Actueel

Sprankelende Mozart en Haydn

 

© Aart van der Wal, mei 2017

 

Mozart: Ave verum corpus KV 618 - Venite populi KV 260
Haydn: Symfonie nr. 99 in Es - Mis nr. 14 in bes (Harmoniemesse)
Julie Cooper (sopraan), Martha McLorinan (alt), Jeremy Budd (tenor), Ben Davies (bas), Pieter-Jan Belder (orgel)
The Sixteen
Orkest van de Achttiende Eeuw
Dirigent: Harry Christophers
Gehoord: 21 mei 2017, de Doelen, Rotterdam

Foto: Jan Fotograaf

Mozart en Haydn in één programma, het wordt vaak gedaan, maar kan dat eigenlijk wel? Frans Brüggen, de in 2014 overleden oprichter en nestor van het Orkest van de Achttiende Eeuw meende van niet. Ik citeer uit ons laatste interview dat hij, al zeer ernstig ziek, nog toestond:

"Ik heb het zo vaak gezegd: Haydn was een uitvinder, Mozart was dat absoluut niet, hij was wat ik noem een theatrale rekel. Zijn muziek is niet goed analyseerbaar, hij maakt zulke geweldige, 'out-of-order' zijsprongen. Haydn doet dat ook wel, maar op een 'beschaafder' manier. Daarom is Mozart en Haydn in één programma een slecht idee, want Mozart wint dan altijd; jammer genoeg. Dat hebben we in de afgelopen 30 jaar geleerd, aan den lijve ondervonden."

'Le roi est mort. Vive le roi!' Zij het dat er sinds de dood van Frans Brüggen bij het Orkest van de Achttiende Eeuw wel degelijk nog een heuse koning is overgebleven: Sieuwert Verster, medeoprichter van het orkest en Frans' steun en toeverlaat vanaf het eerste uur, maakte het onmogelijke mogelijk: dat het ensemble zonder Frans - en dat ook nog tegen de verwachting van menigeen in - toch dóór kon. En hoe: door het zoeken naar andere wegen en het aantrekken van in het repertoire gepokte en gemazelde gastdirigenten, als prinsen naast die ene nog overgebleven koning. Het heeft gewerkt, de ene Europese toernee (steevast 'Tour' genoemd volgt op de andere (we zijn intussen bij nr. 138 aanbeland), de zalen zitten vol en het enthousiasme van musici en publiek is ongebroken. Het heeft veel weg van een never ending success story, met als rode draad de compromisloze klankkwaliteit en de in de loop van vele decennia opgebouwde ervaring met de historiserende uitvoeringspraktijk. Een orkest vol ervaringsdeskundigen in een ambiance van solidariteit en vriendschap.

Sieuwert Verster

Het klinkt alsof het heengaan van Frans binnen het orkest slechts een rimpeling heeft veroorzaakt, maar de werkelijkheid is - gelukkig! - een andere. Zo vertelde Sieuwert Verster mij in aanloop naar het concert in Rotterdam dat al die jaren musiceren samen met Frans (hij en Sieuwert richtten het orkest in 1981 op) vanzelfsprekend zijn diepe en onuitwisbare sporen had getrokken en dat een nieuwe toekomst zonder hem in het begin voor iedereen nauwelijks voorstelbaar was. Maar er is geen enkele twijfel dat het sterke geloof in het eigen kunnen en de keuze en daarmee de kwaliteiten van de gastdirigenten sterk hebben bijgedragen aan het 'succes zonder Frans' (ik heb het voorzichtigheidshalve tussen aanhalingstekens geplaatst omdat ik mij realiseer hoe hard dit klinkt). Al vindt Sieuwert Verster wel dat het verleden wel degelijk zijn bijzondere rol in het heden blijft spelen: "Met Frans hadden we de luxe van een ware stortvloed van schitterende concerten waarvan een groot aantal in ons collectieve geheugen gegrift staan. Daarom zocht ik doelbewust naar repertoire dat niet zozeer een confrontatie met dat verleden en dus met Frans' interpretaties zou opleveren, maar muziek die hij met ons nooit heeft uitgevoerd. Zo kwam die ook internationaal bejubelde Missa Solemnis tot stand en zo is er vanavond dan onder meer Haydns Harmoniemis. Een extra winstpunt daarbij is de uitbreiding van het repertoire die aldus tot stand komt."

