CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, december 2014

 

Pettersson: Symfonie nr. 4 - Symfonie nr. 16

Jörgen Pettersson (saxofoon),
Norrköpings symfoniorkester o.l.v. Christian Lindberg

Bis BIS-2110 • 65' (sacd) + • 52' • (bonus-dvd) + Bonus-dvd: Vem fan är Allan Pettersson? Interview uit 1974, Zweedstalig, Engels ondertiteld

Opname: januari 2013, Louis de Geerhallen, Norrköping

 

Naar aanleiding van CPO's toen nog niet voltooide complete uitgave van (bijna) alle symfonieën schreef ik ooit een componistenportet van Allan Pettersson (klik hier). Sindsdien is niet alleen CPO allang klaar met dit pionierswerk, maar ook BIS is een heel eind op streek. Het is de trombonist/dirigent Christian Lindberg aan wie we deze tweede cyclus te danken hebben. Tot nu toe zijn de symfonieën 2, 3, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 verschenen, plus een reconstructie van de onvoltooide nummer 1. Siebe Riedstra besprak de Eerste en Tweede (klik hier), en de Zesde symfonie (klik hier), en kwam tot de conclusie dat we Pettersson-bewonderaar Lindberg dankbaar mogen zijn voor dit initiatief. Daar sluit ik me van harte bij aan. Ook deze nieuwe cd laat horen hoe een orkest uit een middelgrote stad als Norrköping, misschien niet te vergelijken met de topensembles, toch ver kan uitstijgen boven provinciaalsheid. In vroeger dagen hadden sommige maestro's moeite de weg te vinden in Petterssons complexe partituren. Het leverde zelfs ruzie op met Gennadi Rozjdestvenski, die normaliter zijn pink niet omdraait voor een rariteit meer of minder. Doorzetters als Sergiu Comissiona (klik hier) en Antal Doráti hebben destijds pionierswerk voor Pettersson verricht waarop de complete CPO-reeks, met onder anderen Alun Francis en Peter Ruzicka, kon voortbouwen.

Maar geen dirigent of orkest komt met deze muziek in een gespreid bedje, ook Lindberg niet. Je moet erin geloven. Lindbergs geloof in Pettersson is hoorbaar. Hij geeft deze symfonieën een grote 'drive' mee die je op het puntje van je stoel brengt. Pettersson, een symfonicus van allure maar ook een uitgesproken sombermans, verdient uitvoeringen en opnamen van zijn muziek, al kunnen we er zeker van zijn dat zijn populariteit nooit grote hoogten zal bereiken. Zelfs voor een Sjostakovitsj-achtige cultus of een ontdekking zoals we die nu met Mieczyslaw Weinberg beleven, zijn Petterssons symfonieën te zwaar en te weinig publieksgericht. Ik vind ze indrukwekkend, maar ze zijn niet geschikt voor elk moment van de dag.

Door zijn grondige afkeer van twaalftoonsmuziek en atonaliteit stond Pettersson buiten de muzikale kringen van zijn tijd, maar ook zijn ongemakkelijke persoonlijkheid stond bredere erkenning in de weg. Uitvoeringen van zijn muziek werden soms afgeblazen omdat er ruzie was met de componist. Als jongen-van-de-straat had hij het nooit gemakkelijk gehad. Hij had zijn positie van jongs af aan moeten bevechten. Toen hij eenmaal bereikt had dat hij musicus (altviolist) geworden was, werd hij zodanig geveld door reuma dat hij grotendeels als een kluizenaar moest leven, voorzover hij niet in het ziekenhuis lag.
Hij schreef het allemaal van zich af in de symfonieën, die ondanks associaties met vooral Sibelius en Sjostakovitsj een volstrekt eigen geluid hebben. Het is breed uitgesponnen, balsturige muziek, eindeloos op zoek naar een nooit doorbrekende zon, met lange melodielijnen, schrijnende harmonieën en steeds herhaalde motieven waarmee je een desolate boodschap ingepeperd krijgt. Van de zeventien symfonieën zijn de nummers 1 en 17 onvoltooid, al heeft Christian Lindberg van de Eerste een uitvoeringsversie gemaakt.

