CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2018
|
Ik heb het al zo vaak gezegd: met een met inventie en smaak samengesteld programma kan muzikaal grote meerwaarde worden gecreëerd. Dat houdt tevens in dat muziekwerken - en dat geldt vooral als er meerdere componisten in het geding zijn - elkaar inhoudelijk binnen een dergelijke programma versterken, zelfs al stammen ze min of meer uit hetzelfde tijdvak. Dat in dit geval sprake is van een reconstructie (daarover later meer) doet daaraan niets af. Een schitterend voorbeeld daarvan was dit op cd vastgelegde concert in juni van het vorig jaar in het Berlijnse Konzerthaus. En het was weer de grote Bruckner-specialist Benjamin-Gunnar Cohrs die het concert in musicologisch opzicht tot in de puntjes had voorbereid. Cohrs die zoveel voor Bruckners muzikale nalatenschap heeft betekend en die dat ongetwijfeld zal blijven doen. Zo ontving ik kortgeleden de door hem verzorgde, nieuwe editie van Bruckners Zesde en Zevende symfonie in het kader van de Weense Anton Bruckner Urtext Gesamtausgabe (een feitelijk vervolg - heroriëntatie is misschien een betere omschrijving - op de Anton Bruckner Kritische Gesamtausgabe). Ik herinner bij deze gelegenheid aan onze samenwerking ten aanzien van de (werkelijke!) finale van Bruckners Negende symfonie (klik hier), waaraan hij uiteindelijk de laatste en tevens beslissende hand heeft gelegd. Het was voornamelijk aan zijn vasthoudendheid te danken dat het uiteindelijk Simon Rattle en de Berliner Philharmoniker waren die de vierdelige versie van de symfonie op de wereldkaart zetten (klik hier voor de recensie en hier voor mijn interview met Rattle). Ik moet een tweede onbaatzuchtige, volhardende en volstrekt integere muziekwetenschapper van deze statuur nog tegenkomen, een mening overigens die door Sir Simon onverkort wordt gedeeld. Oorspronkelijk was er het idee om Bruckners Missa Solemnis (1854), de titel is van Bruckner zelf, in de historisch gezien juiste volgorde te combineren met de andere religieuze stukken die tijdens de première in het stift van Sankt-Florian werden uitgevoerd. Maar helaas, over die volgorde (de zogenaamde 'Ablauf') bleek in het stiftsarchief geen documentatie voorhanden. Wel bleek daaruit hoe het programma van het proprium er op 14 september 1854 globaal heeft uitgezien. Binnen de context van de misgezangen klonk daar naast Bruckners mis het Christus factus est (1830) van Robert Führer (1807-1861), het Magna et mirabilia (1828) van Joseph Eybler (1765-1846) en het Te Deum (1844) van Johann Baptist Gänsebacher (1778-1844). De volgorde (zie de kop van deze recensie) die op deze cd is aangehouden, is dus niet gestoeld op historische feiten, maar is zowel historisch als muzikaal aannemelijk. De beide sluitstukken, het Tantum Ergo en Magnificat zijn uiteraard wel goed bekend. Verder is het van belang om te weten dat een kritische editie onder auspiciën van Cohrs van Bruckners Missa Solemnis in het kader van de reeds genoemde Anton Bruckner Urtext Ausgabe onlangs voor het eerst is verschenen en dat daarbij tevens - met dezelfde kritische achtergrond - de drie overige religieuze stukken betrokken werden. Het resultaat daarvan is een afgerond beeld in de vorm van een zowel fascinerend als belangrijk tijdsdocument dat in zijn geheel en voor het eerst op deze cd is vastgelegd. In het tot in de puntjes verzorgde tekstboekje wordt zowel het wordingsproces als de daaraan verbonden musicologische aspecten door Cohrs gedetailleerd beschreven en feitelijk daarmee tevens verantwoord. Dat dit indrukwekkende project muzikaal in handen is gegeven van vier uitmuntende solisten en twee topensembles (het RIAS-Kammerchor en de Berlijnse Akademie für Alte Musik) maakt deze uitgave nog waardevoller dan zij van nature al is. In letterlijke zin nieuwe muziek uit een ver verleden, uitmuntend vertolkt en verklankt. Een uitgave om diep de hoed voor af te nemen. index |
|