CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, september 2012

 

 

Andrew-John Smith speelt orgelwerken van Saint-Saëns - deel 3

Trois Rhapsodies sur des cantiques bretons, op. 7 – Dies irae – O salutaris hostia – Sarabande – Élévation ou Communion, op. 13 – Fantaisie pour orgue-Aeolian

Andrew-John Smith op het Cavaillé-Coll-orgel van La Madeleine, Parijs

Adrian Bending (buisklokken, Fantaisie)

Hyperion CDA67922 • 63' •

Opname: mei 2009 (Élévation) en juni 2011


Met deze cd sluit Andrew-John Smith zijn integrale registratie van de orgelwerken van Saint-Saëns af. Ze sluit naadloos aan op de vorige: de Élévation werd voor dat deel opgenomen in mei 2009, maar het schijfje was vol (klik hier). Vorig jaar toog Andrew-John Smith opnieuw naar de Madeleine om ons te verrassen met de wereldpremière van een substantiële partituur, de Fantaisie pour orgue-Aeolian, een werk van ruim 23 minuten voor een orgel met een speelmechaniek. Saint-Saëns was 71 jaar toen hij deze bijdrage aan de gemechaniseerde muziek leverde. De voor nogal conservatief versleten oude meester bewijst hiermee dat hij midden in de actualiteit stond. Net als zijn jongere collega Conlon Nancarrow begreep hij dat toetsinstrumenten die van een mechaniek zijn voorzien, onbeperkte mogelijkheden bieden aan de componist. Tien vingers en twee voeten scheppen beperkingen die met een simpele ponskaart overwonnen kunnen worden.

Nancarrow realiseerde door middel van deze techniek vooral zijn gedachten over complexe ritmen. Saint-Saëns was daar in 1906 niet mee bezig, hij wilde een virtuoos stuk muziek presenteren dat naar zijn eigen zeggen ‘onspeelbaar is voor handen en voeten’. Die uitspraak heeft ervoor gezorgd dat bijna een eeuw lang niemand naar deze compositie heeft omgekeken. Pas in 1988 kwam Rollin Smith, specialist op dit gebied, op basis van de originele schetsen en de overgeleverde geponste speelrollen, met een reconstructie van deze ‘onspeelbare’ noten. Organist Andrew-John Smith heeft er een speelbare versie van gemaakt, en naar eigen zeggen maar weinig noten weggelaten. Voor één aspect van het origineel had hij hulp nodig, want het originele Aeolian orgel bezat – net als heel veel bioscooporgels – een klokkenregister. Orgelarchitect Cavallé-Coll was een orkestrale klankvinder, maar klokken behoorden niet tot zijn arsenaal. Om de apotheose van het stuk luister bij te zetten is Adrian Bending ingehuurd, die een stel orkestrale buisklokken bedient.

Is met deze Fantaisie een onontdekt meesterwerk aan het orgelrepertoire toegevoegd? Gezien de obscure status van veel van Saint-Saëns orgelwerken is het antwoord negatief. Maar het is precies die obscure status die een uitgave als deze een toegevoegde waarde geeft. Op de vele orgelconcerten die ons land – gelukkig nog – kent zal je zo’n noviteit niet tegenkomen. Daarvoor hebben we de cd. Dank dus aan Andrew-John Smith voor een intrigerende en onmisbare uitgave in deze integrale, die completer is dan alle voorafgaande. Het overige repertoire is bekend, maar het bescheiden ‘O salutaris hostia’ uit 1904 wil ik er graag even uitlichten. Dat verdient een plaatsje op een van die vele zomerse orgelseries.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links