DVD-recensie

Verdi's vijf kleine negertjes

 

© Paul Korenhof, januari 2015

 

Verdi: Il trovatore

Misha Didyk (Manrico), Marina Poplavskaya (Leonora), Scott Hendricks (Il Conte di Luna), Sylvie Brunet-Grupposo (Azucena), Giovanni Furlanetto (Ferrando), Koninklijke Muntschouwburg
Dirigent: Marc Minkowski
Regie: Dmitri Tcherniakov

BelAir BAC 108

Opname: Brussel, juni 2012

 

Het eerste toneelstuk dat ik zag, was Agatha Christie's Tien kleine negertjes in een schoolvoorstelling op het gymnasium waar ik toen in de eerste klas zat. Die avond was ik voorgoed verloren. Het theater had mijn hart gestolen en dat werd nog erger toen ik een paar jaar later ervoer in welke mate datzelfde theater een dimensie kon toevoegen aan de operamuziek waarnaar ik in bed stiekem luisterde. En aan dat alles moest ik terugdenken toen ik via de dvd nogmaals de voorstelling van Il trovatore beleefde die Dmitri Tcherniakov en Marc Minkowski in de zomer van 2012 het Brusselse publiek voorzetten. Inderdaad: regisseur en dirigent samen, en niet de regisseur alleen. Niet alleen dragen zij gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor een voorstelling, maar de regie van Tcherniakov zou er ook anders hebben uitgezien als Minkowski niet had ingestemd met ingrepen van de regisseur, die het koor bewust achter de schermen liet en voorschreef dat de vijf protagonisten eveneens alle bijrollen en zelfs enkele frases van het koor voor hun rekening namen.

Rollenspel
Over één ding kan geen misverstand bestaan: Tcherniakov toont hier niet zijn scenische interpretatie van Il trovatore, maar maakt er een eigen verhaal van dat weliswaar losjes gebaseerd is op het libretto van Salvatore Cammarano, maar dat tegelijk zo sterk afwijkt dat de regisseur het noodzakelijk vond de afzonderlijke scènes regelmatig te laten voorafgaan door een toelichtende tekst. (Grappig was dat zijn collega Damiano Michielotto, die onlangs in Amsterdam Il viaggio a Reims regisseerde, tijdens een informele bijeenkomst met de pers verklaarde dat er naar zijn mening iets niet deugde als een regisseur zijn regie moest toelichten!)
Het basisschema van Tcherniakov's regie komt in het kort neer op een combinatie van Agatha Christie's Tien kleine negertjes en Huis clos van Jean-Paul Sartre. Tijdens de eerste helft van de opera worden vijf personages opgesloten in een kamer waar zij in een rollenspel gebeurtenissen uit het verleden opnieuw beleven, al wordt niet duidelijk waarom we niet de beleving zelf mogen zien - terwijl we die in de muziek wel horen! In plaats daarvan wordt nu een enorme vertaalslag gemaakt die ook nog eens onlogische elementen en wrijvingen met de tekst opleveren.

Realisme
Na de pauze zitten wordt het toneel dan opeens een soort realiteit waarbij het verhaal ten dele parallel loopt aan het libretto, zij het met merkwaardige verschuivingen in tijd, plaats en situatie. Het eindigt ermee dat ook hier Leonora zelfmoord pleegt (hoe zij als moderne vrouw in een mantelpakje aan dat vergif komt is onduidelijk), terwijl Ferrando en Manrico letterlijk worden afgeknald door een Luna die regelmatig door het lint lijkt te gaan. Logisch geredeneerd komt het rollenspel in de eerste helft daarmee overigens wel op losse schroeven te staan. Het is alsof Tcherniakov begon met een op zich zeker wel interessant idee, maar zich vervolgens realiseerde dat hij dat met twee doden aan het slot niet kon volhouden en dus halverwege maar van koers veranderde.

