DVD-recensie

 

© Maarten Brandt, december 2017

 

Webern: Sechs Orchesterstücke op. 6 (versie 1928)

Berg: Drei Bruchstücke aus Wozzeck op. 7*

Ligeti: Mysteries of the Macabre*

Stravinsky: Le Sacre du Printemps

Barbara Hannigan (sopraan)*, London Symphony Orchestra o.l.v. Simon Rattle
LSO3028 (Blu-ray + dvd) • 85' •
Opname: 15 januari 2015, Barbican Hall, Londen

https://lsolive.lso.co.uk/

 

Sinds September 2017 is Simon Rattle als chef-dirigent verbonden aan het London Symphony Orchestra, terwijl hij in 2018 afscheid zal nemen van de Berliner Philharmoniker, over welk ensemble hij dan 16 jaar de scepter zal hebben gezwaaid (hij startte er in 2002). De beslissing om naar Londen te gaan is niet uit de lucht komen vallen, wat blijkt uit de vastlegging van bovenstaande productie. Berlijn en Londen; twee totaal verschillende orkesten die elk op hun eigen niveau tot de wereldtop behoren, al is het altijd gevaarlijk om het even welk symfonisch gezelschap tot het beste orkest ooit uit te roepen. Die kwalificatie is altijd betrekkelijk, want elk symfonieorkest kan - mits de omstandigheden er naar zijn - tot ongelooflijke en ongehoorde (en evengoed middelmatige) prestaties komen. Dat geldt niet alleen voor het topklassement, maar ook voor het middensegment. Als we naar ons land kijken dan heeft gedurende de afgelopen tientallen jaren menig seizoen bij meerdere regionale orkesten een beeld te zien gegeven waarbij de afstand tussen een dergelijk ensemble en bijvoorbeeld het Radio Filharmonisch of het Rotterdams Philharmonisch Orkest soms geringer is dan men geneigd is te denken. Dat deze enorme winst in kwaliteit als gevolg van het politieke beleid in ons land nu enorm op de tocht is komen te staan is dan weer een ander verhaal (de afbraak gaat onverminderd door, mede 'geïnspireerd' door het recente rapport van de Raad voor Cultuur die vindt dat de symfonische sector is overbedeeld). Want een hoge graad aan klankcultuur krijgt men niet cadeau. Daar komt, om de zaak een beetje te chargeren, aanzienlijk meer voor om de hoek kijken dan het verzorgen van cross-over concerten, filmbegeleidingen en andere - al dan niet modieus georiënteerde - verplichtingen die een orkest tegenwoordig steeds meer van de taak afhouden die de hoogste prioriteit zou moeten genieten: het ontwikkelen en verder consolideren van de spelkwaliteit en het uitbreiden van het symfonische repertoire. Dit laatste liefst met inbegrip van alle stijlgebieden.

'Elfde van Mahler'
Om slechts een voorbeeld te noemen: het is uiteraard niet minder dan schokkend te bedenken dat de Drie fragmenten uit Bergs muziekdrama Wozzeck niet allang tot het ijzeren repertoire behoren. Zeker niet indien men zich realiseert dat deze muziek bijna een eeuw oud is en wat méér is: naast Bergs Drei Orchesterstücke, opus 6 (hopelijk komen die bij Rattle en het LSO binnenkort ook aan de beurt!) een hoogst indrukwekkend vervolg zijn op de late Mahler-symfonieën en die in tegenstelling tot voornoemde composities te pas en te onpas worden gespeeld. Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik met een vriend in het Amsterdamse Muziektheater aanwezig was bij de productie van de Nederlandse Opera van dit meesterwerk en dat laatstgenoemde me tijdens het voorlaatste tussenspel uit de derde bedrijf in het oor fluisterde: "dit is de elfde van Mahler." En daar is geen woord teveel mee gezegd. Trouwens, ook de groteske soldatenmars uit het eerste bedrijf waarin Marie zingt: "Soldaten. Soldaten sind schöne Burschen" is zonder het voorbeeld van de grote Oostenrijkse symfonicus moeilijk denkbaar. Het zijn ook deze muzieken die deel uitmaken van de bewuste Bruchstücke die Berg op instigatie van de dirigent Hermann Scherchen in 1923 schreef om de aandacht op dit werk te vestigen dat aanvankelijk op zoveel onbegrip stuitte dat een uitvoering onmogelijk leek. Nadat Scherchen de fragmenten in de zomer van 1924 in Frankfurt ten doop had gehouden, bleek echter de weg geplaveid voor de vuurdoop van het integrale werk die op 14 december 1925 te Berlijn in de Staatsopera plaatsvond onder Erich Kleiber. Dit na een astronomisch aantal repetities. Hoeveel? Welnu, daar lopen de meningen over uiteen. Maar dat het er meer dan honderd waren staat wel vast.

