CD-recensie

 

© Gerard Scheltens, april 2015

 

Nielsen: Symfonie nr. 1 - Symfonie nr. 3 (Sinfonia Espansiva)*

Anu Komsi (sopraan)*, Karl-Magnus Frederiksson (bariton)*, Royal Stockholm Philharmonic Orchestra o.l.v. Sakari Oramo

BIS-SACD-2048 • 72' • (sacd)

Opname: januari 2013 (Symfonie nr. 1),
mei 2014 (Symfonie nr. 3), Konserthuset, Stockholm

 

Carl Nielsen is jarig! 150 jaar geleden werd de grootste en beroemdste Deense componist geboren. Het valt te verwachten dat dit jubeljaar nieuwe opnamen zal brengen, in elk geval uit Scandinavische hoek. Daarbij valt in de eerste plaats te denken aan het opmerkelijke, originele symfonische oeuvre. Sakari Oramo, de Fin, brengt als tweede deel van zijn Nielsen-cyclus de Eerste symfonie en de Derde, de Espansiva .

Als er één werk feestelijk is, is het wel de Sinfonia Espansiva . Een werk dat zijn naam met ere draagt, niet eens door buitensporige lengte (tijdsduur ongeveer 35 minuten), maar door de ongebreidelde emotionele expansie. Siebe Riedstra was pas nog vol lof over de heruitgave van de uitvoering door Michael Schønwandt op DaCapo/Naxos (klik hier). Volkomen terecht, want deze Deense dirigent kan lezen en schrijven met het repertoire van zijn landgenoot. Ikzelf maakte ooit kennis met dit werk door de fameuze opname van Leonard Bernstein uit 1965 op CBS/Sony (ook te zien op YouTube). De flamboyante 'Lennie' was natuurlijk geknipt voor dit exuberante werk en hij heeft Nielsens zaak hiermee internationaal een grote dienst bewezen, met alle respect voor het lovenswaardige pionierswerk van lokale grootheden als Erik Tuxen, Launy Grøndahl, Thomas Jensen en Ole Schmidt. Later hebben ook Horenstein, Kondrashin en zelfs Karajan zich met Nielsens symfonisch werk bemoeid en tegenwoordig kun je dat in allerlei uitvoeringen vinden. Hoge ogen gooit de complete reeks van Herbert Blomstedt (Decca), maar ik denk dat ik, net als Siebe Riedstra, de uitvoeringen van Schønwandt nog net even beter vind.

Nederlandse dirigenten laten zich meestal weinig aan Carl Nielsen gelegen liggen. Doorgaans zijn het uiteraard de Scandinaviërs, maar ook de Britten die deze componist in het hart hebben gesloten. De Fin Oramo, die als opvolger van Rattle ook in Birmingham dirigeerde en nu chef is bij de BBC Symphony, combineert dat laatste met het Stockholms orkest. Ik zag hem daar enkele jaren geleden aan het werk met Nielsens Vierde en was onder de indruk van zijn strakke directie, die bij dat wonderlijke amalgaam van kolkende emotie en kamermuzikale intimiteit schittterend werkte. Bij de Espansiva valt opnieuw op hoe ferm hij het werk in de greep heeft. Niets ontsnapt aan zijn aandacht, alle details zinderen mee in meeslepende vaart en alles klinkt zoals het klinken moet. Maar toch wil de juichende atmosfeer die de aloude Bernstein bracht, net niet komen. Ook in de volgende delen - het Adagio pastorale dat eindigt met een woordeloos vocaliserende sopraan en bariton, het scherzo-achtige, deels fugatische derde deel waarin het muzikale discours een wat zwaardere wending neemt en de finale waarin alles lijkt thuis te komen in een verzadigde stemming - valt alles op zijn plaats, of net niet. Is instelling van deze uitstekende dirigent misschien ietsje te analytisch voor deze muziek die binnen een zéér gecompliceerde structuur juist de verraderlijke charme van de eenvoud heeft?

De Eerste symfonie is vaak nogal onderschat en wordt wel eens met Brahms vergeleken. Onterecht, vind ik, want dit werkzit al vol met alle unieke Nielsen-kenmerken, de harmonische wendingen, de verrassende zijsporen, de meeslepende melodiek. De dolle kermis van de Derde symfonie ontbreekt hier en misschien is dat de reden waarom Oramo's lezing in de Eerste net iets beter 'zit'. Een heel mooie uitvoering op het scherp van de snede, die alle bijzondere eigenschappen van deze geniale componist mooi uitlicht en voor de zoveelste maal aantoont hoe hopeloos Elmer Schönberger er naast zat toen hij in Het gebroken oor de staf brak over Carl Nielsen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links