Geen confrontatie
Mozart, de 'theatrale rekel' tegenover Haydn, de 'uitvinder'. Won Mozart, zoals Brüggen dat in het interview beweerde? Ditmaal zeker niet, wat door de programmasamenstelling natuurlijk stevig in de hand werd gewerkt. Tien minuten Mozart tegenover bijna zeventig minuten Haydn betekent alleen al naar tijdsduur gemeten sowieso een regelrechte 'overwinning' van de uitvinder op de rekel. Als er al van een strijd mag worden gesproken is dan wel erg ongelijk...

Maar hoezeer ik het oordeel van Frans ook hoogschat, een feit is wel dat Haydn en Mozart elkaars muziek ijverig bestudeerden, al zou het maar liefst tien jaar duren alvorens zij elkaar daadwerkelijk ontmoetten, om vervolgens al snel goede vrienden te worden. Mozarts waardering voor de bijna een kwarteeuw oudere Haydn kon niet beter worden uitgedrukt dan in de aan hem opgedragen Symfonie nr. 29 KV 201 uit 1774 en de rond 1785 gecomponeerde zes strijkkwartetten (KV 387, 421, 428, 458, 464 en 465). En hoe dacht Haydn over Mozart? Hij stak het niet onder stoelen of banken: hij was zich volkomen bewust van zijn kwaliteiten, maar Mozart vond hij toch een grotere componist. Dat lijkt op dit vlak in de verste niet op een confrontatie, maar eerder op pure harmonie! En in dat teken stond het gehele concert.

De genialiteit van Wolfgang Amadeus Mozart wordt door niemand betwist. Er is vrijwel geen werk, hoe kort ook, waaruit dat niet blijkt. Zijn Ave verum corpus KV 618, gecomponeerd in bij Wenen gelegen kuuroord Baden, in het wonderschone Helenenthal, is er een fraai voorbeeld van. Constanze was er aan het kuren, maar Mozart kon het alleen in Wenen niet langer uithouden en reisde haar achterna. Het is een eenvoudig maar indringend a capella koorwerk, het eerste kerkelijke stuk na de onvoltooid gebleven grote Mis in c, KV 427 (1783). Mozarts zowel muzikale als menselijke rijpheid straalt af van iedere maat. Hij schreef het stuk speciaal voor de onderwijzer Anton Stoll, die in Baden een koor onder zijn hoede had en voor Constanze en Wolfgang voor huisvesting had gezorgd. Daar klonk het Ave verum ook voor het eerst, in de plaatselijke parochiekerk op 23 juni 1791, nog geen zes maanden voor zijn dood.

Hoe briljant de jonge Mozart al kon componeren blijkt onder meer uit het korte 'Venite populi' KV 260 uit 1777, toen de 21-jarige in Salzburg nog als muzikaal hulpje van de aartsbisschop zijn kunsten mocht vertonen en een ware hoorn des overvloeds uit zijn pen vloeide, waaronder symfonieën, concerten, divertimenti en serenades. 'Venite populi' is een van de vele stukken die in Mozarts grootse oeuvre deels zijn ondergesneeuwd geraakt, en zoals zo vaak geheel en al ten onrechte. Het is een waar meesterwerk, dit glanzende motet voor dubbelkoor en orkest. Misschien is het achteraf wel een geluk bij een ongeluk dat Johannes Brahms het in 1872 herontdekte en het zo goed vond dat hij het kort daarna al in Wenen zelf dirigeerde. Noblesse oblige.

