DVD-recensie

Theodora in Salzburg: onderkoelde dramatiek

 

© Paul Korenhof, juni 2011

 

 

Händel: Theodora

Christine Schäfer (Theodora), Bejun Mehta (Didymus), Joseph Kaiser (Septimius), Johannes Martin Kränzle (Valens), Bernarda Fink (Irene), Ryland Davies (Messenger),
Freiburger Barockorchester
Dirigent: Ivor Bolton
Regie: Christof Loy

C Major 705804 (Blu-ray)

Opname: Salzburg 2009

 


Een van de artistieke keerpunten in mijn leven was een voorstelling in Covent Garden, waarbij het oratorium Samson van Händel werd neergezet als een volbloed opera onder leiding van een volbloed operadirigent als Julius Rudel en met een bezetting die werd aangevoerd door volbloed operazangers als Jon Vickers en Carol Neblett. Op die gedenkwaardige avond werd ik mij er opeens van bewust dat Händel een deel van zijn meest dramatische muziek niet geschreven had voor zijn opera's, maar voor zijn oratoria, omdat hij bij die werken niet gebonden was aan de rigide conventies van de toenmalige opera seria.
Wat geldt voor Samson, geldt ook voor Theodora, een oratorium over een christelijke vrouw in Antiochië (Syrië) in de derde eeuw na Christus, die het slachtoffer wordt van de intolerante houding van de Romeinse magistraat Valens. Als zij weigert de Romeinse goden te vereren, wordt zij gestraft op de ergste manier die men voor haar bedenken kan, en aangezien haar reinheid voor haar belangrijker is dan haar leven, wordt zij niet ter dood gebracht, maar veroordeeld tot een leven als prostituee. De uit bewondering voor haar houding eveneens tot het christendom bekeerde Romeinse officier Didymus weet haar te bevrijden, maar ondanks protesten van zowel Romeinen als christenen laat de nietsontziende Valens uiteindelijk beiden ter dood brengen.

Toen ik een aantal jaren later geconfronteerd werd met de Glyndebourne-productie van Peter Sellars, bekroop mij eenzelfde gevoel als bij Samson, ondanks het feit dat Händel en zijn librettist Thomas Morell bij dit werk bewust de nadruk meer hebben gelegd bij het contemplatieve aspect dan bij de situationele dramatiek. Ook in zijn karaktertekening en vooral de psychologische diepgang die hij meegeeft aan de titelheldin toont Händel zich een grootmeester en Sellars nadrukkelijke verwijzing naar moderne politieke repressie werkte bijzonder sterk in een voorstelling die verder gedragen werd door dirigent William Christie en sopraan Dawn Upshaw.
Bij zijn enscenering voor de openingsvoorstelling van de Salzburger Festspiele 2009 in het kader van de festiviteiten rond de 250ste sterfdag van Händel koos de Duitse regisseur Christof Loy bewust een andere benadering. In het Groβes Festspielhaus, niet de meest voor de hand liggende ambiance voor een partituur van Händel, presenteerde hij Händel's oratorium op een wijze die eerder semi-concertant te noemen is.
In de eerste scène suggereren de toneelbeelden van Annette Kurz het podium van een concertzaal met stoelen voor koor en solisten voor een achterwand die gedomineerd wordt door een gigantische orgelstructuur. Ook de kostuums van Ursula Renzenbrink suggereren de uitvoering van een oratorium in een gerenommeerde concertzaal en als Theodora het toneel betreedt in een witte jurk die dat beeld enigszins doorbreekt, heeft zij wel een klavieruittreksel in haar hand.
Gedurende de hele voorstelling blijven de toneelbeelden afstand blijven nemen van het dramatische element, maar dat gebeurt in een steeds sterker dramaturgisch contrapunt met de personenregie. In de eerste scène brengt een van wellust vervulde Valens (uitstekend gespeeld en goed gezongen door de bariton Johannes Martin Kränzle) meteen al leven in de brouwerij, maar als snel wordt de van titelrol van Christine Schäfer het onontkoombare centrum van de handeling, soms zelfs door haar magnetisch werkende aanwezigheid tijdens aria's van anderen. Haar Engels is niet altijd verstaanbaar, soms ook niet helemaal idiomatisch, en een Händel-specialiste is zij zeker niet. Op beide punten moet zij de meerdere erkennen in Dawn Upshaw die deze rol zo indringend vertolkte in Glyndebourne, maar in intensiteit doen beide zangeressen niet voor elkaar onder.

Vooral van de countertenor Bejun Mehta als een fraai zingende en al even betrokken acterende Didymus kan ik me voorstellen dat een deel van het Salzburger publiek zijn stem te klein vond voor het Groβes Festspielhaus, maar bij de videoregistratie valt dat bezwaar weg. Heel overtuigend is ook de Irene van de alt Bernarda Fink, maar de grote verrassing was voor mij toch Joseph Kaiser in het betrekkelijk kleine rolletje van Septimius. Deze jonge Canadese tenor demonstreert naast een heldere lyrisch timbre en een uitmuntende vocalistiek ook een betrokkenheid in zijn spel waardoor ik extra nieuwsgierig word naar zijn veelgeprezen vertolkingen van Ljenski (Jevgeni Onegin) en Tamino (Die Zauberflöte).
Alle hierboven gesignaleerde positieve punten verhinderen overigens niet dat het consumeren van een ruim drie uur durend oratorium van Händel via de beeldbuis een hele zit oplevert, ook bij de weergave van een Blu-rayschijf met een haarscherp beeld vol diepte en een superieur, volkomen natuurlijk klankbeeld. Een doorlopend genoegen daarbij en eigenlijk de grootste aandachttrekker blijft het genuanceerde en bijzonder accurate spel van het Freiburger Barockorchester, dat onder de kennelijk bijzonder inspirerende leiding van Ivor Bolton deze omvangrijke partituur maakt tot een doorlopend muzikaal festijn. Bij zo'n levendige en kleurrijke verklanking wordt duidelijk dat hedendaagse musici heel wat meer gevoel voor muzikale dramatiek in Händel's grote werken ontdekken dan hun voorgangers van enkele decennia geleden.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links