Interview "Dit orkest is het best bewaarde geheim van de internationale muziekwereld"
Click here for the English version on MusicWeb International
|
||
We zijn in gesprek met Michael Fine over het Rotterdams Philharmonisch Orkest (RPhO), de verschillen tussen de Amerikaanse, Europese en Aziatische cultuur, en over Valery Gergiev. Michael Fine is de adjunct-directeur artistieke zaken van het RPhO, maar heeft ook als producer in het opnamedomein zijn sporen ruimschoots verdiend. Zo won hij met een groot aantal opnamen voor meer dan een dozijn platenlabels de prestigieuze Grammy Award. En alsof dat nog niet genoeg was prijkte in de diverse landen menige opname op de bestsellerslijsten. Toch is dat niet zo verwonderlijk voor deze uiterst muzikale en energieke duizendpoot, die het bij Deutsche Grammophon tot Vice President van Artists & Repertoire (A&R) heeft geschopt en de muziekwereld van binnen en van buiten op zijn duimpje kent. Een meer dan leuk uitstapje vormt zijn betrokkenheid bij het Seoul Philharmonic Orchestra, dat hij met raad en daad bijstaat. Deze bepaald niet onverdienstelijk spelende klarinettist en freelance opnameproducer draagt niet alleen de muziek maar ook de mensen waarmee hij werkt een warm hart toe. Uw functie bij het RPhO werd kortgeleden opgewaardeerd van 'artistiek
manager' naar ´adjunct-directeur artistieke zaken'. Wat
was de aanleiding? Lukt het u om zowel Rotterdam, Seoul als uw opnameprojecten managen? Mijn orkest in Seoul is heel jong. Het is in staat is om zeer enerverende
concerten te geven, vooral als chef-dirigent Myung-Whun Chung op de bok
staat. In Azië gaat het heel anders toe: ieder orkestlid heeft niet
meer dan een eenjarig contract (hetzelfde geldt trouwens voor alle kantoormedewerkers).
Eenmaal per jaar moet er opnieuw auditie worden gedaan en is het aan de
chef-dirigent voorbehouden om een schriftelijke evaluatie af te geven.
Hun arbeidsovereenkomst is heel simpel: het werk begint om negen en eindigt
om zes uur, of wanneer de dirigent zegt dat het erop zit. Dat is dus wel
wat anders dan de werkomstandigheden in de VS en Europa, al is het daar
zeker niet altijd zwart-wit. Zo herinner ik me dat Charles Dutoit met
een veeleisend programma kwam, waaronder de complete Daphnis et Chloé.
De repetities liepen behoorlijk uit, ver buiten de normale tijd, maar
geen enkel orkestlid had daar moeite mee. Integendeel, ze zaten op het
puntje van de stoel, en vonden het bijzonder leerzaam. Maar in Seoul is
het toch een andere wereld, met soms in een week zeven concerten in alle
districten van Seoul. Het is duidelijk dat het orkest daar een sterk gevoel
van dienstbaarheid aan de gemeenschap heeft, wat door het publiek gelukkig
in hoge mate wordt gewaardeerd. Er heerst loyaliteit tegenover het orkest:
na afloop van een concert zwellen de golven van applaus immens aan, eigenlijk
zoals ik het nog nooit eerder zo heb meegemaakt. Ik ben tot de conclusie gekomen dat live-concerten door de symfonieorkesten
in Amerika zo langzamerhand op een dood spoor zijn gekomen. In Europa
zijn er weliswaar voldoende overlevingskansen, maar de groei is eruit,
in tegenstelling tot Azië, waar de klassieke muziek groeit en bloeit
als nooit tevoren. Tijdens de recente Azië-tournee van het RPhO speelde
het orkest ook in Seoul. Een van de jongere orkestleden vertelde me dat
hij daar het gevoel had een rockster te zijn! In een maatschappij als in Amerika heeft kunst iets van het incidentele of luxueuze. Men heeft er daar geen boodschap aan dat kunst echt belangrijk is. Misschien is het nog vervelender dat door het ontbreken van kritische normen bijna iedere vorm van expressie zo'n beetje als kunst wordt beschouwd. Stel je een samenleving voor die bibliotheken als overbodige ballast beschouwt, geen wezenlijk belang hecht aan boeken, ze simpelweg te duur vindt. Terwijl in boeken juist onze tradities en onze cultuurgeschiedenis worden vastgehouden. Maar men vindt dat niemand daar op zit te wachten. Het resultaat is een ongeletterde samenleving die het risico loopt het contact met het verleden te verliezen, geen enkel historisch besef te hebben. Ik vind dat gevaarlijk. Dat is, naar ik vrees, de weg die in de VS is ingeslagen.
We mogen ons gelukkig prijzen dat we in Europa dat historisch besef wel
hebben en de kunsten een warm hart toedragen. In het bijzonder van Nederland
ben ik onder de indruk: in mei besteedden niet minder dan vijf tv-omroepen
aandacht aan het vertrek van Valery Gergiev als chef-dirigent van het
RPhO. Zo'n gebeurtenis zou in de VS überhaupt geen enkele media-aandacht
hebben opgeleverd. Ik ken trouwens geen ander land waar vijf kranten de
onze concerten op de voet volgen. In het Westen is dit zonder meer uniek.
