CD & DVD-recensie

 

© Aart van der Wal, september 2013

 

Schubert: Winterreise D 911

Christoph Prégardien (tenor), Michael Gees (piano)

Challenge Classics CC72596 • 71' • (sacd)

Opname: september 2012, Galaxy Studios, Mol (B)

 


Op Blu-ray disc (incl. bovenstaande bonus-cd):

Challenge Classics CC72588

Studio-opname + documentaire

 


Een paradox die er zijn mag: de twee grote musici die elkaar diep in de ogen kijken, een symbool van een jarenlange artistieke én persoonlijke vriendschap, terwijl de loodzware thematiek van Schuberts Winterreise je naar de keel grijpt: de treurende protagonist die zich onbegrepen en buitengesloten voelt, de eenzaamheid zelf opzoekt, doelloos door de besneeuwde velden trekt, verlangend naar de zielenrust die alleen de dood hem nog kan bieden. Het mag dan het beeld zijn dat in de eerste helft van de negentiende eeuw alom in zwang was, niet alleen in de muziek maar ook in de literatuur en de beeldende kunst (denk in dit verband alleen maar aan het bekende zelfportret van de schilder Caspar David Friedrich, 'Der Wanderer über dem Nebelmeer', uit 1818). Er is in Winterreise geen warme haard, geen thuis, zelfs geen plek meer op de dodenakker, in die koele herberg zijn alle kamers al bezet. Het enige gezelschap zijn blaffende honden die aan hun kettingen rukken, met in het dorp slechts slapende mensen in hun bedden, dromend over wat ze niet hebben. In het slotlied is er de 'Leiermann' die achterin het dorp met zijn stramme vingers aan zijn orgeltje draait. Er is niemand die hem hoort, niemand die op hem let, met slechts een paar grommende honden als gezelschap. 'Wunderlicher Alter, soll ich mit dir gehn? Willst zu meinen Liedern deine Leier drehn?'

Wat deze liederen nog aangrijpende rmaakt is de wetenschap dat Schuberts eigen leven deels langs ditzelfde, huiveringwekkende pad is verlopen. Geen echte rust vindend, maar liefst meer dan twintig keer van woning gewisseld (hij stak zijn grote voorbeeld, Beethoven, hiermee naar de kroon), zich weliswaar geruime tijd opgenomen wetend in een kleine vriendenkring, maar zonder publieke erkenning voor het merendeel van zijn werk, voortdurend door geldzorgen geplaagd en uiteindelijk ten gronde gericht door eerst een geslachtsziekte en vervolgens tyfus, maar op zijn sterfbed nog met zijn muziek bezig, drukproeven corrigerend. Kort samengevat, een enorm talent, schitterende muziek, verankerd in een niet te stuiten hopeloosheid.

De indringendheid van deze cyclus staat of valt met expressieve tekstbehandeling, met de nadruk op het inlevingsvermogen van zanger én pianist, waarbij het eerste lied, 'Gute Nacht' weliswaar letterlijk het vertrekpunt is, maar niet meer dan dat, als het 'gewoon' liefdesverdriet plaats maakt voor een zich geleidelijk ontwikkelend doodsverlangen dat in zijn huiveringwekkende, voortdurend wisselende, metaforische uitbeelding nieuwe grenzen stelt aan het kunstlied überhaupt. Voor de zanger geldt wat voor de protagonist geldt: wegen bewandelen die anderen daarvóór nog niet eerder zijn gegaan. Waarbij zich onherroepelijk het probleem voordoet dat iedere vertolker van Winterreise ervaart, om het even of het de zanger of de pianist betreft: het werk zo interpreteren dat het volkomen nieuw klinkt, alsof het nog nooit eerder (zo) is uitgevoerd. En dit dan in het besef dat het aantal vastgelegde Winterreisen bijna niet meer te tellen is. Dat betekent dat álles uit de kast moet worden gehaald op het gebied van kennis, levenswijsheid, ervaring met het Duitse romantische kunstlied en - onmisbaar - techniek. Tekst en muziek vallen hier naadloos samen, Niemand kan de volle omvang en betekenis van Winterreise begrijpen zonder de verbindingen te kennen tussen deze huiveringwekkende muziek en de net zo huiveringwekkende gedichten. Het ligt voor de hand om als vertolker een ideaal beeld na te streven, in de zin van zo dicht mogelijk aanschurken tegen wat de componist tijdens het schrijven voor ogen heeft gehad. Het is geen kwestie van gelijk hebben of gelijk krijgen, maar dat de uitvoerend kunstenaar zich aan een interpretatie zet die hij als de enig juiste beschouwt. Er is eenvoudigweg geen enkele ruimte voor twijfel. Winterreise is een voortdurend smeulende vulkaan die niet volledig te bedwingen is, en die geen enkele ruimte laat om zich in zijn comfortzone kan terugtrekken. In deze vierentwintig liederen is er dat nooit ophoudende schokeffect, waar ontmoediging en uitzichtloosheid met elkander een verbond zijn aangegaan. Het wordt ons alsmaar ingepeperd: er is geen weg terug, naar het leven, maar voert iedere stap voorwaarts, iedere pauze onweerstaanbaar naar de dood. In zijn volle betekenis zou je het empirisch mogen noemen, want Schubert kende deze weg, van binnenuit. Met die wetenschap zingt Prégardien op deze opname zijn lied van verlatenheid, afgrijzen, kou, eenzaamheid en naderend levenseinde. Hij zingt nog indringender dan in zijn opname met Andreas Staier op fortepiano (klik hier), soms spreekwoordelijk met een gebalde vuist, gevangen in een vreemde, weerbarstige wereld die de 'wanderer' geen enkele soelaas biedt, waarin zelfs dat enige sprankje hoop wreed de bevroren bodem wordt ingeslagen. Zó zingt Prégardien en zó begeleidt Gees. In iedere maat valt te horen hoezeer beiden door de jaren heen artistiek met elkaar vergroeid zijn geraakt. Diep ontroerend, diep tragisch en tegelijkertijd van een overweldigende authenticiteit.

Het is een uitstekende gedachte geweest om deze studio-opname ook op video vast te leggen, want dat maakt deze belevenis nog intenser. Hier zijn het de expressieve gelaatsuitdrukkingen die boekdelen spreken, met de cd als 'toegift'. De keus lijkt me dan ook niet zo moeilijk: de dvd komt wat mij betreft op de eerste plaats!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links