Interview Willem Jeths: "Ik ben een echte orkestcomponist" © 2003 Maarten Brandt
|
||
De Nederlandse componist Willem Jeths staat steeds meer in de belangstelling, zozeer zelfs dat men kan zeggen dat hij tot de meest toonaangevende Nederlandse componisten van zijn generatie behoort. Op 21 november 2008 beleeft zijn avondvullende monumentale opera Hôtel de Pékin op een libretto van Friso Haverkamp zijn vuurdoop in het Muziekkwartier te Enschede in een productie van de Nationale Reisopera onder leiding van Ed Spanjaard. Momenteel werkt Jeths aan een orkestwerk in opdracht van het Koninklijk Concertgebouworkest. Onderstaand interview werd afgenomen met het oog op een composer in residence-schap van Jeths bij Het Gelders Orkest in seizoen 2003-2004. Willem Jeths (1959), leerling van achtereenvolgens Hans Kox en Tristan Keuris aan het Utrechts Conservatorium, behoort zonder twijfel tot de belangrijkste Nederlandse componisten van zijn generatie. Sinds zijn grote doorbraak met het vioolconcert Glenz (1993), waarmee hij de tweede prijs van een compositieprijs te Wenen (met in de jury niemand minder dan de beroemde Duitse toondichter Wolfgang Rihm!) in de wacht wist te slepen, prijkt zijn naam alom op de lessenaars. Vooraanstaande orkesten als het Koninklijk Concertgebouworkest en het Rotterdams Philharmonisch Orkest hielden respectievelijk zijn Flügelhornconcerto (2002) en Throb (1995) ten doop en ook in het buitenland is hij bepaald geen onbekende. Zo schreef Jeths in opdracht van het symfonieorkest van Osaka zijn Tweede pianoconcert 'Fas/Nefas' (1997) en legde hij in 2002 de laatste hand aan een strijkkwartet voor het befaamde Kronos Kwartet. Momenteel werkt hij aan zijn eerste opera, getiteld Hôtel de Pékin, over de lotgevallen van de laatste keizerin van China waarvan een aparte scène in maart 2004 door onder andere de sopraan Susan Narucki en het Schönberg Ensemble onder leiding van Reinbert de Leeuw zal worden uitgevoerd. Dit seizoen is Jeths composer in residence bij Het Gelders Orkest. Naast het Bandoneon-concerto (2001), Throb en het Strijkkwartet '.Un vago ricordo.' (1996) brengt HGO een speciaal voor deze gelegenheid te componeren nieuw orkestwerk van Jeths in première. Alle reden dus voor een gesprek met een componist die zichzelf tot geen enkele school rekent. Ook al beweerde de musicoloog Emile Wennekes recentelijk het tegendeel door op te merken dat er nu ook een Utrechtse School is, onder welke noemer behalve Jacob ter Veldhuis en Joep Franssens ook Willem Jeths dient te worden geschoven. "En dan te bedenken dat ik de enige ben die in Utrecht is opgeleid! Ter Veldhuis heeft in Groningen gestudeerd en Franssens in Rotterdam. Als we al iets met elkaar gemeen hebben is het dat we muziek schrijven die een zekere toegankelijkheid heeft, waarin een handreiking naar de luisteraar wordt gemaakt. Daar staat tegenover dat Ter Veldhuis in zekere zin terugkeert naar de tonaliteit, wat bij mij duidelijk niet het geval is, en Franssens in de hoek van de zogeheten 'nieuwe spiritualiteit' thuishoort. En met dat laatste heb ik, met alle respect, helemaal niets." Grote gebaren Jeths mag dan tot geen enkele school behoren, evenals de oervader van de Haagse school, Louis Andriessen, doceert ook hij, zij het sedert kort, compositie. Om precies te zijn in Tilburg aan de Muziekfaculteit van de Brabantse Hogeschool van de Kunsten Fontys. Aan hem dan ook de vraag hoe hij dit vak opvat. Of het mogelijk is componeren te leren. En last but not least of en zo ja in hoeverre hij zijn leerlingen in deze of gene richting stuurt. Jeths: "Het klinkt op het