CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2011
|
Beethoven: Strijkkwartet nr. 7 in F, op. 59 nr. 1 )Rasumowsky'- nr. 8 in e, op. 59 nr. 2 (Rasumowsky) - nr. 9 in C, op. 59 nr. 3 (Rasumowsky) - Strijkkwintet in C, op. 29 Kuijken Quartet Challenge Classics CC72362 • 72' + 66' • (2 sacd's) Zie ook: De muziekliefhebber is wel erg verwend: topuitvoeringen te kust en te keur, niet alleen in de cd- of platenkast, maar ook in de concertzaal; en zeker waar het Beethovens kwartetten betreft, want er is bijna geen ensemble te bedenken dat zich er niet mee heeft beziggehouden. Om een aantal 'toppers' in zo maar een willekeurige volgorde te noemen: het Tokyo, Alban Berg, Artemis, Prázak, Takács, Jerusalem, Emerson, Guarneri, Hollywood, Talich, Melos, Végh, Juilliard, Italiano, LaSalle en Amadeus. Ditmaal zijn het twee generaties Kuijken die zich over deze zowel interpretatief als technisch zeer uitdagende drie kwartetten hebben ontfermd: Veronica (eerste viool), Sigiswald (tweede viool), Sara (altviool) en Wieland (cello), met in het kwintet dan nog de altvioliste Marleen Thiers, de echtgenote van pater familias Sigiswald. En wie mocht denken dat de in de historiserende uitvoeringspraktijk gepokte en gemazelde Kuijkens op een authentiek instrumentarium spelen heeft het mis: gekozen werd voor 'gewone' instrumenten, terwijl daarnaast geen poging werd gedaan om deze muziek vanuit de 'authentieke' hoek te benaderen. In het keurig verzorgde cd-boekje licht Sigiswald toe (hij schreef zelf de toelichting op de muziek) wat het belangrijkste aspect van deze vertolkingen was: getroffen en begeesterd te worden door de immense kracht in deze stukken en met elkaar de verbazing en de vreugde die dit opriep te delen. Sigiswald en de zijnen waren zich er tijdens hun muzikale discours bovendien van bewust dat het een geschenk kan zijn om over gemeenschappelijke genen te beschikken en dat een instrument in deze context niet meer is dan dat: een instrument. Wat mij bij het beluisteren van deze uitvoeringen toch vooral opviel was de enorme intensiteit van de vertolkingen, maar zonder de door Beethoven zelf gezochte kaalheid (het begin van het langzame deel van het eerste kwartet) ook maar enigszins tekort te doen. De tempi van de hoekdelen mogen soms wat sneller uitpakken dan gebruikelijk, overtuigend is het allemaal wel, maar bovenal met een nieuwe blik, zeer verfrissend en dankzij de prachtige opname zeer detailrijk. Het niet minder fantasierijk uitgevoerde Strijkkwinter vormt het formidabele sluitstuk. Het Kuijken Quartet kan zich wat mij betreft bij de top scharen en zich daar moeiteloos handhaven. Op weg naar de overige kwartetten? Laten we het hopen! index |