CD-recensie

 

© Aart van der Wal, mei 2017

 

Sjostakovitsj: Symfonie nr. 1 in f, op. 10 - Scherzo in fis, op. 1 - Scherzo in Es, op. 7 - Thema en variaties in Bes, op. 3 - 5 Fragmenten op. 42

Orchestre Philharmonique du Luxembourg o.l.v. Gustavo Gimeno

Pentatone 5186622 • 69' •

Opname: juni 2016, Philharmonie, Luxembourg

   

Toen Dmitri Sjostakovitsj als amper dertienjarige aan het conservatorium in zijn geboorteplaats Sint-Petersburg mocht gaan studeren zal niemand hebben bevroed dat hij nog geen zes jaar later al internationaal de aandacht wist te trekken met zijn Eerste symfonie. En dat terwijl het in zijn ogen en die van zijn leraren Maximilian Steinberg en Leonid Nikolajev niet meer was dan een afstudeerstuk. Toch werd het werk door de radio uitgezonden en namen dirigenten als Otto Klemperer, Leopold Stokowski en Bruno Walter het op hun repertoire.
Componist en pianist, beide talenten schoven als het ware ineen. Hij behaalde met tamelijk gemak in 1923 het pianisten- en in 1925 het componistendiploma. Dat was zo in die tijd: als je mee wilde tellen moest je minstens 'gediplomeerd' zijn. De regeltjes kwamen altijd eerst. En niet alleen in de toenmalige Sovjet-Unie.

Na de première in 1925 van de Eerste symfonie nam Sjostakovitsj een kloek besluit: hij zou nog wel als pianist optreden, graag zelfs, maar dan alleen nog met zijn eigen composities op de lessenaar. Het was duidelijk: Dmitri Dmitriëvitsj was een zelfbewuste componist en pianist die precies wist wat hij wilde. Hij had zich een jaar eerder al niet uit het veld laten slaan door de kritische kanttekeningen van zijn compositieleraar Steinberg, die vond dat zijn pupil teveel overhelde naar een 'groteske' stijl. Wat precies was wat de componist wilde, op weg naar de avant-garde zoals hij die zag en beleefde. Steinberg had weliswaar waardering voor de creatieve gaven van zijn leerling, maar toch sabelde hij ieder nieuw stuk dat Sjostakovitsj hem voorlegde steevast neer met 'hierover valt voor mij niets te zeggen'. Wat Sjostakovitsj hem vervolgens wel of niet heeft ingefluisterd weten we niet, maar wel valt uit zijn brief aan een vriend op te maken dat hij zich aan die kritiek niets gelegen liet liggen en had besloten zijn eigen weg te gaan. Het was een van de eerste hindernissen die zijn verdere creatieve loopbaan nog vele malen zouden kruisen.

Hoe merkwaardig kan het lopen. Van 2001 tot 2013 was Gustavo Gimeno (Valencia, 1976) slagwerker bij het Koninklijk Concertgebouworkest, waarna hij daar aantrad als assistent-dirigent. In februari 2014 was er het ronduit sensationele dirigentendebuut bij hetzelfde orkest als invaller voor Mariss Jansons. En toen volgde al snel het ene na het andere internationale engagement. Vanaf het seizoen 2015/16 is Gimeno chef-dirigent van het Orchestre Philharmonique du Luxembourg.
Eerder deze week maakte ik kennis met zijn kijk op Bruckners Eerste symfonie (in de Weense versie) en dat viel bepaald niet tegen (een conclusie die door mijn collega Maarten Brandt overigens wordt gedeeld, getuige zijn recensie). Op Bevrijdingsdag hoorde ik Gimeno in Beethovens Zevende symfonie met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Ik was er behoorlijk van onder de indruk, niet in de laatste plaats omdat er diverse momenten waren waarin ik met de ogen dicht Carlos Kleiber voor het orkest waande. Een net zo positief beeld laat zijn interpretatie van Sjostakovitsj' Eerste symfonie en de vier aanvullende 'jeugdige' orkestwerken achter, waarbij ik mij bovendien mocht verbazen over de meer dan uitstekende klankkwaliteit van het Luxemburgse orkest. Het lijkt mij dat PentaTone met zowel hem als het orkest gouden greep heeft gedaan en wij er nog veel zullen gaan horen. Dan is er de schitterende opname die onder auspiciën van Polyhymnia's Everett Porter tot de beste in zijn soort mag worden gerekend. Alles bijeen genomen is de conclusie duidelijk: we hebben met een regelrechte topper te maken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links