eerste gehoor misschien vreemd, maar ik zie mezelf niet echt als docent. Eerder als een coach van mensen van wie vaststaat dat zij over een onmiskenbaar talent beschikken om noten aan het papier toe te vertrouwen. Wat ik wel doe is het laten bestuderen van allerhande technieken uit de afgelopen eeuw. Daarnaast gaat het vooral om bijschaven en bijsturen. Ik ben mij er echter terdege van bewust dat er heel wat componisten zijn die hun leerlingen in hun eigen straatje willen opleiden. Zelf ben ik hoe dan ook geen groot voorstander van het aan studenten opdringen van esthetische standpunten. Wat overigens niet wegneemt dat het gedurende een bepaalde periode onvermijdelijk is hen in je eigen keuken te laten rondkijken. Misschien is dat tot op zekere hoogte zelfs noodzakelijk. Maar dit moet niet te lang duren." Wie met een onbevangen gemoed naar de muziek van Jeths luistert en zonder te weten wie deze heeft vervaardigd, zal niet meteen op de gedachte komen dat het om een Nederlandse componist gaat. De grote gebaren van die muziek wortelen in een traditie die van Mahler tot en met Wolfgang Rihm reikt. Met andere woorden, de 'toon' van Jeths' klanktaal is laatromantisch/expressionistisch en tegelijkertijd onmiskenbaar eigentijds. Een andere eigenschap is het beeldende karakter van veel van Jeths' composities. "Mensen hebben na het beluisteren van mijn stukken dikwijls de indruk dat er een scenario aan ten grondslag ligt", aldus Jeths, "en ik heb zelfs reacties gekregen in de geest van dat het geheel wordt ervaren alsof men een film heeft gezien. Dat klopt in zoverre dat muziek ook in mijn beleving heel beeldend kan zijn, ook al blijft zij in wezen abstract. Let wel: de aanleiding tot een compositie kan nog zo sterk met allerhande emotionele omstandigheden te maken hebben, het uiteindelijk klinkende resultaat is daarvan nooit een illustratie, integendeel. Muziek is en blijft muziek." Doodsangst Een van de meest in het oog springende programma's van het Jeths-project is de onder leiding van Reinbert de Leeuw staande productie in februari 2004 waarbij het orkeststuk Throb wordt gecombineerd met twee werken van Jeths' lievelingscomponisten. Te weten Lontano van de uit Hongarije afkomstige kosmopolitische grootmeester, György Ligeti en de zangcyclus Poèmes pour Mi van de nestor der Franse avant-garde Olivier Messiaen. De vraag rijst of hier geen sprake is van voorbedachten rade. Immers in Jeths' dramatische Throb draait het om het negentonige dissonerende 'schreeuw'-akkoord uit het Adagio van de onvoltooid nagelaten Tiende symfonie van Mahler, een componist die, zij het meer op de achtergrond, tevens in Ligeti's Lontano aanwezig is. Jeths ontkent in alle toonsoorten vooraf over de programmasamenstelling te zijn geraadpleegd, maar onderstreept wel dat het geheel berust op een uiterst gelukkige samenloop van omstandigheden. "Ik heb het me eigenlijk nooit zo gerealiseerd, maar wat Ligeti in zijn stuk aan de orde stelt, namelijk de perspectiefwerking tussen 'ver weg' (dat is de betekenis van het Italiaanse woord 'lontano' MB) en 'dicht bij' is natuurlijk heel karakteristiek voor Mahler. Nog afgezien van de dubbele octaven die Ligeti soms gebruikt, waardoor inderdaad associaties kunnen optreden met bijvoorbeeld Mahlers Eerste symfonie. Het geraffineerde van dit programma is dat hierop in zekere zin de vroege en de late Mahler aan bod komen." Hoezeer uiterlijke emotionele drijfveren kunnen leiden tot een abstracte compositie, bewijst de ontstaansgeschiedenis van Throb die begint met een diep inkervende ervaring gedurende Jeths' studietijd in Utrecht. "Ik