CD-recensie

 

© Emanuel Overbeeke, december 2016

 

Rihm: Gedicht des Malers

Dusapin: Aufgang

Mantovani: Jeux d'eaux

Renaud Capuçon (viool), Wiener Symphoniker o.l.v. Philippe Jordan (Rihm), Orchestre de l'Opéra National de Paris o.l.v. Philippe Jordan (Mantovani), Orchestre Philharmonique de Radio France o.l.v. Myung-Whun Chung

Erato 0825646026876 • 66' •

Live-opname: 9 & 10 jan. 2015, Konzerthaus, Wenen (Rihm); 26 jan.2015, Philharmonie de Paris (Dusapin); 18 febr. 2012, Salle Pleyel, Parijs (Mantovani)

   

Het is altijd een goed teken wanneer musici van naam hun faam aanwenden ter wille van de nieuwste muziek. Hopelijk brengt hun naam de toehoorders ertoe die muziek op zijn minst welwillend te willen bejegenen. Wat daarbij ook helpt is dat deze componisten niet primair vernieuwend dan wel retrospectief zijn ingesteld, maar er bovenal naar streven vertrouwde dan wel baanbrekende elementen ondergeschikt te maken aan de eigen persoonlijkheid die meer op de voorgrond treedt dan een idioom. Een van de aardigheden van de muziek van de laatste twintig jaar is, dat het niet meer gaat om de tegenstelling tussen traditie en vernieuwing (een hot item ten tijde van zowel modernisme als postmodernisme), maar om de persoonlijkheid die onderdelen van beide bevat en idioom en ideologie overstijgt.

Op deze cd lukt dat het beste Wolfgang Rihm. Met Gedicht des Malers ontstijgt hij in zekere zin ook de clichés die verbonden zijn met zijn persoonlijkheid. Begonnen als een expressionist in het spoor van Hartmann en het Tweede Weense trio lijkt hij in recent werk op te schuiven in Franse richting, gezien zijn fascinatie voor klankschoonheid met een lichtelijk onbestemde vorm en met een lichte afkeer van stereotiepe dramatische figuren. Wat het meest opvalt is zijn vermogen schitterende details te plaatsen in een dramatische lange lijn, terwijl tegelijk de tragiek geen afbreuk doet aan het ongehoorde raffinement in de klank. Het stuk is voorbij voordat men dit beseft (altijd een goed teken) en de grote greep is aanwezig terwijl typische expressionistische of impressionistische wendingen ontbreken.

Die wendingen zijn wel aanwezig in Aufgang van Dusapin. Soms vervalt hij tot een lichte vorm van neoclassicisme met naoorlogse middelen waardoor de cadans te nadrukkelijk wordt opgelepeld. Dusapin wil misschien hetzelfde bereiken als Rihm, maar hij plukt meer van recente tradities terwijl zijn verwerking soms lang een zoekend karakter heeft, ook omdat hij te duidelijk wil vasthouden aan de Franse naoorlogse fascinatie voor klank.

Bij Mantovani hoort men eerder een interessante worsteling om de juiste hiërarchie tussen al deze elementen dan een eigen geluid dat men snel herkent. Terwijl Rihm meteen intrigeert door de geniale wijze waarop hij alle verwachtingen aan zijn laars lapt, komen bij Mantovani vooral veel aspecten voorbij. Gemeenschappelijk daaraan is dat hij geen stereotiepe representant is van welke stroming ook, waardoor hij veel lastiger te plaatsen is, maar hij begrijpt dat de uitweg niet is de stap naar een idioom, maar naar een persoonlijkheid.

Capuçon is een uitstekende vertolker van alle werken. Hij is het meest op dreef in het beste werk (Rihm) en hij slaagt erin ook in de iets mindere stukken de luisteraar bij de kraag te vatten. De dirigenten grijpen elke kans aan om de concerten op de goede wijze te veranderen in dialogen voor solist en orkest. Tekstboekje en cd zijn uitstekend.

__________________
Zie ook de recensie van Siebe Riedstra


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links