CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2017
|
Jan Lisiecki is nog op de valreep 21, want op 23 maart a.s. hoopt deze in Canada geboren, maar van Poolse afkomst zijnde pianist 22 te worden. Nog steeds piepjong, maar daardoor niet minder gelauwerd. Zijn Chopin is ronduit adembenemend, zoals blijkt uit zijn fraseringen, de scherp gestoken detaillering, de ritmische nuancering, de dynamische proportionaliteit en de fijnzinnigheid waarmee hij 'zijn' Chopin omrankt. Het is bovenal een Chopin in wat ik maar een eigentijdse stijl noem, wars van maniertjes en geschmier, zonder overdadig pedaalgebruik, vrij van overdreven sentimentaliteit, in een spitsvondig betoog dat voortdurend de aandacht op de componist en niet op de pianist richt. Er is iets van de jeugdige Kissin in zijn spel, maar er zijn ook sterke raakvlakken met dat van zijn 'landgenoten' Krystian Zimerman en Rafel Blechacz. Ik hoor ook daarin de unieke combinatie van bijna improvisatorische fijnzinnigheid en masculine contouren die de muziek van Chopin zo onweerstaanbaar maakt. Wie dit spel hoort begrijpt weinig van de uitspraak van de onlangs overleden Misha Mengelberg, die Chopins muziek kwalificeerde als 'ijzingwekkend saai en vervelend'. Wat ik Misha ook postuum overigens graag vergeef. Lisiecki is zo ongeveer de ideale Chopin-interpreet, zoals hij al eerder bewees in de Études en de beide pianoconcerten. Nu dan dus de overige werken voor piano en orkest, afgesloten met de postuum uitgegeven dromerige en van een milde lyriek vervulde Nocturne in cis. Knap hoe Lisiecki ook dit kleinood rijk geschakeerd tot leven brengt en gracieuze diepgang aan pianistisch raffinement paart. Evenals in de werken voor piano en orkest ligt de nadruk bij Lisiecki niet op gepolijste warmte maar op verbeeldingsvolle expressie. Er spreekt heel veel liefde uit deze vertolkingen. Het orkest onder de Poolse dirigent Krzysztof Urbanski (1982) laat zich van zijn beste kant horen en de opname laat niets onverhuld. Kortom een bijzonder geslaagd Chopin-project! index |
|