CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2019 |
Ik beweer niet dat het zo is, maar het ligt wel voor de hand: labels die zich in een nichemarkt bewegen en bij voorkeur gebruik maken van een kleine bezetting. Het mes snijdt dan immers aan twee kanten: er kan zonder al te veel of dure kunstgrepen marktaandeel worden verworven zonder de productiekosten uit de pan te laten rijzen. Voor de muziekliefhebber biedt dit bovendien het voordeel dat hij kennis kan maken met repertoire dat op geen enkele andere manier kan worden ontdekt; of op zijn best slechts mondjesmaat. Er zijn in de loop van tientallen jaren duizenden cd's uitgebracht met muziek die op ons vaderlandse concertpodium nog nimmer heeft geklonken en waarschijnlijk ook nooit zal (kunnen) klinken. Dat is het muziekbedrijf vandaag de dag ten voeten uit: alles ten dienste van de zelf geschapen vicieuze cirkel door zoveel mogelijk bekend in casu populair repertoire aan te bieden om daarmee de zaal zo vol mogelijk te krijgen, met bovendien daardoor meer kans op (hogere) lokale, regionale of Haagse subsidies. Ook hier snijdt dus het mes aan twee kanten, maar wat daarvan dan het uiteindelijke effect is? Dat hebben we op onze website al meerdere malen uiteengezet. TRPTK: een eigenwijze club Op onze site hebben we al eerder een aantal TRPTK-albums gerecenseerd (waarin zowel de naam als de filosofie en de achtergronden van het bedrijf werden belicht: gebruik de zoekfunctie op onze thuispagina, typ TRPTK in en u bent binnen de kortste keren op de hoogte). Voor de audio-enthousiasten onder ons mag ik bovendien de website van TRPTK van harte aanbevelen: op www.trptk.com vindt u ook op audiogebied veel nuttige informatie waarmee u zeker uw voordeel kunt doen. Er kunnen ook audiobestanden in verschillende formaten worden gedownload. Met deze beide nieuwe albums lijkt TRPTK - zij het ongetwijfeld kortstondig - uit die nichemarkt te zijn gestapt: de muziek van Georg Philipp Telemann. Carl Philipp Emanuel Bach en Joseph Bodin de Boismortier is nu eenmaal (zeer) bekend barokrepertoire. Alleen de Triosonate van Jakob Friedrich Kleinknecht is in dit illustere gezelschap vrij onbekend. Postscript Postscript blijkt een in 2018 opgericht ensemble te zijn, bestaande uit jonge musici afkomstig uit Canada, de VS, Letland en Engeland: Aysha Wills en David Westcombe op traverso, Octavie Dostaler-Lalonde op cello en Artem Belogurov op klavecimbel. Het uitgangspunt is duidelijk authenticiteit: dat blijkt niet alleen uit het instrumentarium, maar ook uit de speelwijze. En de titel van het album? Ik laat het ensemble aan het woord: 'We want to introduce each musician and each instrument we play: you'll hear not only our whole ensemble together, but also solos and duos. The difference in timbre, articulation and tessitura of these instruments is fascinating to us, and we think that an ensemble's expressivity is enriched by the differences, rather than similarity, of its individual members. We want to display our full range to you as clearly as possible'. Precies! Dat is ook wat dit album te bieden heeft. Maar niet zonder 'the keen ears' en state-of-the-art apparatuur van het door producer Brendon Heinst geleide TRPTK! Om bij dit laatste aan te sluiten: ik ken geen betere opname van barokmuziek dan deze. Je moet het horen om het te geloven. Dat het ensemble in voornoemde toelichting enigszins het gras onder de voeten van de recensent heeft willen wegmaaien neem ik het beslist niet kwalijk: 'This is a live performance. The music we love to play demands something other than studio perfection - something with energy, danger, perhaps even imperfection. Something with honesty'. Daarbij opnieuw aansluitend: het is inherent aan de studio-opname, de perfectie die wordt nagestreefd (met de talloze 'edits' die daarvan het onvermijdelijke gevolg zijn). We hebben het op onze site al vaak genoeg gememoreerd: dat een opname soswieso niet meer kan zijn dan een momentopname die bevroren is in de tijd. Er komt