DVD-recensie

Weelderige Don Carlos uit Turijn

 

© Paul Korenhof, maart 2015

 

Verdi: Don Carlos

Ramon Vargas (Don Carlo), Svetlana Kasyan (Elisabetta), Il dar Abdrazakov (Filippo II), Daniela Barcellona (Eboli), Marco Spotti (Il Grande Inquisitore), Roberto Tagliavini ( Un frate), Soni Ciani ((Tebaldo), Erika Grimaldi (Una voce del cielo), Luca Casalin (Un araldo), Teatro Regio Torino
Dirigent: Gianandrea Noseda
Regie: Hugo de Ana

Opus Arte OA BD7139 D (Blu-ray)

Opname: Turijn, 19 april 2013

 

De neiging om Verdi's Don Carlos in de (niet echt ideale) Italiaanse vertaling uit te voeren, blijkt onuitroeibaar en wordt nog steeds van alle kanten verdedigd met zogenaamd artistieke of historische elementen. Dat Verdi zelf het werk als een Franse opera zag en de Italiaanse vertaling alleen accepteerde omdat in die tijd in Italië nu eenmaal alle opera's in het Italiaanse werden uitgevoerd, legt geen gewicht in de schaal. Doorslaggevend is waarschijnlijk een combinatie van gemakzucht van zowel de theaters als de zangers, maar het slaat natuurlijk nergens op. Carmen, Les Pêcheurs de perles en Werther voeren we tenslotte ook niet in het Italiaans op en sterker: van Rossini's Guillaume Tell en van Donizetti's La Fille du régiment zijn de originele libretti inmiddels wel geaccepteerd, dus waarom van Don Carlos niet?

Ten aanzien van de Milanese versie uit 1884 (door Verdi nadrukkelijk een - ten dele nieuwe - Franse tekst geschreven en daarna in het Italiaans vertaald!) ben ik iets minder consequent, waarschijnlijk om dat deze partituur, ontdaan van diverse Franse stijlkenmerken, Italiaanser van karakter is. Een commentator heeft deze ' Don Carlo ' ooit betiteld als een veredeld soort Il trovatore en in die vergelijking zit een kern van waarheid. Ontdaan van het eerste bedrijf en enkele andere scènes is het drama directer en harder in kleurstelling geworden, meer een Italiaanse melodrama dan een Franse grand opéra.
De uitvoering die twee jaar geleden in Turijn werd vastgelegd benadrukt die stijlverschuiving nog eens extra, vooral door de recht-toe-recht-aan directie van Gianandrea Noseda. Deze Italiaanse leerling van Gergjev heeft van zijn mentor vooral de aanpak en minder de bezielende kracht overgenomen, waardoor hij zich de afgelopen jaren ontwikkeld heeft tot een uitstekende en veelgevraagde orkestdriller. Subtiliteit is nog evenmin zijn sterke punt als toen ik hem ooit tijdens een VARA-matinee voor het eerst hoorde met een overhaaste en liefdeloze Lucia di Lammermoor .

Zijn aanpak levert hier een muzikaal solide uitvoering op, maar mist de flexibiliteit en het gevoel voor het werken met zangers dat nodig is om de solisten altijd mee te trekken. Dat is vooral jammer omdat de twee vrouwelijke hoofdrollen bezet zijn met zangeressen die een ondersteunende hand goed hadden kunnen gebruiken. De jonge Georgische sopraan Svetlana Kasyan lijkt te beschikken over het materiaal waaruit Verdi-sopranen zijn opgebouwd en veelbelovend is haar vertolking zeker. Haar stem is vooral in de hoogte echter nog niet helemaal ontwikkeld en zij mist de ervaring om een scène als het duet met Carlos in II muzikaal en dramatisch effectief op te bouwen, terwijl een zinnetje als 'Voi l'amaste?' (tegen Eboli in III) weinig suggereert van de veelheid aan gevoelens die daarachter kunnen liggen.
De mezzosopraan Daniela Barcellona beschikt wel over een grote ervaring, maar dan vooral in het Rossini-repertoire. Haar overstap is begrijpelijk, maar zij zoekt de verdiaanse dramatiek vooral in 'dramatische alt-kleuren' die zeker op hun plaats zijn bij een rol als Azucena of Ulrica. Bij vlagen klinkt dat zeker imponerend, maar Eboli is lichter van kleur, een echte Franse 'mezzosopraan' en dus in feite een halve sopraan en zij heeft duidelijk de hand van een geroutineerde begeleider nodig om de rol vanuit dat gezichtspunt op te bouwen.

Voor de tenor Ramon Vargas lijkt de titelrol een grenspartij. Hij slaat zich er vocaal prima doorheen, toont zich muzikaal en betrokken als altijd, maar ik vraag mij af of hij er verstandig aan doet deze rol op zijn repertoire te houden. Prachtig is de Rodrigo van Ludovic Tézier, al lijkt zijn stem mij meer passen bij het genuanceerder kleurpalet van de 'Franse' Don Carlos dan bij deze versie die vooral in de beide tuinscènes soms iets meer vraagt om een dramatisch getinte zanger dan om een zuiver lyrische bariton. Een ware rots in de branding is de Filips II van de Russische bas Ildar Abdrazakov, een zanger met een sonoor en kernachtig timbre en met de autoriteit waar de grote bas-rollen om vragen. Als hij ook nog een specialist in de Italiaanse zangstijl vindt die zorgt voor een legato, een portamento en het gevoel voor lange melodische tekstlijnen, staat hier een van de grote 'Italiaanse' bassen van het komende decennium. Nu lijkt zijn 'Ella giammai m'amò' af en toe nog net iets te veel Puccini en te weinig Verdi.

Afgezien van de weinig imponerende grootinquisiteur van Marco Spotti zorgt het Teatro Regio voor een uitstekende omlijsting in de kleinere rollen en de koortpartijen en dat brengt ons dan bij de productie van Hugo de Ana. Wie zich weer eens wil onderdompelen in een weelderig opgebouwde en 'historische' Don Carlos met overweldigende, kleurrijke decors en kostuums, is hier aan het juiste adres. De Ana is daarbij op en top een theaterman met veel gevoel voor detail, zowel ten aanzien van de kostuums en het toneelbeeld als in zijn personenregie, en de opname is zonder meer een lust voor het oog, zeker in de scherp gedefinieerde Blu-raybeelden. Afgezien van de iets te prominente bassen sluit het eveneens door de RAI verzorgde geluidsbeeld daar uitstekend bij aan.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links