CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2017

 

Beethoven: Pianotrio nr. 5 in D, op. 70 nr. 1 (Geister) - nr. 6 in Es, op. 70 nr. 2 - nr. 11 in G op. 121a (Variaties op 'Ich bin der Schneider Kakadu')

Hamlet Piano Trio: Paolo Giacometti (piano), Candida Thompson (viool), Xenia Jankovic (cello)

Channel Classics CCS 39117 • 76' •

Opname: juni 2016, Stadsgehoorzaal, Leiden

 

In het cd-boekje wordt een bekende kritiek aangehaald van een van Beethovens tijdgenoten:

Het valt niet te ontkennen, deze heer gaat zijn eigen weg. Maar wat is dat voor een bizarre en moeizame weg! Geen enkele melodie, alles klinkt weerbarstig. Steeds maar weer een zoeken naar zeldzame modulaties, akelige verbindingen en een opeenhoping van moeilijkheden, zodat men alle geduld en vreugde kwijtraakt.

Gelukkig, het is niet representatief voor de waardering die Beethoven tijdens zijn leven wel degelijk genoot. In overvloed zelfs, als componist en pianist. Dat beeld is door de tijd niet bijgesteld. Bovendien, kritieken zijn dan misschien geen eendagsvliegen, ze kunnen wel tegenstrijdig zijn. Ik zie herhaaldelijk kritieken van voorstellingen en concerten waarvan ik mij afvraag of de bewuste criticus misschien een ander evenement heeft bijgewoond. Of ik natuurlijk. Wat de een de hemel in prijst, sabelt de ander met het grootste gemak neer; of schrijft er heel zuinig over. Dat geldt niet minder voor de receptie van nieuwe composities. Ook hier zien we een vergelijkbaar beeld. Tegenstellingen te over dus. Een feit is wel dat naarmate men meer met goede muziek in aanraking komt het eigen kompas steeds belangrijker wordt. Een troostvolle gedachte. Beethoven was al vanaf het begin van zijn loopbaan als componist bijzonder overtuigd van zijn eigen capaciteiten. Op forse kritieken placht hij kort en korzelig te reageren: "Ze begrijpen er niets van." Of hij maakte zo'n criticus uit voor os, ezel of nog erger. Max Reger kon er ook wat van. Hij schreef eens aan een hem niet goed gezinde criticus dat hij diens kritiek weldra achter zich zou hebben. Reger zat op het toilet.

De vorige cd van het Hamlet Piano Trio, met trio's van Mendelssohn, maakte bij collega Siebe Riedstra veel enthousiasme los(klik hier voor de recensie). Paolo Giacometti speelde bij die gelegenheid op een Erard uit 1837, afkomstig uit de collectie van Edwin Beunk, onze vaderlandse 'pianoman'. Ook de voor deze Beethoven-trio's gebruikte Salvatore Lagrassa uit 1815 komt uit diens verzameling. Waarom dit instrument (dat Beethoven niet gekend kan hebben) is mij niet duidelijk geworden, ook niet na lezing van het boekje, al spreekt dit zinnetje in de begeleidende brief boekdelen: 'Elke musicus heeft een eigen persoonlijke timing, een gevoel voor kleur, articulatie en frasering zoals we dit ook allemaal hebben in ons dagelijks taalgebruik. Als je muziek beleeft op historische instrumenten is het alsof je een nieuw dialect hoort van een taal die je eigenlijk al vertrouwd is'. Zo ook het flonkerende spel van Giacometti op deze Salvatore Lagrassa. Evenals die Erard klinkt de Salvatore Lagrasse voortreffelijk en bovenal evenwichtig in het veld van darmsnaren. Bovendien wordt er met veel kennis van zaken gemusiceerd, waardoor we verschoond blijven van een overdreven geromantiseerde Beethoven en dus ook van de 'kunstjes' die daar onverbrekelijk bij moeten horen. De rubati en accelerandi worden met meesterhand in toom gehouden, het vibrato wordt niet ingezet als nadrukkelijk expressiemiddel en de intuïtie laat binnen het ensemble nergens verstek gaan. Het is werkelijk fenomenaal zoals hier zonder buitensporige agogiek muziek wordt gemaakt en wel affect (wat iets anders is dan effect!) dat oplevert. Alleen al het Largo assai uit het 'Geister' trio is van een bijzondere schoonheid. Wat een doortekening, helderheid en maatvoering! En hoezeer doortrokken van een ondefinieerbare onderhuidse spanning die het terecht die bijnaam heeft opgeleverd (al is die niet van de componist zelf). Maar vlak ook de beide hoekdelen niet uit, waarvan het brisante karakter door het Hamlet met veel gevoel voor drama en lyriek fraai en met grote overtuigingskracht wordt geprofileerd.
Het 'naamloze' Pianotrio op. 70 nr. 2 moet het zonder die zo contrasterende eigenschappen stellen, maar behoort desondanks tot de topwerken in dit repertoire. Het zijn andere eigenschappen die het tot een ware hoogvlieger hebben gemaakt. Het inleidende Poco sostenuto roept al beelden op van de dan nog in het verre verschiet liggende laatste kwartetten. En evenals in de laatste pianosonate speelt de triller in het werk een belangrijke, verbindende rol. Ook dit werk past het Hamlet Trio als een handschoen, wordt er 'hautnah' gemusiceerd. Hier kunt u horen hoe 'gewoon' muziek maken tot buitengewone resultaten leidt.
Tot slot de vraag of we het sluitstuk van deze cd tot een volwaardig pianotrio moeten rekenen. De Variaties op 'Ich bin der Schneider Kakadu' staan in ieder geval officieus te boek als het Pianotrio nr. 11. Beethoven zal het populaire deuntje vele malen in de Weense binnenstad hebben gehoord. Maar net als in de Diabelli-variaties werd onder Beethovens handen iets heel gewoons iets heel bijzonders, bijna achttien minuten lang. Ook in dit variatiewerk toont het Hamlet zch van zijn beste ensemblekant. Wat ik intussen precies 12 keer heb gedraaid is het Allegretto, het variatiedeel uit op. 70 nr. 2. U begrijpt vast wel waarom. Zover heeft het Beaux Arts het bij mij niet geschopt...

Jared Sacks heeft voor een bijzonder fraaie opname gezorgd. Wel vraag ik mij af waar de sacd's zijn gebleven? Ik zie er bij Channel steeds minder van verschijnen, maar dat kan toeval zijn.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links