DVD-recensie

Een ware belcanto-koningin

 

© Paul Korenhof, juni 2014

 

Donizetti: Maria Stuarda

Else van den Heever (Elisabetta), Matthew Rose (Giorgio Talbot), Joshua Hopkins (Lord Guglielmo Cecil), Matthew Polenzani (Roberto Conte di Leicester), Maria Zifchak (Anna Kenndy), Joyce DiDonato (Maria Stuarda), Metropolitan Opera
Dirigent: Maurizio Benini
Regie: David McVicar

Erato 632035

Opname: New York, 19 januari 2013

 

Deze dvd bevestigt wat de rechtstreekse radio-uitzending reeds had geleerd: de eerste uitvoering van Maria Stuarda in de Met was vooral een triomf voor Joyce DiDonato. Haar portrettering van de tragische Schotse koningin is donkerder van kleur dan die van Beverly Sills die er veertig jaar geleden aan de New York City Opera een onvergetelijke indruk mee maakte, bezit meer persoonlijkheid dan die van Sutherland en overtreft die van Caballé in tragische betrokkenheid. In dramatiek laat zij zich het beste vergelijken met Leyla Gencer en in intensiteit met Janet Baker, maar in feite combineert haar vertolking het beste van alle andere.
Dat ik uiteindelijk Sutherland en Caballé prefereer als het aankomt op pure vocalistiek, wil niet zeggen dat DiDonato op dat punt wensen onvervuld laat. Haar stembeheersing is exemplarisch, technisch heeft zij weinig concurrentie en haar kundig gehanteerde vibrato krijgt een werking die stilistisch volledig bij de muziek past. De manier waarop Sutherland en Caballé in de slotscène hun stemmen boven het orkest konden laten zweven, weet zij alleen niet te evenaren, maar daar staat tegenover dat de zang van DiDonato vooral indruk maakt door de combinatie met diepe menselijkheid. Waar haar grote voorgangsters reeds halverwege de slotscène aan de aarde en hun medemensen ontstegen leken, blijft DiDonato tot het laatste moment de vorstin die met beide benen in de wereld staat. Ten dele komt dat ook door haar donkerder mezzo-timbre dat in deze belcantopartij overigens uitstekend past en zelfs nog meer reliëf krijgt door enkele transposities waar ik totaal geen probleem mee heb. In Donizetti's eigen tijd was transponeren heel normaal en als er al bezwaren kunnen worden opgeworpen, wegen die bij lange na niet op tegen het effect dat DiDonato bereikt. Met een maximale aandacht voor de tekst en de betekenis van de tekst!

Het vderhaal van deze opera is natuurlijk voor het overgrote deel pure fictie, maar het blijft heerlijk dat het theater op deze manier een andere werkelijkheid kan scheppen. De 'echte' werkelijkheid en bel canto gaan zelden samen en op opera's als Maria Stuarda moet je geen regisseur loslaten die onder het mom van 'actualisering' allerlei elementen toevoegt die er beslist niet in zitten. Na de mislukkingen met het 19de-eeuws bel canto bij De Nederlandse Opera werd het dieptepunt voor mij overigens bereikt met de enscenering van La sonnambula door Jossi Wieler in Stuttgart. Deze regisseur, hier welbekend door zijn rampzalige Da Ponte-cyclus, plaatste de half-tragische liefdesgeschiedenis van Amina in een bekrompen en benauwende dorpsgemeenschap, maar sloeg daarbij de plank muzikaal echt volkomen mis. Als er één opera is waarin het koor met een paar hupfalderidee-deuntjes tot absolute non-entiteit wordt gereduceerd, is het deze opera van Bellini en datzelfde koor vervolgens een dramatische hoofdrol toebedelen getuigt van totaal onbegrip voor het werk in kwestie.
Ik ben beslist niet tegen een 'moderne' regie, integendeel, maar er moet wel altijd een relatie zijn met tekst en muziek van het onderhavige muziekdrama. Wie echter in een enscenering van La sonnambula de dorpsgemeenschap tot (negatief) drijvende factor maakt, heeft er absoluut niets van begrepen! Laat niemand ermee aankomen dat ik er niets van begrepen heb. Zo moeilijk is deze enscenering van Wieler namelijk niet te begrijpen en ik zou zelfs moeiteloos in dezelfde toneelbeelden Nabucco of Carmen kunnen regisseren, en misschien zelfs Moses und Aron . Een beter bewijs dat deze regie nergens op slaat, kan ik mij niet voorstellen.

Met Maria Stuarda nam de Met geen risico's en als het om de 'plaatjes' gaat, bood de enscenering van David McVicar een levendige en kleurrijke aansluiting met het Elizabethaanse theater. Veel belangrijker is echter de door hem uitgewerkte personenregie die niet alleen Maria en Elisabetta als twee tegenstrijdige karakters tegenover elkaar plaatst, maar die ook de minder interessante rol van Leicester in zijn confrontatie met Elisabetta enige diepgang weet te verlenen. Heel knap is ook zijn uitwerking van de beruchte finale I waarin Maria haar rivale voor 'bastaard' uitscheldt. Meestal zien we in dit werk een overwegend statisch ensemble met iedereen keurig op een rijtje om de stemmen goed bij elkaar te laten komen, maar McVicar weet zowaar een behoorlijke dosis actie te bereiken die nog op de tekst gebaseerd is ook.
Imponerend is verder de vocaal en als bühnekarakter scherp getypeerde, soms bewust snijdend gezongen Elisabetta van Elza van den Heever, een vertolking die nieuwsgierig maakt naar wat deze Zuid-Afrikaanse sopraan verder te bieden heeft. Boeiend is ook de met fraaie nuances gezongen Leicester, een van Donizetti's minst dankbare tenorrollen met buiten de ensembles drie duetten maar geen enkele aria, die hier door van Matthew Polenzani - en mede door de regie van McVicar - een onverwachte diepgang meekrijgt. Matthew Rose blijft daarentegen wat sonoor-tweedimensionaal als Talbot, wat betekent dat DiDonato hun fraaie duet min of maar in haar eentje moet 'maken'.
De muzikale leiding is in handen van Maurizio Benini, een dirigent van het type één-twee-in-de-maat, maar dat is altijd beter dan tot traagheid leidende psychologisering waar juist deze partituur nog wel eens toe verleidt. Benini houdt het tempo er goed in en bouwt daarmee aan het slot van het eerste bedrijf een meeslepende climax op. De uitvoering werd bovendien levendig maar met tamelijk rustige cameraregie vastgelegd voor het internationale bioscooppubliek, wat wel betekent dat we ook in de huiskamer de niet al te boeiende inleidingen van Deborah Voigt op de koop toe moeten nemen.

Conclusie: een visueel aantrekkelijke registratie van een door de bank genomen uitstekende voorstelling die vooral hoge ogen gooit door de magistrale titelrol van Joyce DiDonato. Na het verdwijnen van het label EMI worden de Met-producties uitgebracht onder de vlag van Erato, maar dat heeft niet geleid tot gebruiksvriendelijker dvd-boekjes. Ook nu weer twaalf bladzijden met een voorkeur voor een kleine witte letters op een glanzende zwarte ondergrond (leesbaarheid staat niet hoog in het vaandel) en natuurlijk weer géén track-indeling (wie iets zoekt, mag lekker zoeken). In afwijking van het dvd-boekje heb ik bij de rolverdeling hierboven trouwens gebruik gemaakt van de aanduidingen in de (Italiaanse) partituur.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links