DVD-recensie

 

© Paul Korenhof, oktober 2018

 

Berg: Wozzeck
Matthias Goerne (Wozzeck), Asmik Grigorian (Marie), John Daszak, (Tambourmajor), Mauro Peter (Andres), Gerhard Siegel (Hauptmann), Jens Larsen (Doktor), Frances Pappas (Margret), Tobias Schabel (Erster Handwerksbursche), Huw Montague Rendall (Zweiter Handwerksbursche), Heinz Göhrig (Narr)
Konzertvereinigung Wiener Staatsopernchor
Wiener Philharmoniker
Dirigent:Vladimir Jurowski
Toneelbeeld en regie: William Kentridge
Co-regie: Luc De Wit
Harmonia Mundi HMD 9809053.54 (dvd & BD)
Opname: Salzburg, augustus 2017

 

Met de Lulu die de beeldend kunstenaar William Kentridge tijdens het Holland Festival 2016 presenteerde, had ik grote problemen. Samengevat kwamen die erop neer dat in deze opera over menselijke relaties de talloze personages geheel overschaduwd werden door de overdadige vormgeving, terwijl de personenregie zelf schets- en clichématig overkwam. Wozzeck is veel minder druk bevolkt, terwijl de karakters meer naar symbolen neigen, en daardoor kan dit werk zo'n aanpak veel beter hebben. Wel krijg ik ook nu de indruk dat de kijker thuis dankzij de door de camera geselecteerde beelden beter af is dan de theaterbezoeker.

De hier gepresenteerde opnamen tonen beelden die geïnspireerd geïnspireerd zijn op de gruwelen van de Eerste Werldoorlog (maar ook op Das Kabinet des Doktor Caligari?) We zien een complex samengaan van tekeningen, film en videobeelden in een chaotisch ogende toneelruimte ook nu weer overdadig was en de bezoekers vorig jaar in Salzburg moeten weer ogen te kort zijn gekomen, zelfs bij de betrekkelijk kleine toneelopening van het Haus für Mozart. Voor een modern, sterk visueel ingesteld publiek ongetwijfeld een soort luilekkerland, maar wie uitgaat van van Berg's ijzersterke muziekdrama, moet zich toch soms afvragen wat al die beelden daar nog aan kunnen toevoegen.

Toch was het weer even wennen. Als één werk uit het grote repertoire (ik laat monodrama's als Erwartung en La Voix humaine buiten beschouwing) vraagt om soberheid en concentratie op de hoofdpersonen, is het wel Berg's Wozzeck. De ervaringen die Kentridge eerder met dit werk opdeed bij een poppentheater (zijn eerste operaregie), hebben in Salzburg wellicht gunstig doorgewerkt. Voo rzover dat via de beeldbuis geconstateerd kan worden, is er in ieder geval in belichting en accentuering ditmaal vrijwel constant een focus op de personages. Heel effectief is daarbij het feit dat het zoontje van Marie gespeeld wordt door een pop(penspeler), al maakt dat in mijn beleving de slotscène wel minder navrant. Echt mis gaat Kentridge's aanpak alleen in de eerste herbergscène, waar we visueel niet betrokken raken bij het feit dat Wozzeck daar Marie met de Tambourmajoor ziet dansen.

In hoeverre dat laatste mede een gevolg is van de ook hier toch weer wat oppervlakkige personenregie, is zonder kennis van de voorstelling zelf moeilijk te beoordelen. Op dit punt blijft Kentridge ver achter bij wat regisseurs als Willy Decker en Patrice Chéreau ons hebben laten zien. Hij is nu eenmaal geen echte theaterman en een doorwrochte regie met psychologisch uitgediepte karakters vormt niet zijn sterkste kant. Dat deel van de enscenering laat hij waarschijnlijk grotendeels overe aan zijn assistent Luc De Wit. (Typisch modern regietheater: in de eerste scène wordt Wozzeck door de Hauptmann, die anders tijd overhoudt, gemaand hem langzamer te scheren, maar ondertussen zien we hem een filmprojector bedienen zonder dat duidelijk wordt hoe dat de tijd van de Hauptmann beïnvloedt.)

De gevolgen worden onder meer duidelijk in de weliswaar fraai zingende maar niet echt vileine dokter van Jens Larsen en al helemaal in het tweede bedrijf, als Doktor en Hauptmann in een door Berg weergaloos ironisch vormgegeven scène Wozzeck te grazen nemen. Dat moment moet tenenkrommend zijn door het contrast tussen de onmenselijke vrolijkheid van de twee 'machthebbers' en de onmacht van hun slachtoffer, een effect dat hier goeddeels verloren gaat.

Gelukkig zijn de zangers merendeels ervaren persoonlijkheden en worden zij met enorme toewijding ondersteund door Vladimir Jurowsky en de Wiener Philharmoniker, een orkest dat deze muziek in het bloed zit. De aandoenlijk kwetsbare Marie van Asmik Grigorian, als personage hoorbaar en zichtbaar gekweld door haar overspel, maakte op mij de meeste indruk, op de voet gevolgd door John Daszak als een opgeblazen Tambourmajoor, vocaal zelfverzekerd en acterend op het scherp van de snede. Uitstekend zijn ook de Hauptmann van Gerhard Siegel en de Andres van Mauro Peter en eigenlijk staan alleen Frances Pappas (Margret) en Tobias Schabel (Handwerksbursche) vocaal niet op festivalniveau.

Tot slot de titelrol van Matthias Goerne, die een sombere, donker getimbreerde en doorleefde Wozzeck neerzet. Toch heb ik daarmee een beetje moeite. In zijn broeierige, dreigende portrettering ligt het drama er iets te dik op. Bovendien is zijn Wozzeck mij te krachtig. Mijn vookeur gaat uit naar een vertolking als die van Franz Grundheber, die met subtieler fraseringen en lichtere timbrekleuren de eenzaamheid, de naïveteit en de hulpeloosheid van de arme soldaat benadrukte. Wozzeck is het machteloze slachtoffer van een maatschappij die hij niet begrijpt en waar hij niet tegenop kan, maar in de zang van Goerne hoor ik meer fysieke kracht dan psychische machteloosheid.

Tot slot een woord van lof over de knappe registratie, gepresenteerd op een dvd en een blu-raydisc in één cassette. Gedurfd is daarbij het camerawerk dat uitsneden in breedbeeld afwisselt met totalen die de toneelopening van het Haus für Mozart als vierkant weergeven met zwarte banden links en rechts. Jammer dat Harmonia Mundi het niet aandurfde de ondertitels soms tot boventitels te maken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links