Voorbeeldige context
Rattle kent deze muziek als zijn vestzak. Al de nodige decennia geleden zou hij bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest de Wozzeck-fragmenten dirigeren met als sopraansoliste zijn toenmalige echtgenote, de Amerikaanse zangeres Elise Ross en met na de pauze de Zevende symfonie van Bruckner. Helaas ging het eerste gedeelte van dat concert niet door omdat Ross daarvoor te slecht bij stem was en werd het Berg-gedeelte vervangen door de Unvollendete van Schubert. Hier horen we deze prachtmuziek met Barbara Hannigan in een voorbeeldige dramaturgische context die wordt gevormd door enkele andere klassieken van de vorige eeuw: Webern, Ligeti en Stravinsky.

Over Webern gesproken, ook zijn opus 6-stukken zijn deels een onverhulde repliek op Mahler, getuige het vierde uit deze reeks, zijnde een van de meest verpletterende marcia funèbres uit de muziekgeschiedenis en eindigend in een extreem crescendo dat in het derde bedrijf van Bergs muziekdrama terugkeert. Bovendien wordt het in beide gevallen bruusk afgebroken. Onverschillig hoe revolutionair deze uitingen ook waren - en zeker in die tijd werden ervaren - toch wortelen zij onomstotelijk in de door zowel door Wagner als Mahler geïnaugureerde laatromantische traditie. Dezelfde traditie waar Stravinsky niets mee op had en die om deze reden in zijn Le Sacre du Printemps op een even onverbiddelijke wijze ter aarde wordt besteld als in de finale van Beethovens Zevende symfonie (een 'Sacre avant la lettre') de klassieke. Kortom, als er wel een programma is waar het adagium 'Ähnlichkeit un Kontrast' (Boulez) in klinkende munt is omgesmeed dan is het deze LSO-productie onder Rattle wel.

 Tekenfilmachtige retoriek
Lijkt Ligeti's Mysteries of the Macabre op het eerste gezicht een vreemde eend in de bijt, bij nader inzien is dit absoluut niet zo. Een weberniaanse transparantie, een puntigheid à la Stravinsky alsmede Ligeti's eigen ervaringen - opgedaan in de dadaïstische Aventures en Nouvelles Aventures (1962-1965) - gaan hier hand in hand. Dit ook nog eens gevangen in een aanpak die een treffende klinkende pendant oplevert van een tekenfilmachtige retoriek, waarbij het verbluffende is dat er ondanks alle leut en capriolen geen enkele knieval wordt gedaan in de richting van n'import welke goedkope effecten. Mysteries of the Macabre is een arrangement van de dirigent Elgar Howarth** van de aria's van de chef van de geheime politie uit Ligeti's opera Le Grand Macabre (1977, revisie 1996). Het betreft een rol die voor coleratuursopraan is geschreven, waarbij het van A tot Z gaat om onverhuld exquise 20 e eeuwse toonkunst van de doorwrochtste soort, waarin geen noot teveel en alles op zijn plaats staat. Meestal is leuke muziek van matige tot slechte kwaliteit, maar Ligeti heeft er geen geheim van gemaakt dat hij - zoals terecht in het begeleidende boekje bij deze uitgave wordt opgemerkt - toen hij aan dit stuk werkte aan inspirerende voorbeelden als Rossini's Barbier de Sevilla en Verdi's Fallstaf heeft gedacht.

Omschakeling
Om nogmaals op die contrasten terug te komen, die tussen Berg en Ligeti zijn dermate extreem dat je als zangeres en actrice wel van zeer goeden huize moet komen om binnen het kortst denkbare tijdbestek een dergelijke omschakeling te kunnen maken. Maar Hannigan lukt dat moeiteloos. De duistere tragiek van Wozzeck wordt bij toverslag veranderd in de zich op de kleinste vierkante millimeter ontvouwende komische en acrobatische toeren van de zogenaamde 'gepopo' (een mooie verbastering van het woord gestapo). Mysteries of the Macabre is een heuse circusact en tegelijkertijd een ongekende vocale tour de force die een zowel acteermatige als muzikale souplesse vereist die aan het ongelooflijke grenst, maar geen zee gaat Hannigan te hoog en nergens beklijft de indruk dat het hier om een uiterst ambitieuze partituur gaat waarin in sneltreinvaart een immense hoeveelheid gebeurtenissen de revue passeert. En dit op een dusdanig aanstekelijk werkende manier dat mede dankzij Hannigans fenomenale pleidooi voor dit werk Mysteries of the Macabre een bijna even grote populariteit geniet als al veel eerder Stravinsky's Sacre. Dat het stuk steeds meer (ook door andere sopranen) wordt uitgevoerd, zoals onlangs door het Noord Nederlands Orkest onder Antony Hermus en met als soliste Sara Hershkowitz op het Lowlands Festival, valt zonder ook maar de geringste twijfel te danken aan de voortrekkersarbeid van Hannigan. Waarmee maar gezegd wil zijn dat het tot de kunstenaarsmoraal van topmusici behoort, althans zou moeten behoren (en dit is veelal niet het geval) zich sterk te maken voor 20 e en 21 e eeuws repertoire. Gelukkig mag ook Rattle tot de verheugende uitzonderingen die zich van die moraal dubbel en dwars bewust zijn, worden gerekend. In Berlijn deed hij niet anders door bijvoorbeeld Mahler schaamteloos met Lachenmann op een programma te zetten of Atmosphères van Ligeti binnen een programma te combineren met Wagners Lohengrin-Vorspiel en Debussy's (overigens zelden live te horen) Jeux. In Londen wordt die aanpak onverminderd en met verve voortgezet, zoveel is wel zeker. Deze uitgave geeft daarvan alvast een indrukwekkend voorproefje.