herinner me nog als dag van gisteren dat ik midden in de winter de plaat kocht met daarop het Adagio uit Mahlers Tiende en dat ik daar helemaal alleen in mijn zolderkamertje naar zat te luisteren. Het was pikdonker en toen dat beruchte akkoord kwam, liepen de rillingen letterlijk over m'n rug. Ik moet zeggen dat ik nog nooit in mijn leven zó bang ben geweest. Ik werd overvallen door een doodsangst, een oerangst voor de afgrond. Het voelde alsof ik ieder moment door demonen kon worden besprongen, om vervolgens te worden weggesleurd naar een soort hel. Gelukkig is die angst in de loop der jaren wel afgenomen. Zeker sedert de dood van mijn moeder, die me heeft doen beseffen dat het sterven ook heel vredig kan zijn. En wat Throb betreft, dat aan haar nagedachtenis is opgedragen, daarin komt het 'schreeuw'-akkoord, hetwelk in het stuk beurtelings latent en onverhuld aanwezig is, in een duidelijk geabstraheerde vorm voor. Het doemt in het werk bij vlagen als een 'demoon' op en fungeert bij wijze van spreken als een harmonisch 'idée fixe' binnen het geheel." Gestileerde agressie De suggestiviteit in Jeths' werk valt niet alleen te verklaren uit de al eerder gesignaleerde expressionistische gestiek en de hierbij behorende beelden oproepende retoriek, maar eerst en vooral uit zijn bijzondere omgang met het element kleur. Opvallend is daarbij Jeths' voorkeur voor uitgekiende en soms, zoals hij dat zelf noemt, 'virtueel' overkomende sonoriteiten, zonder dat hij ook maar bij benadering zijn toevlucht zoekt tot al dan niet computer-gestuurde live-elektronica. "Ik ben een echte orkestcomponist", zegt hij met grote nadruk, "en ik meen bovendien dat de mogelijkheden van het symfonieorkest nog allesbehalve zijn uitgeput. Het mag dan zo zijn dat bij de generatie van de jaren zestig de symfonische sector als burgerlijk en reactionair werd - en nog deels wordt - gezien, ik ervaar dat helemaal niet zo. De symfonische traditie is van een ongekende rijkdom waarin nog tal van nieuwe dingen zijn te ontdekken. Bijvoorbeeld door het maken van toevoegingen als gevolg waarvan de klankkleur nog meer kan worden verfijnd en uitgebreid." Dat dit geen loze woorden zijn, daarvan geven al Jeths' orkestrale composities onomstotelijk blijk. Binnen de kleurstelling is een duidelijk streven naar extremen in register, in hoge en lage liggingen en in langzame en snelle bewegingen herkenbaar. Verder zijn de heftige effecten van het slagwerk - Throb! - opvallend. Dit deelt hij op zich genomen onmiskenbaar duidelijk met Ligeti. "Een van mijn lievelingsstukken is in dit opzicht zijn Kammerkonzert waarin de gebarentaal dikwijls enorm heftig is en de muziek een uiterst grillig verloop kent, die op zijn beurt een duidelijke agressiviteit lijkt te kanaliseren. Trouwens dat laatste heeft Ligeti onlangs onomwonden toegegeven. Vergeet niet dat hij uit het toentertijd communistische Hongarije afkomstig is en hij naar het Westen heeft moeten vluchten waarin al die opgekropte gevoelens eindelijk een uitweg konden vinden. Ik herken hierin iets van mezelf. Ook in mijn jeugd heb ik emoties moeten opkroppen, die tenslotte in mijn muziek naar buiten zijn gekomen. Die agressie vindt je dus terug in sommige van mijn stukken, ofschoon het natuurlijk wel een gestileerde agressie is. Schakelen Naast die felheid is er dus ook dat streven naar een optimum aan klankraffinement, naar een verrijking van het coloriet. Jeths maakt er geen geheim van dat die verfijning en uitbreiding ook van doorslaggevend belang zal zijn in het opdrachtsstuk voor HGO (Seanchai). Vast staat evenzeer dat het werk een