Tour 138
Drie concerten: op vrijdagavond 19 mei in TivoliVredenburg, op zaterdagavond 20 mei in het Muziekgebouw en op zondagavond 21 mei in de Doelen. Daaraan ging 's middags een twee uur durende masterclass vooraf waarin drie aankomende talentvolle dirigenten (Ryan Bancroft, Leonardo Sini en Simon Dubbel) in Haydns Symfonie nr. 99 onder het toeziend oog en oor van Harry Christophers hun krachten konden beproeven. Voor het avondconcert mochten vijf jonge Nederlandse zangers (ze waren op grond van eerdere audities geselecteerd) zich bij het Engelse koor The Sixteen voegen in het kader van het opleidingsprogramma onder de noemer 'Genesis Sixteen', dat speciaal is ontwikkeld voor talentvolle zangers tussen 18 en 23 jaar. Iedere geselecteerde jonge zanger wordt 'gekoppeld' (het principe van 'side by side' dat onder meer door het Koninklijk Concertgebouworkest wordt gestimuleerd en toegepast) aan een zanger van The Sixteen. Zij waren al eerder in die week in Londen voor repetities met dit gezelschap. Dit educatieproject is een initiatief van de Doelen.

The Sixteen bestaat, anders dan de naam doet vermoeden, uit 24 zangers (zes sopranen, alten, tenoren en bassen) naast een instrumentaal ensemble dat zich eveneens heeft bekwaamd in de 'authentieke' uitvoeringspraktijk. Het in 1977 door Harry Christophers opgerichte gezelschap (dat zich toelegt op de vroege Britse polyfonie, maar ook de muziek uit de renaissance, de barok en van de Weense klassiek een warm hart toedraagt, met zelfs moedige uitstapjes naar eigentijdse koorwerken) is op onze site al diverse malen lovend besproken. Het idee om ditmaal niet het vertrouwde Cappella Amsterdam maar The Sixteen uit te nodigen kwam van de Doelen, een suggestie die met beide handen werd aangegrepen. Niet omdat The Sixteen per se beter zou zijn dan de Amsterdamse vrienden, maar juist om een andere insteek ook een kans te geven. Bovendien heeft ook Harry Christophers zeker op het gebied van de professionele koorzang zijn sporen wel verdiend. En evenals Daniel Reuss van Cappella Amsterdam kan Christophers niet alleen met het koor, maar ook met het orkest uitstekend overweg.

Foto: Jan Fotograaf

'Harmoniemusik'.
Haydn schreef zijn Symfonie nr. 99 niet in Londen, maar nog in Wenen, kort voor zijn tweede reis naar Engeland. De eerste uitvoering vond wel in de Britse hoofdstad plaats, op 10 februari 1794 tijdens een door de altijd actieve impresario Johann Peter Salomon georganiseerd concert in Hanover Square. Hij moet bij de samenstelling van het orkest al rekening hebben gehouden met de inzet van twee klarinetten, toen nog een unicum in een Haydn-symfonie. Salomon bracht voor het evenement in totaal zo'n zestig musici op de been (de bezetting: twee fluiten, twee hobo's, de reeds genoemde twee klarinetten, twee fagotten, twee hoorns, twee trompetten, pauken en strijkorkest).

Het is een instrumentale bezetting die vrijwel perfect past bij die van de Harmoniemis, met fluit, twee hobo's, twee klarinetten (daar zijn ze weer!), twee fagotten, twee hoorns, twee trompetten, pauken en strijkorkest. Aan de blazersbezetting heeft de mis ook zijn bijnaam (die niet van Haydn stamt) te danken: harmonie werd immers ook toen geassocieerd met blaasmuziek, met 'Harmoniemusik'. Haydn schreef deze laatste van de veertien genummerde missen in 1802, tevens het jaar van de première, op 8 september onder zijn leiding in de Bergkirche in Eisenstadt (op de kop af een maand later schreef Beethoven het beroemd geworden 'Heiligenstädter Testament'. De meeste daarvan ontstonden vanaf medio 1790 in opdracht van zijn toenmalige broodheer, prins Nikolaus II Esterházy van Galánta, om de naamdag van zijn echtgenote Maria Hermenegild muzikaal luister bij te zetten.

