CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, april 2017

 

Bach: Goldberg-variaties BWV 988

Pieter-Jan Belder (klavecimbel)

Brilliant Classics 95471 • 78' •

Opname: juni 2015, Kapel Kapucijnenklooster, Velp

   

De website bach-cantatas.com biedt een schat aan informatie over de discografische geschiedenis van de werken van Bach, plus gegevens over uitvoerenden (vaak met een geboortejaar dat je nergens anders kunt vinden), links naar recensies en uitvoeringen op youtube. Gaan we daar op zoek naar de Goldberg-variaties, dan vinden we een lijst van niet minder dan 707 (terwijl ik dit schrijf) opnamen, gerubriceerd per decennium van 1950 tot 1990, en daarna per vijf jaar. Alles en iedereen wordt meegerekend, en het eerste dat mij opviel was de enorme toename van het aantal opnamen van de (hier besproken) strijkersversie van Dmitry Sitkovetsky, die loopt inmiddels in de tientallen. Ook andere bewerkingen nemen de afgelopen decennia toe, evenals uitvoeringen op orgel. En uiteraard de constatering dat er tussen de eerste opname op klavecimbel door Wanda Landowska in 1935 en de roemruchte registratie op piano door Glenn Gould in 1955 maar een handvol opnamen verschenen zijn, waaronder de eerste Nederlandse bijdrage: die van Gustav Leonhardt uit 1953.

Jarenlang had Leonhardt (1928-2012) hier het rijk alleen: in 1965 kwam zijn tweede lezing uit op Teldec, en in 1976 een derde voor Deutsche Harmonia Mundi. Intussen verscheen een tweede Nederlandse klavecinist op het toneel, die in spel en uiterlijk opvallend verschilde van zijn oudere collega: Ton Koopman (1944). Van hem bracht het label Erato in 1987 een Goldberg uit. Een andere Hollandse klavecinist volgde in 1990 op het nieuwe Britse label Virgin: Bob van Asperen (1947). Dan wordt het tijd voor iets nieuws. In Rotterdam besluit Wijnand van Hooff dat hij een nieuw onafhankelijk budgetlabel wil lanceren dat kansen moet bieden aan jonge musici en componisten. Het label Erasmus is inmiddels niet meer onder ons, en dus voor verzamelaars een begrip. Natuurlijk zit er kaf onder het koren, maar waar elders kon het publiek een groot componist als Daan Manneke leren kennen?

Pieter-Jan Belder (1966) was 25 jaar oud toen Van Hooff hem de kans bood om een opname te maken van de Goldberg-variaties. De al even Rotterdamse Peter Arts nam het technische deel voor zijn rekening en zo werd Belder op de discografische kaart gezet. De samenwerking Belder/Arts heeft inmiddels een onoverzienbare hoeveelheid cd's opgeleverd, in meerderheid verschenen op het label Brilliant Classics. We hebben het dan niet over enige tientallen, maar over een getal dat richting tweehonderd gaat. Met als Olympische prestatie de complete registratie van de Sonates van Domenico Scarlatti op 36 cd's.

In 1999 waagde Belder zich voor de tweede keer aan de Goldbergs, dit keer in het kader van de complete Bach-Editie die Brilliant in 2000 lanceerde. De samenwerking met drogisterijketen Kruidvat was aanleiding tot opgetrokken wenkbrauwen, maar terugkijkend kan men alleen maar constateren dat het resultaat bepaald niet kinderachtig was. Schitterende opnamen werden in licentie genomen van toplabels als BIS, en de complete cantates mogen zich beroemen op één overtuigend authentiek element: de jongens in het koor laten u herbeleven wat Bach ooit gehoord moet hebben in zijn kerkmuziekpraktijk.

