DVD-recensie Theatraal sterk, bloedmooi en gruwelijk
© Paul Korenhof, januari 2014
|
Door de eeuwen - beter: millennia - heen zijn mythen de mens tot vaste steun en toeverlaat geweest. Of het nu mythen, sagen, sprookjes, parabels of gecanoniseerde religieuze boeken waren, het 'verhaal met eeuwigheidswaarde' troostte en onderrichtte hem en toonde hem een weg in een wereld die hem toch altijd een raadsel bleef. Inmiddels heeft het regietheater korte metten gemaakt met de mythe. Theater moet 'actueel' zijn en de mens iets leren over zijn eigen situatie en niet gehinderd door enige kennis van zaken kwam menige moderne regisseur tot de conclusie dat oon 'oude mythe' dat per definitie niet was. Ook opera's werden dus ontmythologiseerd en bij oude opera's werden nieuwe verhaaltjes bedacht om te zorgen dat de inhoud 'herkenbaar' werd voor een modern publiek. Dat de gezongen tekst daardoor af en toe nergens meer op sloeg en soms zelfs ridicuul werd, was evenmin van belang als eventuele fricties tussen het visuele gebeuren en de muziek. Dat deze moderne aanpak wel degelijk sterke voorstellingen kan opleveren, bewees een regie die Dmitri Tsjerniakov ontwierp voor een productie van de Nederlandse Opera van Rimski-Korsakovs De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronia. Die productie, waarbij de handeling was verplaatst naar een hedendaagse omgeving die verdacht veel leek op een vroegere Russische deelrepubliek die vanwege conflicten en terroristische aanslagen regelmatig in het nieuws zijn, groeide internationaal uit tot de fascinerendste voorstellingen van het seizoen 2011-2012. Ook zonder politieke bijbedoelingen is de actualisering van Tcherniakov niet helemaal onbegrijpelijk. Voor een westers publiek blijft het toch een groot probleem dat veel opera's van Nikolaj Rimski-Korsakov gebaseerd zijn op Russische legenden en sprookjes die hier onbekend zijn. De componist schreef zijn werken specifiek voor een publiek dat opgegroeid is met dezelfde folkloristische achtergrond, en dat helemaal vertrouwd was met de archaïsche en symbolische elementen die daarin een rol spelen. Voor dat publiek zijn de karakters van meet af aan herkenbare menselijke wezens, maar voor ons in het westen kan een traditionele en folkloristische productie van zo'n opera snel verworden tot een vertederend maar ook langdradig prentenboek. In werkelijk adembenemend mooie toneelbeelden begint de productie van Tcherniakov nog als een sprookje over een modern meisje Fevronia dat tussen in een idyllisch bos leeft, in harmonie met de natuur en zichzelf. Hieraan komt een einde door haar ontmoeting met de zoon van een plaatselijke machthebber en in het volgende bedrijf zien we hoe hun huwelijk wordt gevierd op een modern stadsplein in 'Klein Kitesj' dat geheel wordt beheerst door de mentaliteit van een kille consumptiemaatschappij. Aan de feestvreugde - zo die er al is - komt een abrupt einde als een groep terroristen met ratelende kalasjnikovs zo ongeveer iedereen neermaait. Tot de weinige overlevenden bij dit bloedbad behoren Fevronia, die als beloning wordt toegewezen aan een van de leiders van de terroristen, en de dronkelap Grisjka Koeterma, die hen als gids moet dienen op hun zoektocht naar nieuwe rijkdommen in 'Groot Kitesj'. Afgezien van het eerste bedrijf heeft het met de oorspronkelijke sage en het libretto van Vladimir Nikolajevitsj Belski allemaal weinig te maken. Opmerkelijk is echter wel dat Tcherniakov met enkele inleidende teksten tracht een nieuwe mythe te scheppen door de handeling te verplaatsen naar een soort 'eindtijd' waarin de mensheid verdeeld is in degenen die een hogere ideaal nastreven en degenen die ieder normbesef verloren hebben. Ondanks alle wrijvingen met het libretto slaagt Tcherniakov er daarbij wel in deze wat langdradige folkloristische opera om te zetten in een reeks sterke theatrale momenten. Alle visueel sterke beelden, waarvoor Tcherniakov zelf ook de toneelbeelden ontwierp, werken des te sterker door de inzet van het sterk acterend en indrukwekkend zingende koor van de Nederlandse Opera. De sterkste peiler onder deze voorstelling is echter de spankracht en de orkestrale rijkdom waarmee Marc Albrecht en het Nederlands Philharmonisch Orkest Rimski's kleurrijke partituur tot klinken brachten. Ook zij konden echter niet verhelpen dat de door Fevronia in haar ijlkoortsen gedroomde slotscène van ruim een half uur, ondanks (of dankzij?) de parallellen met Wagner's Parsifal, wel erg lang duurt. De voor een belangrijk deel Russische bezetting wordt aangevoerd door de sopraan Svetlana Ignatovich in een sterke weergave van zowel de lyrische openingsscène als de daarop volgende dramatiek. In haar uitgebreide soloscène tijdens apotheotische laatste akte had ik graag iets meer fluweel in haar stem gehoord, maar haar vertolking kan natuurlijk beïnvloed zijn door de regie. Iets vergelijkbaars gebeurt immers ook met de dronkaard Grisjka, vocaal en als karakter bijzonder sterk neergezet door de tenor John Daszak, maar zonder de melancholieke ondertoon die zijn personage zou hebben in een meer folkloristische getinte benadering. Bij de hen omringende rollen komt een bijzonder memorabele vertolking van de tenor Alexey Markov (Fjodor) met een aangrijpend verslag van de wreedheden die de bevolking van Klein Kitsej had moeten ondergaan, en van de bas Gennadi Bezzubenkov in zijn kleine maar bijzonder markante bijdrage als de goeslispeler aan het begin van het tweede bedrijf. Dankzij regisseur Misjel Vermeiren en het opnameteam van de NTR is de registratie een technisch hoogstandje geworden, zelfs al in de versie op twee dvd's en vermoedelijk nog meer op de blu ray-disc. In het dvd-boekje vinden we Tcherniakovs niet altijd even heldere versie van de synopsis die ook al in het programmaboekje van DNO was afgedrukt. Hier wordt deze echter voorafgegaan door een inleiding van Marina Frolova-Walker die zich concentreert op het muzikale aspect, maar die daardoor wel meer inzicht biedt in de hier getoonde enscenering, die door de regisseur kennelijk meer vanuit de partituur dan vanuit het tekstboek werd opgebouwd. index |
|