De twee symfonieën die Lindberg nu laat horen met het orkest van Norrköping hebben iets bijzonders. Vergeleken met de rest van het troosteloze symfonisch oeuvre vertonen ze namelijk allebei een sprankje hoop. Nummer 4, eendelig zoals de meeste, dateert uit 1959 en bevat zowaar een aantal passages met een wat lichtere toon. De muziek verwijst op sommige momenten naar de vrome liedjes die Petterssons moeder voor haar kinderen zong, zichzelf begeleidend op de gitaar. Zij stierf een half jaar na de voltooiing van de Vierde, die met terugwerkende kracht aan haar werd opgedragen met de woorden: "Aan mijn moeder, die daarheen is gegaan waar het Goede zich in God personifieert" . De moeder is wel eens omschreven als een kwezelachtig type, maar voor Pettersson was zij een engel die hem beschermde tegen de losse vuisten van zijn vader, een smid die niet alleen op het aambeeld sloeg.
Koraalachtige, hoopgevende gedeelten in een dissonerende context en de liefdevolle opdracht kunnen associaties oproepen aan het vioolconcert van Berg, maar de uitwerking is bij Pettersson toch heel anders. De Zestiende symfonie (1979) bevat een omvangrijk aandeel voor solosaxofoon, bespeeld door Jörgen Pettersson (geen familie voorzover ik weet), die aantoont dat Pettersson de componist uitstekend de mogelijkheden van dat instrument wist uit te buiten. Bijzonder is ook dat de symfonie onverwacht eindigt in een stralend A-majeur dat na al het voorafgaande dan ook werkt als balsem voor het oor. Voor de laatste voltooide symfonie van deze componist lijkt dat toch op een teken van hoop.

Pettersson spreekt!
Onmisbaar voor het trouwe leger Pettersson-bewonderaars is de geweldige bonus bij deze BIS-uitgave: een dvd met een interview met de componist uit 1974. De journalist van Sveriges Television beklom de vier trappen van de grauwe huurkazerne in een Stockholmse buitenwijk. We zien een broze, baardige kale man met zonnebril in een benauwd flatje. Hij zit met zijn rug naar de piano toe. In het begin komt hij niet uit zijn woorden. Hij draait wat met zijn stoel en weet zich geen raad. Maar dan komt de spraakwaterval op gang. Hij vertelt over zijn jeugd als straatschoffie in de sloppenwijken, zijn eerste viooltje, de muzieklessen, de miskenning, zijn gang naar Parijs voor altvioollessen bij Maurice Vieux, de tweede wereldoorlog die dat allemaal verstoort, zijn terugkeer naar Parijs voor compositielessen bij René Leibowitz, de 'foutheid' van het twaalftoonssysteem, zijn positie in het Stockholms Symfonieorkest. De titel Vem fan är Allan Pettersson?(Who the hell is Allan Pettersson) lijkt te danken aan Willem Mengelberg. Hij kwam in de oorlog in Stockholm en trof aan de achterste lessenaar een altviolist aan die zich verbeeldde dat hij solist was. Wat opvalt is Petterssons trots. Hij vertelt over moeilijkheden, strijd, tegenwerking, miskenning (nauwelijks over zijn ziekte), maar zielig is hij niet. Hij is creatief en heeft nu eenmaal meer talent dan de meeste musici. "U zult dat misschien verwaand vinden, maar het is gewoon zo". Veel van wat hij vertelt is wel bekend voor wie zich in Pettersson verdiept heeft, maar het is is fantastisch om het hem zelf te horen zeggen.
De dvd sluit af met een repetitiefragment: Antal Doráti dirigeert de Tiende symfonie. Mooi om een van Petterssons grote voorvechters bezig te zien.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links