CD-recensie
© Siebe Riedstra, december 2009
|
||||||||||||||||||||||||
Straesser: Alle werken voor Orgel en Trompet met OrgelFair play (2001) voor trompet en orgel (U) – Sinfonia per organo (1998) – Cinq études légères (1995) – Footprints (2003), drie stukken voor orgel (U) – Mouvements pour orgue (1965) – Permanent wave (1985) – It’s all in the air (1987) voor trompet en orgel (U) – Faites vos jeux (1986) – Splendid isolation (1976/7, revisie 1983). Ligeti: Alle werken voor orgelRicercare per organo (1953) – Zwei Etüden für Orgel: Harmonies (1967) & Coulées (1969) – Volumina (1961/62, revisie 1966) – Musica Ricercata (oorspronkelijk voor piano): IV. Tempo di valse & VIII. Vivace. Energico Piet van der Steen (orgel) – Peter van Dinther (trompet). Orgels van de Oud-Katholieke Kathedraal Ste. Gertrudis, Utrecht (U) & de St. Servaasbasiliek te Maastricht. Uitgave van de Stichting Orgelprojecten Nederland • 69' + 70' • (2 cd's) Te bestellen bij: stg.orgelprojecten@online.nl Joep Straesser (1934-2004) behoort tot de generatie componisten die in Nederland rond 1960 het beeld van de nieuwe muziek bepaalden: Otto Ketting, Jan van Vlijmen en Peter Schat – een bont gezelschap zonder enige coherentie. Hij studeerde musicologie in Amsterdam, maar bekwaamde zich tevens in het orgelspel bij Anthon van der Horst, die zo te horen uiteindelijk de belangrijkste invloed zou uitoefenen op zijn denken als componist. Het feit dat hij zijn officiele compositiestudie afsloot bij Ton de Leuw doet daar niets aan af. Bij Ton de Leeuw maakte hij kennis met de nieuwste compositorische techniek: het serialisme. Na zijn leertijd werkte Straesser als kerkorganist, om vervolgens docent in de muziektheorie te worden aan het Utrechts Conservatorium, waar hij in 1975 hoofdvakdocent compositie werd. In 1989 beeindigde hij zijn pedagogische werkzaamheden en vestigde zich als zelfstandig componist Het heersende klimaat in de orkestwereld van de jaren zestig was niet bepaald avant-garde vriendelijk, en dus keerden veel componisten die wereld de rug toe en zochten hun heil bij nieuw opgestane ensembles als ASKO, Schönberg, De Volharding en wat dies meer zij. Zo ook Joep Straesser, die daarnaast het orgel bleef betrekken in zijn nieuwverworven toonspraak. Het eerste resultaat op dit gebied zijn de Mouvements pour orgue uit 1965, geschreven voor Charles de Wolff. Ze zijn een direct gevolg van de wetmatigheden die Olivier Messiaen had vastgelegd in zijn Livre d’orgue uit 1951: het serialisme. Daarin werden niet alleen de toonhoogte, maar ook de toonlengte en de toonintensiteit in een reeks vastgelegd. De techniek werd door zijn leerlingen Boulez en Stockhausen tot dogma verheven. Toen de seriële stormen waren uitgewoed kwamen veel componisten tot de conclusie dat het ook anders zou moeten kunnen. Zo ook Joep Straesser, die in het midden van de jaren zeventig zijn nieuwe orgelwerk ‘Splendid Isolation’ opdroeg aan zijn oud-leraar Anthon van der Horst. ‘Splendid Isolation’ markeert een scharnier in de werkwijze van de componist. Hij laat elementen uit de traditie binnen, zoals de passacaglia. Daarmee wil niet gezegd zijn dat de luisteraar het ineens een stuk gemakkelijker krijgt. Dit blijft uiterst dissonante muziek waarvoor je de nodige inspanningen moet verrichten. Dat geldt ook voor ‘Permanent Wave’, ‘Faites vos jeux’, en ‘It’s all in the air’ voor trompet en orgel. Dat Straesser lol had in woordspelingen moge duidelijk zijn.
Bijna tien jaar later, in 1995, breekt voor de luisteraar het ‘feest der herkenning’ aan. Straesser is zelf inmiddels ook weer orgel gaan spelen, en zet zijn praktische ervaring om in een aantal werken die zijn ontdekkingsreis naar het verleden zichtbaar maken. Eerst de ‘Cinq études legères’, die de weg banen naar de ‘Sinfonia per organo’, waarin de wereld van Anthon van der Horst alsnog onder de loep genomen wordt. Van der Horst is een schromelijk onderkend genie, wiens meesterlijke orgelwerken hoognodig toe zijn aan een ‘tweede ronde’. Hij bediende zich van een toonladder die hij de ‘modus conjunctus’ noemde, een achttonige ladder. Zonder al te technisch te worden kun je deze modus herkennen door het gelijktijdige gebruik van de grote en de kleine terts. De blues ligt vlak om de hoek. In ‘Fair play’ voor trompet en orgel wordt die belofte waargemaakt. Ook hier de kruidige afwisseling van grote en kleine terts, nu gevat in herkenbare ritmische patronen, kortom, een werk dat uiterst geschikt is om een groot publiek voor deze combinatie te winnen. ‘Footprints’ is de peroonlijke weerslag van Straesser’s hernieuwde interesse in het orgelspel, waarin de werken van Pachelbel een rol speelden. Dit laatste opus is dan ook een hommage aan de componist, die heel wat meer gepresteerd heeft dan de onvermijdelijke canon. Het klinkt naar Pachelbel, maar het is Straesser.
György Ligeti (1923-2006) is door Piet van der Steen welbewust gekozen als de andere kandidaat die hier zijn complete oeuvre voor orgel vereeuwigd ziet. Ligeti begon door zijn achtergrond precies omgekeerd: hij schreef zijn traditioneel getinte Ricercare in de repressieve tijden van het naoorlogse communistische Hongarije. Na zijn vlucht naar Duitsland openden zich de sluizen van zijn muzikale fantasie, en nam de wereld middels de film ‘A Space Odyssey’ kennis van zijn baanbrekende partituren. Dat hij deze grensverleggende klankschilderingen ook op het orgel toepaste zal niet iedereen bekend zijn. Van der Steen voegt aan de bekende partituren nog een tweetal transcripties toe, uit de bundel Musica ricercata, oorspronkelijk voor piano.
Peter van Dinther is solotrompettist van de Marinierskapel en combineert die werkzaamheden met activiteiten in het ASKO-Schönberg- Ensemble. Samen met Piet van der Steen vormt hij een duo, aan wie de twee werken met trompet zijn opgedragen. Piet van der Steen heeft zijn naam gevestigd middels diverse hooggeprezen uitgaven als de complete orgelwerken van Messiaen voor VPRO’s label Eigenwijs, en orgelwerken van Boëlmann en Vierne. Hij werkte nauw samen met Joep Straesser en een aantal van deze werken zijn voor hem geschreven. Samen hebben trompettist en organist hun jarenlange samenwerking en individuele ervaring gebundeld in een registratie die het predicaat definitief verdient. index |
||||||||||||||||||||||||