In de Universitäts und Landesbibliothek in Darmstadt bevinden zich een achttiental handschriften met werken van Johann Stamitz, voor een deel geschreven door Graupner en zijn vice kapelmeester Johann Samuel Endler (1694-1762).

Een Sinfonia in D-groot van Johann Stamitz in het handschrift van Graupner.(1)

Graupner moet goed op de hoogte zijn geweest van de muzikale vernieuwingen van de ‘Mannheimers’. Zijn Sinfonia in D voor twee fluiten, twee hoorns, strijkers en continuo GWV 538 begint op een manier die een typisch Mannheims generaal crescendo suggereert:

Wilibald Nagel (1863-1929), een leerling van de Bach-biograaf Philipp Spitta, is een van de eersten geweest die zich met de Sinfonia’s van Graupner heeft bezig gehouden. Hij schreef onder andere:

Die neue Zeit, die vorerst mit dem Kontrapunkte zu brechen hatte, um ihn dann aufs neue zu gewinnen und den persönlichen, den Ausdrucksstil mit ihm zu vereinigen, diese neue Zeit kündigt sich in Graupner, dem Sinfoniker, doch überall an, in der Instrumentierung, die schon Farben zu gewinnen trachtet, in dem freilich mehr instinktiven als reflektiert planmäßigen Suchen nach neuen Formen.(2)

En Oswald Bill - onder zijn leiding is men begonnen met het catalogiseren van Graupners oeuvre (de GWV) en in 2003 was hij een van de oprichters van de Graupner Gesellschaft - schreef:

Aus der unterhaltenden höfischen Gesellschaftsmusik entwickelt sich eine Musik zum genauen Hinhören. Der Komponist betont den orchestralen Klang, füllt ihn durch Hörner, durch Flöten oder Trompeten auf, übergibt ihnen die neue Aufgabe, den Zusammenhalt der sich mitunter in disparaten Motiven ergehenden Streichergruppe zu gewährleisten, befreit den Baß aus seiner Continuo-Rolle und läßt ihn nun endlich teilhaben an den musikalischen Bewegung, einer Bewegung übrigens, die sich stärker als zuvor am Takt orientiert, ihn durch harmonische Akzentuierung bestärkt und seine stützende Hilfe auch als periodisches Gerüst akzeptiert. Orchestereffekte bilden neue kompositorische Aufgaben. Auf Zielpunkte führende Crescendowirkungen, virtuose Tremoloabschnitte und dynamische Kontraste mehren sich und werden dramaturgisch überlegt eingesetzt. […] Barocker Geist und galanter Stil scheinen in den späten Sinfonien Graupners endgültig überwunden. Er gehört in die vorderste Reihe derer, die durch ihre Experimente die Zeit der Frühklassik einleiten.(3)

Let ook op het mooie, nog best wel galante tweede deel, Poco allegro met een hoofdrol voor de twee fluiten:

Een vrolijke driedelige ‘Kehraus’ in tweekwartsmaat besluit dit uiterst interessante werk. U kunt het beluisteren via Youtube: zoek op Christoph Graupner. Orchestral works 1, het eerste stuk.

Naar de vorige aflevering / Naar de volgende aflevering

___________________
(1) Dit werk is opgenomen door The New Dutch Academy o.l.v. Simon Murphy op PentaTone PTC 5186 028.
(2) Wilibald Nagel: Christoph Graupner als Sinfoniker, Langensalza 1912 (=Musikalisches Magazin 49), p. 17.
(3) In het boekje bij de cd Christoph Graupner Orchestral Works MDG 341 1121-2.

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links