In zijn inleiding in het dvd-boekje refereert Tcherniakov aan het feit dat het verhaal van Il trovatore volgens velen zo moeilijk te begrijpen is, maar zelf maakt hij het op deze manier nog een graadje erger. Ik zat bij de eerste kennismaking regelmatig met levensgrote vraagtekens, bijvoorbeeld over de dood van Ferrando, en dat is er na twee jaar en nauwkeurige studie van de dvd-beelden niet beter op geworden. (En wat dat verhaal betreft: volkomen onbevooroordeeld heb ik al op mijn 15de het libretto voor het eerst gelezen en het was mij meteen volkomen duidelijk!) En waar in deze enscenering fragmenten als het 'zigeunerkoor' of 'aambeeldkoor' op slaan, begin ik mij maar niet eens af te vragen

Minkowski
Dat alles zou nog niet zo erg zijn geweest, als uit de orkestbak het ware Verdi-vuurwerk was gekomen. Blijkens zijn toelichting heeft Minkowski zich echter vooral ingespannen om de partituur met een 'authentieke orkestratie' weer te geven en op dat punt klinkt de uitvoering ook bijzonder verzorgd. Om Il trovatore als muziekdrama van de grond te laten komen is echter ook vuurwerk nodig en gevoel voor de Verdi-stilistiek met af en toe een licht ritardando, maar daarvan horen we te weinig. Nog belangrijker is dat de dirigent met de zangers mee ademt, maar het lijkt of Minkowski in plaats daarvan in plaats daarvan de zangers ziet als verlengstuk van het orkest. Binnen zijn grenzen mogen zij hun partijen nog wel met enige vrijheid invullen, maar al te persoonlijkheid mogen zij niet ontplooien.

Azucena
Voor de solisten is het onder dergelijke omstandigheden natuurlijk bijna ondoenlijk om in een met emoties geladen opera hun zang tot de juiste temperatuur te laten oplopen. In het begin moeten de zangers bijvoorbeeld hun rol min of meer voorlezen, alsof zij er volledig buiten staan, en als zij niets te doen hebben (en ook geen bijrol moeten invullen), cirkelen zij in 'stom spel' om de anderen heen. Dat begint al met de hier kleurloze Ferrando van Giovanni Furlanetto die zijn rol naar behoren zint, maar wiens meest opvallende moment toch pas komt als hij, nadat hij in het tweede deel om Azucena aan een stoel heeft gebonden, door Luna in koelen bloede wordt neergeschoten. Waarom dat gebeurt (aan het slot van 'Di quella pira'), is misschien wel het grootste raadsel van de hele uitvoering. Aanvankelijk intrigeerde het mij overigens wel wat de rol van Luna in de tweede helft precies is, maar ik kom hoe langer hoe meer tot de slotsom dat we hier weer te maken hebben met een regie die ons de nieuwe kleren van de keizer voorschotelt: het lijkt allemaal interessant en heel diepzinnig, maar het houdt niets in. Gebakken lucht waarmee Tcherniakov en De Munt flink de aandacht weten te trekken - naar zichzelf wel te verstaan, niet naar Verdi's opera.

Een lichtpuntje in het geheel is de (alleen in het begin) kettingrokende Azucena van de Sylvie Brunet-Grupposo die niet alleen beschikt over een uitstekende Verdi-stem, maar die ook als enige het mediterrane vuur weet aan te wakkeren. Eindelijk weer eens een verschroeiende Azucena en wat jammer dat zij zich niet kon uitleven in een voorstelling waarin zij een van Verdi's interessantste karakters tot op de bodem kon uitdiepen! Haar rol heeft echter danig te lijden van Tcherniakov's aanpak. De eerste helft begint zij als een aanvaardbare organisator van het rollenspel (hoewel de trein voor mij toch weer even de bocht uit vliegt als zij rond Leonora's eerste aria de frases van Ines moet zingen), maar in de tweede helft blijkt ook zij opeens slachtoffer van een volledig gederangeerde Luna.
Aan dat alles liggen ongetwijfeld zeer diepe bedoelingen ten grondslag die in de loop van zes weken repeteren ook beslist aan de solisten duidelijk zijn geworden, maar wie de voorstelling voor het eerst ziet - of zelfs meer dan eens - blijft zitten met levensgrote vraagtekens. In de slotscène is Azucena trouwens weer van haar touwen bevrijd, maar ik ben gestopt met mij afvragen wat dat nu weer te betekenen heeft. Met Verdi's opera in ieder geval niets.

