CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, juni 2012

 

 

Lalo: Concerto russe (voor viool en orkest) op. 29 – Romance-Sérénade (voor viool en orkest) – Fantaisie-Ballet (voor viool en orkest) – Guitare (voor viool en orkest op. 28 - orkestversie van Gabriel Pierné) – Pianoconcert

Jean-Jacques Kantorow (viool),
Pierre-Alain Volondat (piano),
Tapiola Sinfonietta o.l.v. Kees Bakels

BIS-SACD-1890 • 72' • (sacd)

Opname: mei 2011, Tapiola Concert Hall (Finland)


Met deze cd – de derde – voltooit dirigent Kees Bakels zijn complete registratie van de soloconcerten van Edouard Lalo (1823-1892). In de bespreking van het vorige deel, met de Symphonie espagnole (klik hier) kondigde ik aan dat nummer drie zou worden opgenomen in het Spaanse Granada, maar dat is het Finse Tapiola geworden. Daar bevindt zich een uitstekend kamerorkest, de Tapiola Sinfonietta, dat voor deze gelegenheid aan de blazerskant uiteraard enige uitbreiding behoefde. Voor de liefhebbers: de strijkersbezetting is 8-7-5-4-3. De vioolsolist van deze opname, Jean-Jacques Kantorow, was van 1993 tot 2011 chef-dirigent van dit orkest. Zo’n dertig jaar geleden was Kantorow concertmeester van het Nederlands Kamerorkest, en Bakels was daar vaste gastdirigent. Ze hebben de wederzijdse waardering die daar ontstond kunnen omzetten in een hechte artistieke samenwerking, met prachtige resultaten. Dat werd duidelijk in de vorige uitgave, met een schitterende Symphonie Espagnole, en ook uit een registratie van werken voor viool en orkest van Saint-Saëns, eveneens voor BIS met Tapiola Sinfonietta.

Edouard Lalo was een laatbloeier: pas na zijn vijftigste oogstte hij succes met de concerten die hij schreef voor Pablo de Sarasate, de grote Spaanse vioolvirtuoos van zijn tijd. Het Vioolconcert op. 20 uit 1873 en de Symphonie Espanole op. 21 waren enorme succesnummers voor Sarasate, en ze moedigden Lalo aan tot meer. Dat werden de Fantaisie norvégienne uit 1878 en het Concerto russe uit 1879. Tot Lalo’s teleurstelling had Sarasate geen interesse in het Concerto Russe, en zo droogde de vioolbron op. Lalo stortte zich geheel in zijn opera Le Roi d’Ys, waar hij in 1875 aan was begonnen en die in 1888 eindelijk in productie werd genomen door de Parijse Opéra Comique. Het succes was overweldigend, en de laatste vier jaar van zijn leven mocht Lalo zich koesteren in de bewondering van zijn tijdgenoten. Dat het Pianoconcert van 1888 een beetje plichtmatig overkomt hoeft dus niet te verbazen, maar aan de bewonderenswaardige inzet van Pierre-Alain Volondat ligt dat bepaald niet. Overigens: wat pianoconcerten betreft heeft de negentiende eeuw in Frankrijk zegge en schrijve anderhalf repertoirestuk opgeleverd, het Tweede van Saint-Saëns en de Variations symphoniques van Franck.

Uit het ballet Nanouma (meer daarover in mijn eerdere bespreking - klik hier) komt een korte suite voor viool en orkest tot klinken, en twee werkjes voor de salon completeren deze uitgave: de Romance-Sérénade uit 1877, en Guitare voor viool en piano uit 1880. Een paar jaar na Lalo’s dood maakte Gabriel Pierné een versie voor viool en orkest. Het is een klein juweeltje, met zijn drie minuten uitstekend geschikt als toegift.

Over de uitvoeringen niets dan lof, met als pikant detail het feit dat het Concerto Russe het beste losmaakt in de Frans-Russische violist Kantorow. Verder kan ik alleen herhalen wat ik over de laatste aflevering schreef: De samenwerking tussen Kantorow en Bakels is voorbeeldig; hier zijn twee muzikanten aan het werk die elkaar én de muziek volkomen begrijpen. De opname van BIS is warm maar uiterst doorzichtig, de balans is natuurgetrouw met de solist iets naar voren, en de toelichting is een plezier om te lezen. Ik kan er aan toevoegen dat de registraties in de Tapiola Concert Hall nog natuurlijker uit de luidsprekers komen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links