CD-recensie

 

© Maarten Brandt, juli 2013

 

Einav Yarden | ‘Oscillations’

Beethoven: Pianosonate nr. 6 in F, op. 10 nr. 2 - nr. 10 in G, op. 14 nr. 2 - Bagatellen op. 119

Stravinsky: Sonate - Polka (transcriptie van Three easy pieces for piano duet) - Valse (transcriptie van Three pieces for piano duet) - Moderato (uit Le Cinq Doits) - Larghetto (uit Le Cinq Doits) - Valse pour les Enfants - Piano-RagMusic -Tango

Einav Yarden (piano).

Challenge Classics CC72599 • 70' •

Opname: oktober en november 2012, Großer Lindensaal, Markkleeburg (D)

   

Van wijlen de Nederlandse componist Robert Heppener (1925-2009) is de volgende uitspraak afkomstig: “Componeren is proeven met je oren.” ‘Componeren’ betekent letterlijk ‘samenstellen’. Nu wil het geval dat dit tevens onverminderd geldt voor programmeren. Het gaat daarbij immers om het samenstellen van programma’s en ook dat doe je, als het goed is, met je oren, al waren het maar je innerlijke oren. En wel zodanig dat de stukken die tijdens een concert ten gehore worden gebracht elkaar versterken, en nog veel belangrijker: een geheel opleveren dat bij voorkeur meer is dan de optelsom van de delen. Of zoals oud artistiek directeur van het Residentie Orkest, Piet Veenstra, het ooit formuleerde: “Als een programma uit een prikkelende combinatie van drie stukken is opgebouwd, is het programma als geheel als het ware het vierde stuk.” Met andere woorden, het samenstellen van een concert houdt beduidend meer in dan het louter plaatsen van een aantal werken op een programma, ook al lijkt het er inmiddels op dat verreweg de meeste artistiek verantwoordelijke functionarissen zich daartoe beperken. De fantasie- en futloze programma’s van het merendeel van de orkesten en van menig kamermuziekgezelschap in binnen-en buitenland spreken, een enkele uitzondering daargelaten, wat dat betreft helaas boekdelen. Dat wat onze oosterburen ‘Dramaturgie’ noemen, is een discipline die thans volledig naar de achtergrond is verdwenen, behalve – om ons nu tot ons land te bepalen – bij de concerten van de zowel artistiek als qua niveau van uitvoering gezien prestigieuze NTR-zaterdagmatinee die in deze als een op eenzame hoogte lichtend baken fungeert en dit laatste hopelijk nog tot in lengte van vele, vele jaren. Hieraan moest ik bij herhaling denken tijdens het beluisteren van de intrigerende cd ‘Oscillations’ (letterlijk: ‘schommelingen’) van de in 1978 in Tel Aviv geboren Israelische pianiste Einav Yarden. Net als haar jongere collega Valentina Tóth (klik hier voor de bespreking van haar debuut-cd) schroomt ook Yarden niet om met – mede commercieel gezien – weinig voor de hand liggende repertoire-combinaties voor de dag te komen, getuige bovenstaande spraakmakende Challenge-productie met werk van Beethoven en Stravinsky. Overigens, wie de website van deze musicienne bezoekt – www.einavyarden.com – zal ontdekken dat zij, net als Tóth, de weinig gehoorde Bagatellen van Bartók op haar repertoire heeft en daarnaast ook muziek van Kurtág die zij smaakvol combineert met composities van Haydn en Schumann. Zoveel is zeker, Challenge is er als weinig andere cd-maatschappijen op uit om dit soort talenten een kans te geven en niet aan het zoveelste vogeltje in een gouden kooitje dat voor de duizendste maal de bekende ‘warhorses’ voor het voetlicht brengt. En dat in een tijd waarin, zoals hierboven al gesignaleerd, vrijwel alle muziekinstellingen op safe spelen.