In vrijwel alle Amerikaanse steden zou het verdwijnen van een orkest -
met uitzondering van de 'Big Five' - bij het grote publiek niet eens opvallen,
laat staan dat de goegemeente er wakker van zou liggen. In West-Europa wordt het merendeel van de kunsten door belastingopbrengsten
gesteund. Daardoor wordt de muziek naar in het middelpunt van de openbare
discussie verplaatst, waar niets op tegen kan zijn. Hier in Rotterdam
werd onderzoek gedaan naar wat er over het orkest onder de bevolking leeft.
Een "nee" op de vraag "bezoekt u concerten van het orkest?"
leidde tot de volgende vraag: "Zou u het vervelend vinden als het
orkest zou verdwijnen?" Het antwoord bleek toch minder voor de hand
liggend: "Ja, we zouden best de kans willen aangrijpen om naar een
concert te gaan. We betalen er immers voor!" Dat is een goede zaak,
want het bevestigt dat kunst geen pure luxe is, maar een essentieel bestanddeel
uitmaakt van een goede maatschappij. In Engeland klinkt soms door dat de klassieke kunsten niet zo belangrijk
zijn. Dat is dan vanuit de gedachte dat een multiculturele samenleving
de westerse kunst niet per se hoeft te steunen. Echter, daar staat dan
tegenover dat daarmee de eigen cultuur op het spel wordt gezet. In een
stad als Rotterdam, met zijn meer dan 150 verschillende nationaliteiten,
is het van groot belang dat de mensen zich met de cultuur van hun nieuwe
thuishaven kunnen identificeren. Dan is het eerder een bindend dan een
scheidend element, waarbij nog komt dat klassieke muziek niet alleen krachtig,
maar ook universeel is, en juist daardoor iedereen kan aanspreken, mits
men bereid is om te luisteren. Wat wilt u in de komende vijf jaar in Rotterdam bereiken? Vrienden van mij in het Cleveland Orchestra hebben eens gezegd dat ze er trots op waren het beste te geven onder dirigenten die zij het minste mochten. Ze vonden dat ze dit aan hun publiek verplicht waren, zelfs als ze hun leidsman minder geïnspireerd of zelfs competent vonden. Dat zou ook ons doel moeten zijn. Onze reputatie in de wereld weerspiegelt soms een andere kant van ons muzikale karakter: een orkest met een soms wat lastige houding. Veel dirigenten vertellen me dat het RPhO tijdens een eerste repetitie moeizaam op gang komt, maar dat, als de zaken in de goede richting marcheren, zich een onbegrensd potentieel ontvouwt. Een tamelijk bekende dirigent merkte eens op dat hij nog nooit had gewerkt met zo'n 'emotioneel expressieve' groep musici. Hij bedoelde muzikaal, en het was een compliment! Onlangs was Gardiner te gast en leidde hij het orkest in vier zonder meer overweldigende concerten. John Eliot en ik werkten nauw samen toen wij nog aan het Deutsche Grammophon label waren verbonden. Toen ik hem een paar jaar geleden toevallig in Amsterdam trof, vroeg ik of hij er zin in had een week met het RPhO ter werken. Hij was zo vriendelijk daarmee in te stemmen, maar door zijn overvolle agenda moesten we wel even wachten. Het uiteindelijke programma was zeker interessant: Sjostakovitsj, Bartók en Dvorák. Ik ben bang dat ik het orkest de stuipen op het lijf joeg met mijn aankondiging dat Gardiner buitengewoon lastig kon zijn en dat hij zomaar weg zou kunnen lopen. Orkestdiscipline is namelijk min of meer zijn eerste gebod. Maar ik moet zeggen dat tijdens die concerten het orkest glorieus speelde, op zijn best was, zo geconcentreerd en gedisciplineerd, vol 'giusto', met heldere en transparante lijnen, ritmische integriteit en een schitterende balans. Zó had ik dit orkest nog niet eerder gehoord! Gardiner is het dun gezaaide type dirigent dat zowel met het orkest als met de zaalakoestiek van de Doelen als het ware kan 'spelen'. Hij is in staat om het orkest zo te leiden dat de soms lastige akoestiek kan worden overwonnen. De nog jonge Robin Ticciati speelde dat in mei overigens eveneens klaar, in een van de mooiste Enigma-variaties die ik ooit hoorde. Maar ook onze Yannick weet wat dit betreft best wel van wanten, getuige zijn complete Ma mère l'oye. De Doelen laat je werken: je kunt niet achterover leunen en relaxen. Toen het Concertgebouworkest hier in 2007 speelde, hoorde ik enige moeilijke momenten in La mer, maar het orkest had zich, zeer professioneel, al snel aan de akoestiek aangepast en revancheerde zich na de pauze met een geweldige Symphonie fantastique. Bestaan er plannen voor een vaste gastdirigent? CD-plannen? Een cd, in het bijzonder een live-opname, is min of meer een snapshot, een souvenir. We namen onze Ravel-cd