CD-recensie

 

© Siebe Riedstra,, januari 2014

 

Roussel: complete pianowerken (deel 1)

Sonatine op. 16 - Le Marchand de sable qui passe, musique de scène op. 13 - Trois pièces op. 49 - Prélude et Fugue op. 46 - Doute - Petit Canon perpétuel - L'acceuil des Muses - Segovia op. 29 - Conte à la poupée

Jean-Pierre Armengaud (piano)

Naxos 8.573093 • 64' •

Opname: april 2006, Temple Saint-Marcel, Parijs | sept/okt 2012, Studio 4'33 Pierre Malbos, Ivry sur Seine

 

Het is onbegrijpelijk dat de Franse componist Albert Roussel (1869-1937), zes jaar jonger dan Debussy en zes jaar ouder dan Ravel, niet in één adem genoemd wordt met zijn beide landgenoten. Toegegeven, hij was geen baanbrekende vernieuwer, maar wel een componist met een onmiddellijk herkenbaar eigen geluid. Een geluid dat een synthese is van dat van zijn beide buren, en tegelijkertijd de deur open zet naar het neoclassisme van Igor Stravinsky. Kort gezegd: meer een Europeaan dan een Fransman. Het is hem kennelijk niet in dank afgenomen.

Roussel was in de eerste plaats een orkestcomponist die faam maakte met zijn Derde symfonie en het ballet Bacchus et Ariane. Zijn pianomuziek kennen we nauwelijks, de grote Franse pianisten hebben hem links laten liggen. Ze heeft niets van het dromerige van Debussy of het spetterende van Ravel. Maar met een dichte textuur en wringende harmonieën schept Roussel een geheel eigen en direct herkenbare klank, waarin Claude Debussy schouder aan schouder staat met George Gershwin. Natuurlijk deed Ravel hetzelfde, maar bij Roussel komt een derde component in beeld: J.S.Bach. Het Preludium en Fuga opus 46 is een regelrechte hommage aan de Thomascantor, met dank aan de uit Amerika overgewaaide jazz. Duke Ellington zou er blij mee zijn geweest.

Naxos presenteert hier deel 1 van de complete pianowerken van Roussel. Dat ze de zaak serieus opvatten blijkt al direct uit het tweede werk op de schijf, de toneelmuziek bij Le Marchand de sable qui passe (de zandman komt voorbij). Dat is uiteraard geen zelfstandig pianowerk, maar een klavieruittreksel van de orkestpartituur, in de eerste plaats bedoeld voor toneelrepetities, en zo klinkt het dan ook. Met een lengte van 22 minuten is het wel het meest omvangrijke item van dit deel. Heel wat interessanter is een andere transcriptie, Segovia, u raadt het al, een gitaarstuk voor Andrès Segovia, door Roussel zelf voor piano bewerkt. Die is dubbel welkom omdat ze ontbrak aan de enige integrale van de Roussels pianomuziek, ingespeeld door de Franse pianist Désiré N'Kaoua voor het label Polymnie [en hier besproken]. Eric Parkin nam ooit voor Chandos een selectie uit de pianowerken op, en hij speelde daarop ook Segovia, maar die cd is inmiddels alleen nog als digitale download te koop.

Zowel de Algerijnse pianist N'Kaoua (Constantine, 1933) als de Fransman Armengaud (1943) behoren niet tot de gevestigde namen, maar ze kunnen wel terugkijken op een lange carrière als interpreten van Franse muziek. In discografisch opzicht waren ze actief voor kleinere labels, en de opnamedata van deze cd gunnen ons al een blik in die wereld. Kennelijk begon Armengaud in 2006 aan dit project voor het label Mandala, en zijn de Sonatine en de Zandman er in 2012 voor Naxos aan toegevoegd. Zowel N'Kaoua als Armengaud heeft geleefd met dit repertoire, en de integrale van N'Kaoua op Polymnie zit in dezelfde prijsklasse als Naxos (www.polymnie.net). Armengaud heeft het voordeel van de internationale distributie van Naxos. Hij verzilvert dat voordeel overtuigend, en iedereen die de Franse pianoliteratuur een warm hart toedraagt kan zich hier komen laven. Doe dat vooral, want de Trois Pièces opus 49 en Prélude et Fugue opus 46 zijn onbetwistbare meesterwerken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links