CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, december 2009

 

 

Schubert: Schwanengesang D 957.

Brahms: Vier ernste Gesänge op. 121.

Thomas Quasthoff (bariton), Justus Zeyen (piano).

DG 471 030-2 • 66' •

 

 

 


Deze cd verscheen in 2001 en verenigt de twee mooiste vocale zwanenzangen van de negentiende eeuw, ‘Schwanengesang’ van Franz Schubert en de ‘Vier ernste Gesänge’ van Johannes Brahms. ‘Schwanengesang’ is strikt genomen niet een gesloten liederencyclus, maar een samenvoeging van twee onvoltooide cycli; zeven liederen op teksten van Ludwig Rellstab vormen de eerste helft, gevolgd door zes liederen op teksten van Heinrich Heine en één lied (Die Taubenpost) als epiloog op een tekst van Johann Seidl. Schubert schreef deze liederen in 1828, enkele maanden voor zijn dood en het was kennelijk zijn bedoeling om er twee gesloten cycli van te maken. De uitgever Tobias Haslinger heeft ze echter in 1829 onder de verzamelnaam ‘Schwanengesang’ gepubliceerd en zo hebben ze dan ook repertoire gemaakt. De zettingen zijn voor een hoge mannenstem, maar het zijn vooral baritons die zich deze cyclus hebben toegeëigend. Dat heeft wel tot gevolg dat er het nodige getransponeerd moet worden; dat is in het geval van de lichtere, volksliedachtige Rellstab-liederen niet zo'n punt, maar bij de duistere droefenis van de Heine-zettingen kan dat problemen opleveren, zeker wanneer je, zoals Thomas Quasthoff, soms tot een kwart naar beneden transponeert. Door ‘Am Meer’ van C naar G te verleggen ontstaat een groezelig klankbeeld in de pianopartij en de massieve octaven van ‘Der Atlas’ klinken een grote terts lager in es-klein gewoon verkeerd. Dietrich Fischer-Dieskau transponeert natuurlijk ook, maar plaatst genoemde liederen in respectievelijk Bes (slechts één toon lager) en e-klein, een toonsoort met zeven mollen minder. Overigens schreef Heine zijn gedichten in de volgorde ‘Fischermädchen’ – ‘Am Meer’ – ‘Die Stadt’ – ‘Der Doppelgänger’ – ‘Ihr Bild’ – ‘Der Atlas’, en als zodanig vormen ze een minicyclus met een verhaal dat van ontluikende liefde over afwijzing naar bittere Weltschmerz verloopt. Quasthoffs ‘Schwanengesang’ is prachtig gezongen, donker van kleur, soms tè donker, en er is een gebrek aan dramatiek: het afsluitende ‘Und jetzo bist du Elend’ van ‘Der Atlas’ mag best als een vertwijfelde schreeuw klinken, Quasthoff wil alles gewoon te mooi doen.

Johannes Brahms schreef zijn zwanenzang, de ‘Vier ernste Gesänge’ in 1896, één jaar voor zijn dood; naar eigen zeggen was de aanleiding de beroerte die Clara Schumann op 26 maart van dat jaar trof en haar op handen zijnde dood (20 mei). Brahms schreef ze voor een basstem op bijbelse teksten. Quasthoff voelt zich in deze liederen volkomen thuis en laat dat dan ook horen. Uiteraard zijn hier geen transpositieproblemen aan de orde, maar ik had het niet erg gevonden wanneer hij de bitterheid die in deze teksten schuilt iets meer tot uiting had weten te brengen. Nu is alles wel heel erg mooi (vooral de tweede helft in majeur van het derde lied, op de tekst “O Todt, wie wohl tust du” is van een adembenemende schoonheid), maar ook een tikje saai. Jammer, want dat Quasthoff een begenadigd artiest is lijdt geen twijfel.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links