CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2017
|
Dit is een cd naar mijn hart, en wel om twee redenen: het bepaald niet alledaagse repertoire en de manier waarop Sebastian Bohren dat met het in het Zwitserse Aargau gevestigde maar wereldwijd optredende Chaarts Chamber Aartists voor het voetlicht brengt. De cd kreeg de titel Op. 2 mee, wat dan voor de violist geldt want dit is zijn tweede cd, na het debuutalbum 'Equal' met hetzelfde ensemble (hier besproken). Maar er is nog een cd van een interessante signatuur, met symfonieën van Vanhal en en Pleyel, waarin Bohren ditmaal niet de hoofdrol vervult (want die is weggelegd voor het Orchestra di Padova e del Veneto (hier besproken). Eerst iets over het Chaarts Chamber Aartists (waarom 'Aartists' en niet 'Artists'?) dat zich op wereldklasse mag beroepen. Niet alleen wat de spelkwaliteit betreft, maar ook in de meest letterlijke zin: de (overwegend jonge) orkestleden komen uit alle windstreken uit de meest uiteenlopende ensembles zoals het Casals, Carmina, Julia Fischer, Gemeaux, Petersen, Schumann, Galatea, Niziol en Rastrelli Kwartet, het Mondrian Ensemble, Tecchler Trio, La Follia en de Swiss Chamber Soloists. De opzet lijkt op die van het ons zo vertrouwde Orkest van de Achttiende Eeuw, maar ook die van bijvoorbeeld het Chamber Orchestra of Europe en het European Union Youth Orchestra. Dat zo'n projectmatige aanpak zijn goede vruchten afwerpt blijkt wel uit de talloze succesvolle optredens. En dat het in de muziekpraktijk wel degelijk mogelijk is om een hechte eenheid uit deze verscheidenheid te creëren. Deze nieuwe cd is een fraaie mix geworden van virtuositeit en dichterlijkheid die zich niet alleen uitstrekt tot de solist maar met evenveel glans tot het ensemble. Het concertante wisselspel is een ware lust voor het oor, de vertolkingen zijn zo fris als dauw. De introductie van Hartmanns Vioolconcert gaat echt door merg in been, met de eenzame viool die uit het oeroude Hussiten-koraal 'Die ihr Gottes Streiter seid' citeert. Het rapsodische karakter is van een formidabele zeggingskracht, de expressie als uit graniet gehouwen. In het nog steeds sterk veronachtzaamde Vioolconcert in d van Mendelssohn (al beweegt het zich zeker niet op hetzelfde hoge niveau als het Vioolconcert in e), munt het spel van Bohren cum suis munt uit door pure lyriek en giusto. Gelukkig horen we ook weer eens de 'antieke dansen' van Respighi (in dit geval helaas alleen de derde suite, maar met bijna 77 minuten loopt deze cd nu eenmaal qua speelduur aan zijn grenzen aan). Schuberts Rondo in A is een fonkelende hekkensluiter. De opname is op zijn zachtst gezegd voortreffelijk geslaagd. index |
|