klassieke Beethovenbezetting zal vereisen met dubbel hout, twee trompetten, twee hoorns, strijkers en wat slagwerk. Dat klinkt allemaal zo normaal als wat. Zeker in een tijd waarin menig muziekvinder meent te moeten grossieren in monsterformaties met allerhande exotische toeters en bellen. Niettemin is het Beethovenorkest van Jeths op de keper beschouwd al het andere dan een Beethovenorkest, want dubbel is hier niet in de traditionele zin des woords als dubbel op te vatten: "Wat me in de tweedeling bij de blazers aanspreekt is dat je bijvoorbeeld bij de fluiten kunt afwisselen tussen fluit en piccolo, bij de hobo's tussen hobo en althobo en zo voorts. Bij het koper ligt dat deels moeilijker, hoewel je ook kunt afwisselen tussen trompet en piccolotrompet. Door op deze manier de blazers te manipuleren ontstaat er een situatie waarin je als het ware kunt 'schakelen' tussen twee klankwerelden. Ook tussen de lessenaars bij de strijkers ga ik proberen een dergelijk effect te bewerkstelligen, al weet ik nu nog niet precies hoe. Ik denk dat het praktisch gezien voor orkestmusici niet fijn is als de tweede lessenaars 'scordatura' (= verstemming) moeten toepassen. Het verstemmen van al die snaren kost veel tijd, zeker als daarna in verband met het volgende stuk op het programma de zaak ook weer helemaal moet worden teruggezet. Maar, wie weet vind ik daar nog wel wat op. Zo is het heel goed voorstelbaar de strijkersectie gedeeltelijk gesourdineerd te behandelen. Wat ik hoe dan ook wil zien te bereiken is de mogelijkheid om tussen twee orkesten te 'schakelen'. En als ik zeg 'twee orkesten' dan bedoel ik twee in elkaar geschoven orkesten en geen orkesten die tegenover elkaar, dus ruimtelijk zijn opgesteld, zoals je dat onder andere tegenkomt in Gruppen für drei Orchester van Karlheinz Stockhausen. Het gaat bij mij om een volledig geïntegreerd ensemble. Hiermee voorkom je dat er ruimtelijke overbruggingsproblemen ontstaan, waardoor de interactie tussen een fluit en een piccolo of een klarinet en een es-klarinet wordt bemoeilijkt en er een stug eindresultaat in het leven wordt geroepen. In wezen ben ik trouwens niet in ruimtelijkheid geïnteresseerd, maar in kleur. Het tweede orkest is dan ook als tweede orkest onzichtbaar. Dat bedoel ik met virtueel. Je ziet het niet, maar hoort het slechts. Het is waarneembaar bij machte van wat ik een 'vlakkering' in de klank zou willen noemen." Wie de werkenlijst van Willem Jeths overziet, kan niet anders dan concluderen dat veelzijdigheid troef is, wat tenslotte tot de vraag leidt of er nog onvervulde wensen zijn, en die zijn er gelukkig. "Onlangs heb ik in Rotterdam de Passie Deus Passus van Rihm gehoord en dit heeft bij mij het verlangen doen ontstaan ook eens een passion te componeren, hoewel sommige mensen van mening zijn dat je daarvoor een gevorderde leeftijd moet hebben bereikt. Nu werk ik dus aan mijn eerste opera voor groot ensemble. Een fascinerend avontuur. Uiteraard hoop ik nog eens een muziekdrama te kunnen schrijven met een grote symfonische bezetting, dus met alles erop en eraan. En liefst met een groot koor erbij. Aan de andere kant moet je je ook terughoudend kunnen opstellen en niet meteen alles uit de kast willen halen. Als je dat doet, maak je het jezelf ontzettend moeilijk. Kijk maar eens naar de wordingsgeschiedenis van Die Soldaten van Bernd Alois Zimmermann. Wat heeft het niet allemaal gekost om dit werk op de planken te krijgen. Ik wil maar zeggen, enige bescheidenheid kan beslist geen kwaad." Zie ook op OpusKlassiek: Willem Jeths: "Mijn Eerste symfonie gaat over leven en dood " index | ||