meer dan een jaar geleden op. Onlangs speelde het orkest onder Yannick La valse in Dortmund. We zeiden toen tegen elkaar dat we déze uitvoering hadden moeten opnemen, want die bleek de beste van allemaal te zijn! Dat is ook de reden dat veel dirigenten steeds opnieuw dezelfde stukken willen opnemen. Toen ik nog bij Deutsche Grammophon werkte stond ik volkomen achter Claudio Abbado's wens om alle Beethoven-symfonieën opnieuw met de Berliner Philharmoniker op te nemen. Hij had deze meesterwerken opnieuw onder de loep genomen, andere invalshoeken gevonden, een nieuwe visie erop ontwikkeld en wilde ze daarom opnieuw vastleggen. Het was een duur project maar de artistieke uitkomst ervan rechtvaardigde het financieel risico. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat het maken van opnamen mede essentieel is om een orkest beter te laten presteren: ze zijn voor alle musici bij uitstek het middel om objectief naar hun eigen prestaties en die van hun collega's te luisteren. Het opnameproces in de studio is, hoewel veeleisend, voor het moderne orkest van enorm belang. Sommige musici ervaren de aanwezigheid van microfoons als intimiderend, maar het systeem laat wel het nemen van risico's toe. Als het dan niet goed uitpakt, wordt het gewoon overgedaan. Een ander bijzonder belangrijk punt is het vertrouwen tussen producer en artiest, want dat bepaalt tijdens het opnameproces de efficiency en de artistieke invulling. Het is mijn taak om de musici de mogelijkheid te bieden hun ideale uitvoering neer te zetten en niet om mijn eigen mening erdoor te drukken. Dit betekent uiteraard dat er veel moet worden ge-edit. In het geval van het RPhO zou ik dit begrip willen aanscherpen met 'goede editing': meerdere takes van passages die alle gewoon goed zijn, met dan vervolgens de altijd weer kwellende vraag welke frase of zelfs individuele noot uiteindelijk op die cd terecht moet komen. Dan zijn er de gebruikelijke drie dagen voor het mixen, het balanceren van de vele verschillende stemmen en het aanbrengen van het 'akoestische vernis'. Natuurlijk bereiken we nooit de perfectie, zelfs niet in het best denkbare scenario, maar wel de afspiegeling van de inspanningen van de musici op dat gegeven moment. Geweldige opnamen zijn overigens niet synoniem aan uitsluitend perfecte noten. Yannicks Beethoven kreeg een slechte recensie in de »Gramophone« Het muziekonderwijs? Meer kinderen naar de concertzaal? Ik ben best trots op ons educatieprogramma, met als voornaamste doel
om de muziek naar de mensen te brengen en de jonge generatie als concertbezoeker
te mogen verwelkomen. Het is voor de jeugd o zo belangrijk dat de eerste
kennismaking met een symfonieorkest positief, plezierig en misschien zelfs
uitdagend uitpakt. Hoe gaat het verder met Gergiev na 2012? Zijn liefde voor de muziek kent eigenlijk geen grenzen. Ik moest hem
bellen met de een of andere vraag over een programma. Hij was toen in
Baden-Baden, had last van een stevige verkoudheid en voelde zich daardoor
niet in staat om naar zijn volgende bestemming af te reizen. Op de achtergrond
hoorde ik La Bohème. "La Bohème?"
vroeg ik hem. "Ja," antwoordde hij. "De opname van Toscanini.
Vandaag is het vijftig jaar geleden dat de maestro overleed. Het is een
belangrijke dag en dit is een belangrijke opname!" Wanneer een jonge dirigent een Gergiev-uitvoering bijwoont, neemt Valery altijd de tijd om met hem te praten. Zijn master classes zijn voor het publiek hoogst onderhoudend, maar voor de bevoorrechte jonge musici kunnen ze het keerpunt in hun leven betekenen. Zij profiteren van Valery 's buitengewone inzichten in de kunst van het dirigeren en de muzikale interpretatie. Wat de mensen ook over hem mogen zeggen, de Rus die altijd haast heeft, van her naar der vliegt, enzovoorts, waar het uiteindelijk om gaat is zijn fundamentele muzikale en persoonlijke integriteit die zijn leven en zijn muziek bepaalt. Hij houdt van dit orkest en natuurlijk willen we dat hij zoveel mogelijk terugkomt. Dan hebben we het niet alleen over het Festival, maar eveneens over een aantal weken gevuld met gastdirecties, en dan het liefst op regelmatige basis, met tevens de mogelijkheid van tournees. Ik was er verrukt over toen ik Gergiev tegen een jonge Engelse dirigent hoorde zeggen dat hij zou wensen dat de strijkers van het LSO net zo'n prachtige, ronde klank konden produceren als de collega's van het RPhO. Het is een opmerkelijke samenwerking geweest, en het is niet voorbij. index | ||