Het toeval wil dat de tweede poging die Belder aan de Goldbergs waagde niet tot stand kwam met zijn vaste opnameman Peter Arts. Hij was er niet helemaal gelukkig mee, en dus verschijnt er nu een derde registratie waarin de samenwerking hersteld wordt. Een tweede goede reden is dat het klavecimbel dat Belders jarenlang goede diensten bewezen heeft, vervangen is door een nieuw exemplaar, een kopie van een instrument van Johannes Rückers uit 1624, in 2014 vervaardigd door Titus Crijnen.

Dat een ander instrument de aanleiding kan zijn tot nieuwe muzikale ontdekkingen is een bekend gegeven.Violisten laten zich euforisch uit over de ontdekkingsreis waartoe een Stradivarius zijn bespeler uitnodigt. Een nieuw instrument, ook al is het een kopie, heeft natuurlijk diezelfde uitwerking. De ontdekkingsreis die Belder ondernam heeft geresulteerd in een boeiende ervaring, die vooral tot uiting komt in de meest karakteristieke eigenschap van de Goldbergs: de variaties voor twee klavieren. Fans van Glenn Gould en Andras Schiff weten niet wat ze missen wanneer juist die karakteristiek van het klavecimbel een hoofdrol gaat spelen. Immers, de twee klavieren van een klavecimbel hebben ieder een eigen geluid, waardoor de stemvoering het oor veel dwingender bereikt.

Belder maakt dankbaar gebruik van de klankcombinaties die zijn klavecimbel biedt, en hij koppelt ze met eenzelfde souplesse aan de andere parameters van zijn vertolking. Het eerste en belangrijkste element daarvan vormen de herhalingen. Iedere variatie bestaat uit twee helften van gelijke lengte die beide herhaald moeten/kunnen worden. Afhankelijk van het tempo kan men de gehele cyclus inclusief alle herhalingen uitvoeren in zo'n 75 tot 85 minuten. Glenn Gould maakt in zijn befaamde opname uit 1955 geen enkele herhaling en komt dan uit op 39 minuten. András Schiff maakt alle herhalingen in haalt de eindstreep in 71 minuten. Menige vertolker kiest er echter voor om niet alle herhalingen van de tweede helft te spelen. Een boeiend onderwerp, maar nog boeiender is wat er in die herhalingen passeert. Het is uiteraard de bedoeling dat er bij de tweede maal fantasierijk met de noten wordt omgegaan, door versieringen toe te passen die het oor nog niet eerder waargenomen heeft.

Pieter-Jan Belder heeft vanaf het begin gekozen gekozen voor een opvallend langzame interpretatie van de Aria - die duurt bij hem twee minuten langer dan we hem meestal horen. Met de herhalingen springt hij vrijpostig om - een korte variatie als nummer 4 ontbeert de tweede herhaling, op een totale tijdsduur van nog geen minuut. En ook verderop sneuvelt hier en daar een herhaling van de tweede helft, ondanks het feit dat Bach de slotmaten aanpast aan zijn herhaling - een stukje Bach gaat zo verloren. Daar staat tegenover dat de versieringen die Belder uit zijn mouw tovert de oren voortdurend gespitst houden. De speelvreugde die het klavecimbel hem verschaft vertaalt zich heel aanstekelijk naar de toehoorder. Het allerbelangrijkste is dat hij binnen de maatstreep de ruimte vindt tot een agogiek die vrij kan zweven zonder de onderliggende ritmiek te verstoren. Dat is een groot goed, dat niet genoeg kan worden benadrukt. Tegenover de naaimachineritmiek waarvan we vijftig jaar geleden zo genoten is nu een soort vrij zwemmen gekomen waarin de maatstreep geen rol meer lijkt te spelen. Belder gaat tussen deze uitersten zijn eigen gang. Samen met zijn instrument neemt hij ons mee op een ontdekkingsreis die in elk van de dertig variaties nieuwe klanken vindt. De ultieme reden om na Leonhardt de tweede Nederlander te zijn die de Goldbergs drie maal heeft opgenomen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links