CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2009
|
||
Hartmann: Burleske Musik (voor fluit, klarinet, fagot, hoorn, trompet, trombone, slagwerk en piano) (1931) - Konzert für Bläser, Klavier und Schlagzeug (1953) - Concerto funebre (voor viool en strijkorkest) (1939 en 1959) - Konzert für Viola und Klavier begleitet von Bläsern und Schlagzeug (1954-1955). Yorck Kronenberg en Florian Uhlig (piano), Benjamin Schmid
(viool), Elisabeth Kufferath (altviool), Wergo WER 6714 2 • 71' • Karl Amadeus Hartmann (1905-1963) heeft als bevlogen componist (klik hier) en organisator (klik hier) een onuitwisbaar stempel op het twintigste-eeuwse Duitse muziekleven gedrukt. De eerste fase van zijn compositorische ontwikkelingsgang liep van de 'Neue Sachlichkeit' in de jaren twintig (met dirigent Otto Klemperer als een van de belangrijkste vertegenwoordigers, toen nog aan de Berlijnse Kroll Oper, waar in 1929 Hindemiths Neues vom Tage in 1929 en het jaar daarop Schönberg's Begleitmusik zu einer Lichtspielszene voor het eerst werden uitgevoerd) langs het neo-klassisisme van Stravinsky, vermengd met volksliedachtige elementen zoals Bartók, Kodály en Janácek die zo graag toepasten, naar de jaren dertig, toen het nazisme overal om zich heen greep. Toen kwam de tweede fase, Hartmanns 'innere Immigration' (1933-1945), waarin aan de vooravond van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog het Concert voor viool en strijkorkest ontstond (de titel Concerto funebre werd door de componist later toegevoegd). Geen muziek die de holle soldatentred of de schallende strijdliederen symboliseerde, maar wel de slachtoffers van oorlog en geweld markeerde. Tot slot was er dan de derde fase, waarin Hartmann op zoek ging naar nieuwe expressieve vormen en daarbij aansluiting zocht bij de avant-garde, die hij zo ruimhartig een geheel eigen podium gaf in de Musica Viva matinees voor moderne en eigentijdse muziek in München. Zijn laatste bijdragen aan de concertliteratuur zijn het Konzert für Bläser, Klavier und Schlagzeug (1953) en het Konzert für Viola und Klavier begleitet von Bläsern und Schlagzeug (1954-1955), waarin de indrukwekkend vormgegeven doorzichtigheid binnen de kamermuzikale proporties is verbonden met het door zijn collega Boris Blacher (die in de Musiva Viva eveneens vertegenwoordigd was) ontwikkelde 'variabele metrum'. Van een cesuur is inmiddels geen sprake meer, het harmonisch model is rasanter, de chromatiek uitgesproken onrustig, met wringende, schurende dissonanten. Het is wonderlijk te ervaren hoezeer Hartmanns oorspronkelijkheid ondanks deze nieuwe, avant-gardistische invloeden moeiteloos overeind blijft. Hier spreekt met recht zijn - zoals hij het zelf betitelde - 'durchlebtes Kunstwerk'. Voor de cd-koper is deze uitgave extra interessant omdat hierin de verschillende aspecten van Hartmanns componeren worden belicht, van de parodiërende lichtheid en uitbundigheid in de Burleske via de klaagzang en de protestschreeuw in het Concerto funebre naar de beide concerten waarin Blachers variabele metrum als alternatief dient voor Schönbergs twaalftoonssysteem en de rij van Fibonacci zijn opwachting maakt. Wie Hartmanns symfonieën (bij voorkeur eveneens op het Wergo-label) reeds in de kast heeft staan, kan met deze fraaie opnamen uit 2004 en 2008 een belangrijke leemte opvullen. De vertolkingen zijn zonder meer idiomatisch, scherp geprofileerd en in de Burleske zelfs met de nodige zwierige humor. index | ||