Voorbeeldige formule
De vroege en de late Beethoven gaan hier dus hand in hand met zowel de in 1924 gereedgekomen Sonate als het nodige kleingoed van Stravinsky uit de periode 1915-1940, wel te verstaan een Stravinsky die men in de concertzaal sporadisch hoort (Otto Ketting: “Een landgenoot-dirigent komt tot de ontdekking dat Igor Stravinsky na het schrijven van de Sacre zijn compositorische arbeid nog enige tijd heeft voortgezet”). En het werkt voorbeeldig, deze formule, want men gaat zowel met andere oren naar de muziek van Beethoven als naar die van Stravinsky luisteren, indachtig het credo van John Cage: “Happy New Ears!” Voorbeeld: het Andante uit Beethovens Opus 14/2 dat uitgebalanceerde en tegelijkertijd puntige akkoorden als spil van het betoog heeft en dat als zodanig een opvallende verwantschap vertoont met het langzame middendeel uit Stravinsky’s Sonate, zij het uiteraard met van A tot Z andere noten (en een idioom dat soms eerder aan Bach dan aan Beethoven herinnert). Hier ontstaat wat Boulez met betrekking tot het ideale programma treffend de “combinatie van overeenkomst en contrast” heeft genoemd. Een zelfde soort ‘Wahlverwandtschaft’ is bij vlagen aanwijsbaar tussen de finale uit Stravinsky’s eerdergenoemde werk en de Presto-finale uit Beethovens Opus 10/2.

Beethoven als super avant-gardist
De hier verder vastgelegde stukken van Stravinsky, die uit verschillende periodes en bronnen afkomstig zijn, worden op deze cd door Yarden gepresenteerd in de vorm van een reeks bagatellen. Zoals reeds hiervoor gesteld betreft het weinig bekende werken, behalve wellicht het bekoorlijke en licht weemoedige Larghetto uit Le Cinq Doits waarvan de melodie tevens is terug te vinden in een van de delen uit het ballet Pulcinella. Lijken deze miniaturen en de Bagatellen van Beethoven op het eerste gezicht lichtjaren ver van elkaar te zijn verwijderd, niets is minder waar. Alleen al door de omstandigheid dat zowel Stravinsky’s Tango als het daaropvolgende openingsstuk van Beethovens Opus 119, bij alle verschillen in expressie, in dezelfde toonsoort (F) staan en beide iets dansants hebben, maakt dat men de Bagatellen van de oudere meester als een volstrekt logisch vervolg ervaart op de reeks pianojuwelen van de kosmopolitische Rus. Alweer een klinkende belichaming dus van het Boulez-adagium van overeenkomsten en contrasten. Overigens, als deze Beethoven-serie iets heeft is het wel een bij uitstek grensverleggend karakter, waarbij men binnen een soms extreem korte afstand op de geraffineerdst denkbare modulaties en harmonische schakeringen wordt getrakteerd. Zoals bijvoorbeeld in de achtste bagatel in C (Moderato cantabile), waar de gewiekste en gedurfde overgangen je de adem doen inhouden, ook al door akkoorden die Schönberg en Berg niet zouden hebben misstaan en die, vanwege de geheimzinnige vertragingen in het tempo en het ingenieuze gebruik van fermates een muziek hebben opgeleverd die Beethoven als de super avant-gardist van zijn tijd ten tonele voert.

Voorbeeldig dramaturgisch totaal
Het geniale van Yarden is in de eerste plaats haar ongekend hoogstaande pianistiek in termen van de ultieme beheersing van haar instrument (en daarin blijft geen enkele wens onvervuld!), maar bovenal de wijze waarop zij al die uiteenlopende karakters niet alleen binnen het programma als geheel maar tevens in de stukken afzonderlijk tot een naadloos en speciaal in dramaturgisch opzicht tot een voorbeeldig totaal heeft weten samen te smeden. Met andere woorden, het is haar duidelijk niet om instrumentaal vertoon als doel op zich te doen maar integendeel om een op en top integer en hyperintelligent handelen in dienst van de zaak waar het om gaat: de muziek en niets anders dan dat. Laten we vurig hopen dat deze schitterend vastgelegde (en van uitstekende toelichtingen voorziene, waaronder tevens een verantwoording van Yarden zelf) uitgave de opmaat vormt voor meerdere cd’s, waarbij bijvoorbeeld Schumann, Brahms en Schubert worden gecombineerd met Webern, Kurtag en Ligeti. Ik zie er reikhalzend naar uit! Alleen één kleine correctie: Als opnamedata staan oktober en november 2013 vermeld. Dat moet uiteraard 2012 zijn.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links