconcert opus 113 uit 1827. In eerdere opusnummers, voor zover dat kon worden nagegaan, ben ik het niet tegengekomen. In de Derde pianosonate uit 1816 (opus 49, derde deel) van tijdgenoot Carl Maria von Weber staat dit (en dat lijkt dus een erg vroeg voorbeeld te zijn):

Weber: Sonate in d, op. 49, deel 3 m. 67-72

Maar het is Chopin die we het meest met deze manier van componeren verbinden. Zijn eerste opus verscheen in 1825 (zeer waarschijnlijk ook het jaar van Hartknoch's Grand rondeau russe en hierin toont de componist op enkele plaatsen, waartoe hij later veel uitgebreider in staat zou zijn. Een voorbeeld uit dit opus:

Chopin: Rondeau in c, op. 1, m. 130-133

Blijkbaar hing het in de lucht om op een zo nieuwe manier voor piano te schrijven. Het is pianistiek die bij Chopin meestal tot stand komt door de afwisseling van zwarte en witte toetsen in combinatie met pedaal. Er wordt gestreefd naar een harmonische omgang van de handen met het toetsenbord waarbij witte toetsen zo veel mogelijk door de duim worden gespeeld.

Maar ook als zwarte toetsen even ontbreken kan het lukken. Dat zagen we al in het eerder gegeven voorbeeld van Hartknoch's Sonate brillante op. 2, deel 3 m. 328-332. Het een en ander is alleen mogelijk met de juiste vingerzetting. Chopin laat de rechterhand in opus 3 (1829) snel over de witte toetsen schieten terwijl soepel grote afstanden overbrugd worden:

Chopin: Polonaise brillante in C, op, 3, m. 66-69

Ook in het rondeau van Hartknoch is een voorbeeld in F-groot met veel, zij het niet alleen, witte toetsen:

Grand rondeau russe in bes, op.6, m. 378-381

Er is in opus 1 van Chopin nog een passage die niet onvermeld mag blijven:

Chopin: Rondeau in c, op. 1, m. 84-88

En Hartknoch schrijft in zijn (ongeveer) 5 jaar eerder gecomponeerde Sonate:

Sonate in E, op. 1, deel 1 m. 50-54.

Hoewel de twee stukken een iets andere sfeer ademen lijkt de overeenkomst meer dan toevallig. Zoals Jan Marisse Huizing in zijn boek De Chopin-etudes in historisch perspectief (Haarlem, 1996) laat zien maakte Chopin vrijwel nooit duidelijk waardoor hij geïnspireerd werd terwijl er af en toe ondubbelzinnige overeenkomsten aan te wijzen zijn tussen zijn composities en die van bijvoorbeeld Hummel of Beethoven. Het is aan de lezer om te bepalen of bovenstaande passages al dan niet toevallig op elkaar lijken.

Natuurlijk is Hartknoch niet veel meer dan een voetnoot uit de pianoliteratuur en kan de vergelijking met Chopin moeilijk volgehouden worden. Hij stierf te jong en begon te laat met componeren om een belangrijk oeuvre bij elkaar te schrijven. Hoewel hij gewaardeerd werd om zijn pianospel heeft de recensent die zijn Sonate bespreekt ook een aanmerking: Eben darum müssen wir aber … wünchen, dass er künftig für die Ausführung des Spielers leichter zu schreiben sich bemühe. Hij raadt de componist die immers nog aan het begin van zijn carrière staat en moeite zou moeten doen om publiek te interesseren aan, om wat eenvoudiger en gemakkelijker te schrijven. Het lijkt erop dat deze raad niet is opgevolgd. De stukken die ik in bezit heb zijn zeker niet gemakkelijk, behalve wellicht de drie Nocturnes opus 8.

Zijn volgrepige schrijftrant, vermengd met polyfonie en virtuoze passages hebben waarschijnlijk niet bijgedragen aan zijn populariteit. Maar opvallend genoeg zijn het juist deze kwaliteiten die hem voor de pianist van nu aantrekkelijk maakt.

________________
Bart van Sambeek heeft in de door hem opgezette Van Sambeek edities heel wat vergeten pianomuziek in kritische edities uitgegeven. Muziek van componisten als Eberl, Cramer, Czerny, Kalkbrenner, Ries e.a.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links