DVD-recensie

Dubbele ode aan het immorele

 

© Paul Korenhof, september 2012

 

 
   
   
   
   
   
   
   
   
 

Monteverdi: L'incoronazione di Poppea

Miah Persson (Poppea), Sarah Connolly (Nerone), Maite Beaumont (Ottavia), Jordi Domènech (Ottone), Ruth Rosique (Drusilla), William Berger (Valletto), Franz-Josef Selig (Seneca), Dominique Visse (Arnalta, Nutrice),Marisa Martins (Fortuna, Pallas Athena, Venus), Judith van Wanroij (Virtù, Damigella), Olatz Saitua (Amor), Gut De Mey (Lucano, Soldato I), Josep Miquel Ramón (Mercurio, Littore), Patrick Schramm (Littore, Console), Francisco Vas (Soldato II, Liberto), Barokorkest Gran Treatro Del Liceu
Dirigent: Harry Bicket
Regie: David Alden

Opus Arte OA BD7105 D (Blu-ray)

Opname: Barcelona, februari 2009

Monteverdi: L'incoronazione di Poppea

Daniele de Niese (Poppea), Philippe Jaroussky (Nerone), Anna Bonitatibus (Ottavia), Max Emanuel Cencic (Ottone), Ana Quintans (Drusilla), Suzana Ograjensek (Valletto), Antonio Abete (Seneca), Rubert Burt (Arnalta), José Lemos (Nutrice, Un famigliare di Seneca), Claire Debono (Fortuna, Pallas Athena, Venus), Katherine Watson (Virtù, Damigella), Hanna Bayodi-Hirt (Amor), Mathias Vidal (Lucano), Damian Whiteley (Mercurio, Littore, Un famigliare di Seneca, Console), Andreas Wolf (Tribuno, Liberto), Juan Sancho (Un famigliare di Seneca), David Webb (Tribuno, Console),
Les Arts Florissants
Dirigent: William Christie
Regie: Pier Luigi Pizzi

Virgin Classics 07095 191 (2 dvd's)

Opname: Madrid, mei 2010


Ergens in 1998 viel ik tijdens het zappen in een BBC-uitzending met de slotscène uit L'incoronazione di Poppea in een uitvoering door de Welsh National Opera van een voorstelling die oorspronkelijk was ontworpen voor de Beierse Staatsopera in München. Ik was op slag gefascineerd door de enscenering van David Alden in kleurrijke, bijna absurdistische toneelbeelden van Paul Steinberg (decors) en Buki Shiff (kostuums), en door het levendige toneelspel in een moderne benadering die met meteen aansprak. Door het snelle inleggen van een videoband wist ik de laatste twintig minuten vast te houden, maar mijn zoeken naar een complete registratie bleef vruchteloos totdat dit jaar een dvd op de markt kwam met een uitvoering in Barcelona, waarbij tot mijn vreugde diezelfde enscenering nieuw leven was ingeblazen. Door puur toeval kruist in dezelfde periode ook een opname uit Madrid mijn pad, eveneens in een 'eigentijdse enscenering', maar tegelijk een totaal andere benadering. Ook in dit geval betrof het overigens geen originele productie, maar een co-productie met het Teatro La Fenice in Venetië.

Komen we tot de feiten, dan moet ik toegeven dat mijn eerste kennismaking met de complete Alden-productie in eerste instantie niet werd wat ik ervan verwacht had. L'incoronazione di Poppea is een komedie zoals de Venetianen in 1642 die wilden zien, maar het is veel meer dan dat. Het is ook een politieke satire, een aanval op egoïsme en opportunisme, maar tegelijk ook een pleidooi voor loyaliteit en zelfopoffering. L'incoronazione di Poppea is een van de meest complete opera's die ooit geschreven zijn en daarom kan ik mij ook zo ergeren aan het eeuwige gezeur over het feit dat de partituur niet helemaal van Monteverdi's eigen hand zou zijn. Als dat onvergankelijke slotduet inderdaad van Cavalli is en als inderdaad ook nog anderen hun steentje hebben bijgedragen, heeft dat alleen maar gunstig uitgepakt. Op een lijstje van de tien beste opera's aller tijden verdient dit werk een plaats bij de eerste vijf en ik ben blij dat we niet weten wat precies wel en niet van Monteverdi is. Het verhindert betweters om te veel met de partituur te knoeien, laat staan hem te verbeteren!

Ondertussen moet ik eerlijk zeggen dat Alden's enscenering in al haar kleurenrijkdom en visuele verrassingen weliswaar overrompelend overkomt, ook via het beeldscherm, maar dat het soms wel erg sterk in de richting van puur 'entertainment' gaat. Ook dat kan het werk overigens prima hebben,. Jammer is alleen dat diverse karakters daardoor vlakker worden dan nodig is. Jordi Domènech werpt zich vol overtuiging maar krijgt van Alden te weinig mogelijkheden om Ottone goed uit te bouwen en de wat kleurloos gezongen Ottavia van Maite Beaumont heeft aanvankelijk veel weg van een burgerjuffrouw die pas iets meer allure krijgt in haar 'Addio Roma', hoewel ik ook daar weinig bespeur van een aan de kant gezette keizerin.
Beter vergaat het Seneca, maar dan vooral dankzij de nobele zang van Franz-Josef Selig, want in deze regie lijkt Nero's leraar soms eerder een gemoedelijke grootvader dan een filosoof die zijn principiële houding met een waardige dood bekoopt Op het punt van theatraal amusement komen we echter niets te kort en op gezette momenten wordt daaraan door onder andere Dominique Visse in zijn dubbelrol als Arnalta en Ottavia's voedster met enthousiasme aan bijgedragen. Overigens moet ik daar meteen aan toevoegen dat Alden ook wel degelijk weet hoe hij moet doseren en hoe komisch bijvoorbeeld Visse bij vlagen ook is, zijn berceuse bij de slapende Poppea in II is van een bijna ontroerende broosheid.