Wereld van verschil
Zoals bekend was het na de nodige jaren niet allemaal pais en vree meer tussen de Berliner en Rattle en voelde hij zich dus in Londen tijdens onder meer dit concert bijzonder ontspannen. Dat laatste zal er ongetwijfeld toe hebben bijgedragen dat voor hem de keus niet moeilijk was Berlijn voor de Engelse hoofdstad te verruilen. Neem alleen al de vertolking van Stravinsky's Sacre die Rattle met de Berliner dikwijls heeft uitgevoerd, maar bovendien voor EMI heeft opgenomen. Dit in een, althans wat mij betreft, veel te geoliede om niet te zeggen gelikte interpretatie die op mij bijna cosmetisch overkomt. Wat een wereld van verschil met die gedenkwaardige 15 e januari 2015 waarbij het publiek in Barbican helemaal uit zijn bol is gegaan. Het ongenaakbare en expressionistische karakter van Rattle's bloedstollend fraaie lezing doet haast vergeten dat het hier inmiddels wel om een van de meest doodgespeelde werken uit het begin van de 20 e eeuw gaat. De partituur klinkt hier niet alleen springlevend, maar bijna als nieuw en doet je de Berlijnse uitvoering totaal vergeten. De schier onbegrensde dynamiek van de opname, in de hoge resolutie van de blu ray nog beter tot gelding komend dan in het - overigens heel mooi klinkende - dvd format, maakt het ondergaan van dit alles tot niet minder dan een sensatie.

Universeel drama
Dit geldt onverminderd voor Webern en Berg. Ik waag zelfs te betwijfelen of de instrumentale details van de 1928-versie van deze (in eerste aanzet in 1909 maar toen nog voor een aanzienlijk grotere bezetting geschreven) stukken ooit suggestiever hebben geklonken dan tijdens deze vertolking, die weliswaar live is vereeuwigd maar waarin een - zij het allesbehalve steriel overkomende, integendeel - precisie heerst die in lang niet alle studioregistraties van dit opus bespeurbaar is. Adembenemend is het ook te horen welke vrijheden in tempo, rubato en wat dies meer zij Rattle zich permitteert in de Wozzeck-fragmenten. Elke noot van deze verklanking is tot in het merg doorleefd bij zowel dirigent als zangeres. Daarbij heb ik de enorme climax van dat voorlaatste tussenspel - 'invention über eine Tonart' - nog nooit zo verpletterend horen realiseren als bij deze gelegenheid. Hoe zou zoiets in de zaal hebben gewerkt? Om koude rillingen van te krijgen. En dan begrijp je waarom Bas van Putten in een recent artikel in De Groene Amsterdammer Bergs Wozzeck heeft getypeerd als een requiem voor de 20 e eeuw. Want dat is precies wat Rattle en de Londenaren laten horen door het gegeven als het ware ver boven zichzelf uit te tillen en tot tolk te maken van een universeel drama à la Bachs Matthäus-Passion en Wagners Tristan. Een ontstellende en ongelooflijke ervaring en wat mij betreft een van de mooiste concerten op beeld- en geluiddrager ooit.
Ten slotte nog een tip: Mocht Rattle binnenkort weer eens in ons land terugkomen bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest - bijvoorbeeld ter gelegenheid van het 100-jarige bestaan van dit keurensemble -, dan graag met onder meer met de Drie Wozzeck-fragmenten en met als soliste uiteraard Barbara Hannigan!

__________________
**) Hij tekende in 1978 voor de première van deze opera.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links