CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2019 |
Van César Francks 'Redemption', een groot opgezet symfonisch gedicht (het is feitelijk een oratorium) op tekst van de dramaturg Édouard Blau (1836-1906), zijn mij slechts een handvol cd-opnamen bekend. Op het concertpodium zal het niet anders zijn, hoewel het lastig is om dat - ondanks de beschikbare bronnen op het internet - naar behoren te kunnen achterhalen. Maar zoals het zich laat aanzien is dat wel de huidige stand van zaken. Een nieuwe registratie is alleen al om die reden meer dan welkom: het belichten van een (in dit geval omvangrijk) werk vanuit verschillende artistieke visies. Dat in de toelichting wordt gesproken over een 'Gedicht-Symfonie' zal wel typisch Vlaams zijn, maar het 'bekt' niet lekker. Ik houd het dus voor de vorm maar op 'symfonisch gedicht', hoewel de eerste gedachten dan bij sommigen misschien eerder zullen uitgaan naar Franz Liszt en Richard Strauss dan naar César Franck. De gelovige César Franck (1822-1890), want zo liggen de kaarten toch wel: we kennen de titels die daarmee in verband mogen worden gebracht: 'Panis angelicus', 'Les Béatitudes', 'Rédemption'. Geloof verankerd in muziek, zonder overdreven pathos of bombast, maar er wordt in 'Rédemtpion' wel degelijk stevig uitgepakt. in die zin is de muziek van deze naar Frankrijk verhuisde Belg op religieus terrein zeker niet vergelijkbaar met die van zijn tijdgenoot Gabriel Fauré (1845-1924) en later Maurice Duruflé (1902-1986). Al was de kritiek op zijn werk menigmaal bepaald niet mals. Zo 'beschuldigde' Léon Bloy in 1897 deze muziek als 'kitscherige kwezelarij', daarbij gemakshalve over het hoofd ziende dat het wel Franck was die de brug sloeg van de romantiek naar het symbolisme, met uitgerekend 'Rédemption' als het meest overtuigende voorbeeld daarvan. Franck hield van de melodie, zag daarin haar dominante uitdrukkingskracht en omarmde vanzelfsprekend dichterlijke teksten die daarbij perfect konden aansluiten, hem de ruimte gaven haar naar zijn beste kunnen te exploiteren (in de goede betekenis van het woord). Ook daarvan getuigt het in 1872 begonnen 'Rédemption', in haar wezen naar vorm en inhoud eerder een oratorium dan een symfonisch gedicht. Het draait in het libretto om twee wezenskenmerken van ons aardse bestaan: het dualisme tussen het goede en het kwade, ook nog eens afgezet tegen het hemelse (en daardoor onbereikbare). Een thema dat in de loop der eeuwen tot in alle denkbare hoeken en gaten is verkend en waarmee talloze kunstenaars, uitgedrukt in muziek, literatuur of beeldende kunst, zich wel of wilden richten op de actualiteit. Oorspronkelijk was de tekst opgesplitst in twee secties: die van het vroegere en die van het heden. In het definitief vormgegeven libretto zijn beide benamingen evenwel geschrapt, maar - zoals in de toelichting terecht wordt opgemerkt - is de binaire oppositie in tekst en dus muziek gebleven. Logisch ook omdat de inhoud er uiteraard niet door veranderde. We worden zowel in de tekst als in de muziek geconfronteerd met het aardse goed en kwaad, de wereld van de heidenen en christenen, het diametrale van aardse inertie en hemelse lichtheid, de onvermijdelijke zondeval en wat daarop volgt: de vergiffenis. Daar kun je als componist wel iets mee... Of Franck zich bewust is geweest van de matige kwaliteit van de versregels vertelt de historie niet, maar toen hij er door een criticus op werd gewezen, antwoorde hij eenvoudig dat hij geloofde in wat Blau had opgetekend. Maar bedoelde hij echt de tekst (die inderdaad niet om over naar huis te schrijven is) of ging het hem meer om wat deze uitstraalde? Het tweeledige hoofdmotief van het libretto (het goed en het kwade) vinden we natuurlijk volop terug in de muziek, waarin de polariteit tussen de toonsoorten door Franck sterk is uitvergroot en soliste, koor en orkest worden opgezadeld met de voor die tijd bijna uitersten aan expressie (alleen al dat slot.) in zowel de hoge als lage registers. Het is een beeld dat we in die zin ook kennen van Beethovens 'Ode an die Freude', 'Fidelio' en 'Missa Solemnis'. In Francks hang naar menigmaal ongeremde muzikale declamatie lijkt het soms dat de tekst zelf daardoor het onderspit moet delven. Een verschijnsel overigens dat we door alle eeuwen heen, zelfs tot op de dag van vandaag, vaak genoeg tegenkomen. Hervé Niquet, de man achter het fameuze Le Concert Spirituel, is tevens als artistiek leider verbonden aan het Vlaams Radiokoor (nog afgezien van zijn vele optredens elders). Collega Siebe Riedstra besprak nog kortgeleden van dezelfde dirigent met hetzelfde koor Poulencs 'Stabat Mater' en het Requiem van Desenclos (klik hier). Het geschetste beeld van de opname (Poulenc) herken ik wel enigszins in deze nieuwe Franck-registratrie, want het had wat mij betreft best wel wat helderder uit de speakers mogen komen, vooral de tussenstemmen. Dat wreekt zich in bijvoorbeeld de beide engelenkoren (II en VII) die juist extreem helder zouden moeten klinken. Maar dat neemt niet weg dat het allemaal wel degelijk indrukwekkend klinkt: koor (en orkest voelen zich in dit repertoire duidelijk als een vis in het water en over het inlevingsvermogen van de mezzo ook niets dan goeds, al is haar dictie niet overal even helder; ik ben nu eenmaal een voorstander van een wat strakkere toonvorming die gepaard gaat met een heldere dictie, ook als het een mezzo betreft. Het nogal massieve karakter van het geheel berust eerder op de partituur dan op de uitvoering. Het boekje is ook ditmaal een sieraad: ruim vijftig pagina's aan toelichting, historische afbeeldingen en de gezongen teksten in respectievelijk het (oorspronkelijke) Frans, Nederlands, Engels en Duits. Ondanks dat beetje kritiek mogen we er blij mee zijn! index |
|