CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2011

 

 

Brahms: Pianosonate nr. 1 in C, op. 1 - nr. 2 in fis, op. 2 - Scherzo in es, op. 4

Alexander Melnikov (piano: Bösendorfer 1875)

Harmonia Mundi HMC 902086 • 70' •

 

 

 


Uit het cd-boekje kan ik niet opmaken of Melnikov op dezelfde Bösendorfer-vleugel speelt als die welke werd gebruikt voor de opname van het Hoorntrio in Es, op. 40, de Vioolsonate nr. 1 in G, op. 78 en de 7 Fantasieën op. 116 (klik hier), maar het heeft er zo te horen wel alle schijn van. En als dat dan zo is betreft het dus het door Edwin Beunk en Johan Wennink gerestaureerde, uit 1875 stammende instrument waarvan de klank en speltechnische mogelijkheden Brahms goed bekend moeten zijn geweest.

In dat boekje gaat Melnikov uitvoerig in op zijn keuze voor deze Bösendorfer, maar waarbij ook hij in het midden moet laten waaraan Brahms zelf uiteindelijk toch de voorkeur gaf: aan typisch Weense instrumenten zoals deze Bösendorfer of aan de nieuw ontwikkelde Bechsteins en Steinways die in de tweede helft van de negentiende eeuw aan een ware opmars waren begonnen en zowel de Weense als de Franse instrumenten behoorlijk wat concurrentie aandeden. In 1852/53, Toen deze twee pianosonates werden gecomponeerd (Brahms was toen pas negentien!) gaven de Weense piano's en vleugels, naast de Engelse Broadwoods, althans in Wenen nog volop de toon aan.
Wat wel vaststaat is dat de componist voor zijn Tweede pianoconcert in Bes, op. 83 (1881) de voorkeur gaf aan een Steinway of Bechstein, terwijl hij voor zijn recital in het toenmalige Breslau aan het eind van de jaren zestig per se op een Steinway wilde spelen. Wat we verder weten is dat hij een van Schumann geërfde Weense Graf-vleugel bezat en dat hij vanaf 1868 tot zijn dood in 1897 thuis op een eveneens Weense Streicher speelde. Dan is er een brief van Brahms aan Ludwig Bösendorfer, waarin hij hoog opgaf van een van diens vleugels die hij tijdens een (ongedateerd gebleven) zomervakantie had gehuurd. Brahms had overigens meer respect voor de instrumenten van Bösendorfer dan voor de karaktereigenschappen van zijn maker!

Het is allemaal zeer interessant om te lezen, maar uiteindelijk gaat het toch om het spel van Melnikov dat in alle toonaarden strikt helder en kleurrijk is, daarbij duidelijk geholpen door de Bösendorfer die ondanks het ietwat neuzige karakter in het middenregister de pianist in staat stelt zijn toucher zeer fijnzinnig te gradueren en ravissante kleuren aan te brengen. Dat lukt met de 'moderne' vleugel nooit. Wat dat betreft maken we al jaren een waar afstompingsproces door. Melnikov laat ondubbelzinnig horen hoezeer we vervreemd zijn geraakt van die imposante klankkleuren die op zo'n 'antiek' instrument ongekend mooi kunnen worden uitgespeeld, maar mogelijk zal niet iedereen geporteerd zijn van het bescheiden romantische karakter van zijn opvatting. Melnikov is duidelijk de pianist die de noten ieder hun eigen gewicht binnen het discours geeft en niet weinig op heeft met de meer gebonden stijl. Zijn legato is ronduit schitterend, maar hij gebruikt die niet om de expressie extra aan te zetten. We krijgen dus eerder een 'klassieke' dan een 'romantische' Brahms voorgeschoteld, die mij overigens uitstekend is bevallen. Waar menige andere pianist belangrijke tussenstemmen door teveel pedaalgebruik verdoezelt, komen ze bij Melnikov juist tot leven. Een hoogtepunt is het op een oud-Duits minnelied gebaseerde Andante uit op. 1: nog niet eerder hoorde ik een pianist zoveel fascinerende kleurschakeringen uit zijn instrument - mede met dank aan Bösendorfer - halen. Dankzij de prachtige opname (Teldex Studio, Berlijn, mei 2010; weer een kunststukje van Martin Sauer) mogen we er met volle teugen van genieten.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links