Dat ik tot het einde toe gefascineerd bleef kijken, hangt echter niet alleen samen met de overrompelende visuele ervaring. Een werk van deze lengte en deze complexiteit vraagt om meer en dat is wel degelijk aanwezig, om te beginnen in de aanpak van Harry Bicket, die bij vlotte tempi en een kleurrijke instrumentatie dit geniale brok Venetiaans muziektheater ver uittilt boven het puur academische niveau waaraan het tot rond de eeuwwisseling door sommige 'barokspecialisten' nog altijd onderwerpen werd.

Een ander sterk punt van deze uitvoering - en wellicht het sterkste - is zowel de bezetting als de uitwerking van de beide hoofdrollen. Zo zien we als Nero nu eens geen decadente slappeling die een willoze speelbal wordt in de handen van Poppea. In handen van Sarah Conolly wordt hij wel degelijk een krachtige heersersfiguur en als hij niet met zich laat spotten, komt dat niet voort uit zijn zwakte, maar uit zijn heersersmentaliteit, terwijl zijn 'homo-erotische' scène met Lucano in II in deze uitvoering geen uiting van decadentie is, maar van pure wellust. Alden's uitwerking van die scène met behulp van de Valletto en de Damigella leidt trouwens tot een heel sterk staaltje theater- en karakteriseringskunst. Juist Nero als krachtfiguur neer te zetten, krijgt zijn relatie met Poppea nog meer diepte door zijn naderbij sluipende frustratie over het feit dat hij door zijn verlangen naar haar willoos aan haar is overgeleverd. En je voelt het als toeschouwer op je klompen aankomen: deze relatie houdt geen stand!
Mijn ideale Poppea tot nu toe was Sylvia McNair in de voorstelling die Jürgen Flimm en Nikolaus Harnoncourt in 1993 in Salzburg verzorgden, maar Miah Persson beweegt zich hier op eenzelfde niveau. Vocaal paart zij haar betoverende lyriek aan een genuanceerde fraseringskunst en dat combineert zij hier met een onweerstaanbare charme en met een uiterste aan geraffineerde verleidingskunst speelt zij de vrouw die perfect weet hoe zij tegenover een man het weerloze jonge meisje moet spelen. Haar liefdesduetten met Nero aan het begin en het einde van de opera omlijsten het feitelijke drama op volmaakte wijze, maar als er 'één moment is waarop zij andere andere vertolksters van deze rol ver achter zich laat, is het de scène waarin zij Nero zo ver krijgt dat hij besluit to de dood van Seneca. Alden plaatste haar hierbij in een onwerelds zwart kostuum tegen de achterwand, als een godenbeeld op een piëdestal, suggererend dat Nero haar stem bijna als hemelse boodschap zou kunnen ervaren.

Was bij de hierboven gesignaleerde uitvoering van L'incoronazione di Poppea in Barcelona de vertolking van Nero een van de grootste pluspunten, bij een opname van diezelfde opera in het Teatro Real in Madrid blijkt de Nero het pluspunt bij uitstek. Natuurlijk blijft de bezetting van die rol een kwestie van smaak en zijn bij de uitwerking van het personage diverse invalshoeken mogelijk, maar met een een zanger als Philippe Jaroussky op het toneel vallen alle persoonlijke voorkeuren in het niet. Aan de vraag welk etiket op zijn stem geplakt moet worden - is hij een countertenor, een altist of een sopranist? - ga ik even voorbij, al wijst de opeenvolging van de scènes Poppea-Nero en Poppea-Ottone in deze opname door het stemverschil met een duidelijke countertenor als Max Emanuel Cencic onmiskenbaar in de richting van een echte falsetzanger.
Wat Jaroussky momenteel een unieke positie verschaft, is de combinatie van een stem van grote omvang en souplesse met een enorme virtuositeit en een brede interpretatiekunst. Waar bij andere falsettisten vrijwel altijd grenzen hoorbaar worden, heb je bij Jaroussky het gevoel dat zijn bewegingen door de partituur door niets belemmerd worden. Voeg daarbij dat hij zich op het toneel beweegt als een ras-acteur met een balletopleiding en het plaatje is compleet. In de regie van Pier Luigi Pizzi is Nero meer een labiele figuur dan in handen van Conolly en zijn doodvonnis over Nero is bijvoorbeeld meer een gevolg van angst en zwakte. Vanuit die optiek weet Jaroussky de Romeinse keizer uit te bouwen tot een geloofwaardige persoonlijkheid, althans op deze dvd's, want bij falsettisten is altijd moeilijk vast te stellen hoe overtuigend zij overkomen in de akoestische omstandigheden van een grote theaterzaal.

Van Daniele de Niese kenden we al een schitterende Poppea uit Glyndebourne tegenover de Nero van Alice Coote (klik hier). Haar vertolking in deze Madrileense uitvoering klinkt iets ronder en gerijpter, meer intrigerend als een volwassen vrouw met een doel voor ogen en minder als een verwend meisje dat haar speeltjes helemaal voor zichzelf wil hebben. Voor beide opvattingen is iets te zeggen, vooral daar beide harmoniëren met de respectievelijke vertolkingen van Nero. Deze 'volwassen' Poppea zou de al even volwassen Nero van Alice Coote wellicht te veel tegen de haren in strijken, maar past uitstekend als de vrouw die labiele keizer van Jaroussky naar haar hand weet te zetten.



index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links