De Bergkirche in Eisenstadt

Rond 1790 was Haydn al een vrij man. De hofkapel van de Esterházy's was opgeheven en Haydn was naar Wenen verhuisd, toen al muzikaal kleurrijk en kosmopolitisch. Daar was ook Beethoven vanuit Bonn naartoe gereisd om er als pianist en componist zijn geluk te beproeven. Tussen 1792 en 1794 was hij een van Haydns gewaardeerde en in ieder geval meest talentvolle leerlingen. In 1799 schreef Beethoven zijn Eerste symfonie, in 1802 voltooide hij zijn Tweede (Haydns Harmoniemis zou in datzelfde jaar zijn première beleven). De revolutie in de toonkunst was onderweg en zou in 1804 met de komst van de Derde symfonie een voldongen feit zijn en blijven. De kloof tussen de muziek van Haydn en die van Beethoven had daarmee onoverbrugbare proporties aangenomen.

Foto: Jan Fotograaf

Het concert
The proof of the pudding is in the eating, aldus de Engelsen. Ik wil nog wel een stapje verder gaan: solisten, koor en orkest hadden voor ons een sublieme maaltijd bereid waarvan de ingrediënten naadloos bij elkaar pasten, maar toch qua contrastwerking de muzikale smaakpapillen voortdurend aan het werk zetten. De levendigheid die in de Haydn-symfonie werd gedemonstreerd was exemplarisch en vooral in de hoekdelen klonk het als stralend muziektheater zonder weerga en contrasteerde het aldus meesterlijk met de beide daaraan voorafgaande koorstukken van Mozart die op zich al zo contrastrijk zijn: het ingehouden, bijna serene Ave verum corpus en het fonkelende en jubelende 'Venite populi'. In de 'Harmoniemesse' maakten de solisten of deel uit van het koor of zij traden juist naar voren, al naar gelang dat was vereist, zoals in het afsluitende Agnus Dei. Het zal niet verbazen dat ook de mis was doordesemd van Haydns bruisende inventiviteit en spiritualiteit en men kon zich daarbij in arren moede afvragen waarom dit grootse werk (mits, zoals hier, groots gebracht!) zo weinig wordt geprogrammeerd. Althans in ons land, want in Duitsland en Oostenrijk worden de missen van Haydn wel degelijk vaak uitgevoerd, zowel in de concertzaal als in de kerk (denkt u maar aan de beroemde abdij van de Benedictijnen in Ottobeuren).
Evenals de symfonieën kent iedere mis zijn volstrekt eigen karakteristiek, is in die zin enig in zijn soort, al zijn ze dan minder diepgravend of omvangrijk dan die van Beethoven, maar ook Mozarts onvoltooid gebleven Mis in c. De expressieve kracht ervan - en die haalde Christophers feilloos boven water - is vooral gelegen in het naïeve karakter van Haydns muzikale geloofsbeleving dat een zekere mate van onrust paart aan een soms fel uitgedragen verheerlijking van Gods oppermacht (hoorns, trompetten, pauken!) Christophers en zijn voltallige 'troupe d'excellence' lieten ons kennismaken met een soort heftige onbekommerdheid die het opgewekte karakter van de religieuze Haydn dubbel en dwars onderstreepte, maar ook de donkere of beschouwende kant (de minore-passages alleen al in de blazers bleken een verrukking) niet ongemoeid liet. Dat lukt echter alleen als solisten, koor en orkest dusdanig zijn toegerust dat zij het fonkelende element waaraan deze muziek zo rijk is, soepel en trefzeker gestalte weten te geven. Zo was dat in Rotterdam. Het komt slechts zelden voor dat in de uitvoering van een werk als dit niet of nauwelijks een zwakke plek valt te ontdekken? Dat, zoals in dit geval, alles niet alleen precies op zijn plaats valt, maar toch de indruk van een voortdurende improvisatie wordt gewekt. Het heeft in ieder geval met opperste concentratie te maken, een aspect dat door de niet echt accurate slagtechniek van Christophers zeker in de hand moet zijn gewerkt.

V.l.n.r. Martha McLorinan, Julie Cooper, Harry Christophers, Jeremy Budd en Ben Davies (foto: Jan Fotograaf)

index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links