CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, mei 2017

 

Roussel: Symfonie nr. 4 in A, op. 53 - Rapsodie Flamande op. 56 - Petite Suite op. 39 - Concert pour petit orchestre op. 34 - Sinfonietta op. 52

Royal Scottish National Orchestra o.l.v. Stéphane Denève

Naxos 8.572135 • 69' •

Opname: okt. 2006, mei 2007, aug./okt. 2008, Henry Wood Hall & City Halls, Glasgow

   

De Franse dirigent Stéphane Denève (1971) verwierf in 2005 zijn eerste chef-dirigentschap, bij het Royal National Scottish Orchestra. Het beviel kennelijk goed, want hij bleef er werkzaam tot 2012. In die periode realiseerde hij een belangrijke toevoeging aan de cd-catalogus: de belangrijkste orkestwerken van Albert Roussel voor het label Naxos op vier afzonderlijke cd's. Na voltooiing van het project heeft Naxos het geheel gebundeld uitgebracht, een niet te missen uitgave. Uiteraard bestaan er van de derde en de vierde symfonie en de balletten meerdere uitstekende opnamen, maar de kleinere werken zijn in de loop der jaren maar mondjesmaat opgenomen. Op deze cd vinden we een viertal stukken die op dit moment niet in een alternatieve moderne opname te verkrijgen zijn.

Albert Roussel (1869-1937) was zes jaar jonger dan Debussy en zes jaar ouder dan Ravel. Waar zijn collega's van jongsafaan van muziek en pianospelen bezeten waren voer Roussel een andere koers. Hij ging naar de zeevaartschool en bracht zeven jaar door bij de Franse marine, met een detachement in China. Pas op zijn vijfentwintigste besloot hij tot een muziekstudie. Met een muziekinstrument kun je op die leeftijd geen indruk meer maken en dus werd hij componist. Hij studeerde aan de Parijse Schola Cantorum bij Vincent D'Indy en maakte kennelijk een goede indruk op zijn leermeester, want na zijn examen werd hij benoemd tot leraar contrapunt. Roussel heeft tot zijn vijftigste een aantal prachtige partituren in de geest van zijn leermeester en diens nemesis, Claude Debussy, geschapen. Pas na zijn vijftigste ontdekte hij zijn eigen onverwisselbare idioom, waarmee hij internationaal de aandacht wist te trekken. Een motorische ritmiek, een instrumentatie waarin de heldere lijn belangrijker is dan de klankkleur en een voorliefde voor korte, pregnante motieven maken hem tot een directe navolger van Beethoven. Zijn bekendste werk in die stijl werd de Derde symfonie, een opdrachtwerk ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Boston Symphony Orchestra in 1930.

Hoewel de Vierde symfonie een stuk minder bekend is geworden, wordt ze op geluidsdragers meestal gecombineerd met de Derde. Op deze uitgave is de Vierde het pièce de restance, maar de aandacht van de verzamelaar zal vooral uitgaan naar de aanvullende werken op deze schijf. Vier korte orkestwerken die we op het concertpodium nooit tegenkomen, en in de cd-catalogus met een lampje moeten zoeken, behoudens enkele historische opnamen door Cantelli, Celibedache en Cluytens. Opvallend is de Rapsodie flamande voor groot orkest, geheel in de traditie van de negentiende eeuw, en gebaseerd op bestaande (volks)liederen, waarvan drie uit de bundel Gedenck-Clanck van Adriaen Valerius stammen: Merck toch hoe sterk, Slaat op den trommele (ook bekend uit de opera Tyl van Jan van Gilse) en Ik zat te spinnen voor myn deur. De berceuse die in het langzame gedeelte de hoofdrol speelt zal door iedereen herkend worden als 'Slaap, kindje, slaap'. Wonderlijk dat dit werk nooit op de Nederlandse concertpodia te horen is.

Het belang van deze uitgave berust bepaald niet alleen op de schaarste in moderne registraties, maar in de allereerste plaats op de uitstekende uitvoeringen van het orkest en de interpretatie van dirigent Denève. In Nederland was Denève enige malen te gast bij het Concertgebouworkest en zorgde daar voor opmerkelijke wapenfeiten. Zo dirigeerde hij in 2013 een indrukwekkende uitvoering van Golgotha van Frank Martin. Eerder dit seizoen bracht hij niet alleen het dubbelconcert van Poulenc met de broers Jussen, maar in datzelfde concert ook de Silhouetten van Leo Smit. Let wel, van Leo Smit had sinds 1939 geen noot op de lessenaars van het KCO gestaan, en Denève nam en passant de moeite om uit te zoeken waar Smit zijn inspiratie voor de Silhouetten haalde. Dit zijn wel het soort dirigenten waarvan we het in de toekomst moeten hebben. Vanuit diezelfde combinatie van nieuwsgierigheid, passie en vakmanschap ontstond deze bloemlezing van de ondergewaardeerde kant van Roussel. Dat maakt hem waardevol.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links