niets meer bij, er gaat niets meer vanaf. Er zijn allerlei goede redenen aan te voeren waarom naar die volmaaktheid wordt gestreefd, zoals er ook goede redenen zijn om de live-opname te prefereren (alhoewel daaraan achteraf ook nog vaak wordt gesleuteld). Maarf wat het ensemble Postcript betreft doet het zichzelf door dat voorbehoud toch wel tekort: hun 'eerlijkheid' gaat namelijk niet gepaard met oneffenheden die de luisteraar echt zullen opvallen. En wat er in de beste baroktraditie moet zijn is er ook: spiritualiteit, passie, energie en in het verlengde daarvan het nemen van risico's. De opname is zo haarscherp gedetailleerd dat bij wijze van spreken iedere ademtocht hoorbaar is (luister maar naar Telemanns Sonate voor fluit solo), terwijl de (akoestische) ruimte toch bijzonder fraai uit de speakers komt. Met goede weergaveapparatuur waant u zich in een klankparadijs... Ralph Rousseau In dit Telemann-programma met uitsluitend fantasieën voor viola da gamba zijn de vruchten van zijn klassieke opleiding evident aanwezig. Deze voormalige contrabassist (hij studeerde aanvankelijk bij Henk Guldemond) die promoveerde in de natuurkunde en pas later voor de gamba koos, kwam bij toeval bij TRPTK terecht. Het blijkt een smeuïg verhaal, dat begint bij zijn broer die helemaal niks weet van barokmuziek en bovendien een grondige hekel heeft aan de gamba. Hij is ingenieur, gespecialiseerd in elektronica. Op een dag vliegt hij naar München, op missie voor een groot bedrijf. Hij werkt op zijn iPad, druk bezig met het checken en double-checken van de gegevens die hij voor de meeting daar nodig heeft. In de zitplaats naast hem een slanke jonge man die nerveus en gespannen is. Duidelijk een geval van vliegangst. Broerlief probeert hem op zijn gemak te stellen en vraagt hem wat hij in het dagelijks leven alzo uitspookt. Hij blijkt de een of andere klanktechnicus te zijn. Ze beginnen een goed gesprek dat pas bij de landing eindigt. Een paar maanden later wordt Ralph Rousseau gebeld door Brendon Heinst. Of ze bij elkaar konden komen? Brendon was die slanke jongeman in het vliegtuig zo bleek. En zo is het gekomen (het verhaal gaat nog verder, maar dat moet u zelf maar in de toelichting lezen). Hoe staat het met die twaalf fantasieën van de heer Telemann? Ze werden door Telemann in eigen beheer gepubliceerd in Hamburg in 1735, met als titel 'Fantaisies pour la Basse de Violle'. Pas in 2015 werden deze fantasieën door de Franse musicoloog François-Pierre Goy in het stadsarchief van het Duitse Osnabrück teruggevonden, waarna ze het jaar daarop in druk werden gegeven. Het was de gambist Thomas Fritzsch die ze kort daarna voor het eerst in het openbaar uitvoerde en ze vervolgens voor het label Coviello in de studio vastlegde. In 2011 was het Rainer Zipperling die de fantasieën in de dorpskerk in Bunnik vastlegde (klik hier voor de recensie). Dat bleek al een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de Coviello-opname, die te lijden had van de galmende akoestiek van de Klosterkirche in het nabij Leipzig gelegen Zscheiplitz. Dat galmeffect op zich viel eigenlijk nog wel mee, maar de microfoonopstelling bleek nogal ongelukkig. Daardoor viel er van het op zich uitstekende spel van Fritzsch helaas niet echt te genieten. Eens te meer jammer want Fritzsch weet in dit repertoire ook musicologisch van wanten: hij is niet alleen een uitstekend gambist, maar doceert bovendien muziekwetenschappen aan de universiteit van Leipzig. En nu dus door Ralph Rousseau op een in het begin van de achttiende eeuw door de Augsburgse bouwer Georg Aman vervaardigde zessnarige gamba. Hij treedt in de (uitstekende!) voetsporen van de beide andere gambisten, maar voegt aan zijn interpretatie nog iets toe door het dansante karakter dat deze muziek eveneens in zich heeft te benadrukken en mede met behulp van een geraffineerde stokvoering een zo rijk mogelijk klankenpalet op te roepen, daarbij geholpen door de schitterende opname in 'TRPTK-stijl'. _________________ index |
|