Onzichtbaar koor
Een ander moment waarop het mis gaat volgt meteen na de pauze. We horen een soldatenkoor, maar zien de vijf solisten bij elkaar op het toneel zitten en als reactie op dat koor zingt Ferrando tegen de anderen "Ja dappere vrienden, bij het aanbreken van de dag wordt op bevel van onze aanvoerder de burcht van alle kanten aangevallen. Daar wacht ons een rijke buit, daar kunnen we zeker van zijn. Wij zullen overwinnen en alles valt ons toe!" Gooi het maar in mijn pet! Waarom we daar een onzichtbare koor horen, is weer een ander raadsel. Ik weet dat Verdi in zijn partituur daar een koor voorschrijft, maar de functie van die koorklank in de regie van Tcherniakov blijft volstrekt onduidelijk.

Tijdens het duet Leonora-Luna snapte ik helemaal niet meer waar de voorstelling over ging, maar dat gebeurt mij vaker bij Tcherniakov: in het begin zit er nog wel enige lijn in, maar naarmate de opera vordert laat hij zich steeds meer door zijn eigen ideeën meeslepen en uiteindelijk is er alleen nog maar een touw aan vast te knopen als je weet wat zich in het hoofd van de regisseur afspeelt (en beslist niet luistert naar het libretto). Een misser is bovendien de opstelling van de solisten tijdens de slotscène waar de stervende Leonora voor een deel van de toeschouwers verscholen gaat achter de in ijlkoortsen weggezakte Azucena.

Beperken wij ons verder tot de solisten, dan horen we om te beginnen Misha Didyk als een Manrico van Misha Didyk wiens larmoyante stijl wordt versterkt door een sterk vibrato, terwijl bovendien de finale I en het 'Di quella pira' door hem niet echt indrukwekkend worden afgesloten. Nog minder waardering kan ik opbrengen voor de gortdroge Scott Hendricks, die zowel stilistisch als in afwerking ver verwijderd blijft van hoe een Verdi-bariton moet klinken. Bovendien heeft hij flink veel moeite met hoge tonen die binnen in een frase liggen en geen slotnoot zijn, zoveel zelfs dat hij soms tekst en muziek aanpast om die noten te vermijden.

Poplavskaya
Over het algemeen heel fraai klinkt het lyrische timbre van Marina Poplavskaya, maar een 'echte Verdi-sopraan' is zij niet. Haar Violetta, Desdemona en Elisabeth in Don Carlos zijn doorgaans van grote klasse, maar voor partijen als de beide Leonora's, Amelia en Aida mist zij de stem om op basis van een stevig borstregister brede melodische lijnen door te trekken met de juiste combinatie van legato en portamento. De ietwat extatische lange lijnen van 'Tacea la notte placida' liggen haar tot op zekere hoogte nog wel, maar 'D'amor sull'ali rosee' klinkt ietwat kortademig en pas in 'Tu vedrai' komt zij weer op dreef.

Samenvattend moet ik concluderen dat ik echt een beetje met deze dvd in mijn maag zit. Dat sinds de komst van met name Mezzo en Arte zoveel voorstellingen via de televisie zichtbaar worden, is een prachtige ontwikkeling, maar in een markt die het steeds moeilijker krijgt, zouden minder van die uitvoeringen daarna als dvd in de handel moeten komen. Dat ook hier de markt moeilijker wordt, blijkt uit het feit dat voor de dvd geen afzonderlijk boekje wordt vervaardigd, maar dat het kleinere bd-boekje wordt meegeleverd. Zonder tracklist.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links