CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, oktober 2014

 

Rossini: Ouverture La scala di Seta (1) - Il signor Bruschino (2) - Il barbiere di Siviglia (3) - La Cenerentola (4) - Semiramide (5) - Le Siège de Corinthe (6) - Guglielmo Tell (7) - Andante e tema con variazioni voor fluit, klarinet, hoorn en fagot (8)

Carlo Tamponi (fluit), Alessandro Carbonare (klarinet), Alessio Allegrini (hoorn), Francesco Bossone (fagot), Orchestra dell'Accademia Nazionale di Santa Cecilia o.l.v. Antonio Pappano

Warner Classics 0825646243440 70'

Live-opname: 14-16 jan 2012 (1), 23-25 okt 2010 (5), 18-19 febr 2008 (6), okt & dec 2010 (7)

Studio-opname: 3-4 maart 2014 (2-4, 8), Sala Santa Cecilia, Auditorium Parco della Musica, Rome

   

Antonio Pappano (1959) is sinds 2005 chef van het Santa Cecila Orkest in Rome - drie jaar eerder trad hij aan als muzikaal leider van het Londense operahuis Covent Garden. Op deze cd presenteert hij een combinatie van beide werelden: ouvertures van Gioacchino Rossini. Geniale scheppingen van een componist die het voor gezien hield toen hij genoeg geld verdiend had met notenschrijven. Muziek ook die de oren van zijn componerende tijdgenoten wijdopen moet hebben gezet: de ouverture tot Guglielmo Tell (1829!) is niets anders dan een verkapt symfonisch gedicht.

Hoe bespreek je zo'n uitgave? Ik heb een gezellig avondje doorgebracht met de grote Rossini dirigenten Arturo Toscanini, Carlo Maria Giulini, Riccardo Chailly en nu ook Antonio Pappano. Want een groot dirigent is hij - dank zij zijn Britse aanstelling mag hij zich Sir Antonio noemen. Toscanini blijft een olympisch kampioen, zijn Tell klinkt alsof er onder het podium een vuur wordt gestookt waarop de orkestmusici worden geroosterd, uiteraard klinkt de opname in het muzikale equivalent van zwart-wit. Riccardo Chailly daarentegen krijgt van het label Decca een technicolor geluidskwaliteit mee, met een orkest dat uit louter Londense virtuozen bestaat: het National Philharmonic Orchestra - het luxe kaartenbakorkest dat opnam als de concerten waren afgelopen, midden in de nacht. Zou de ouverture tot de Barbiere daarom zo vulgair klinken? Giulini nam in 1961 en 1965 twee elpees op met het Philharmonia Orchestra, toen nog het 'eigendom' van producer Walter Legge, het klassieke opperhoofd van EMI. Wie het over Giulini heeft kan niet om de onmiskenbare 'Giulini-sound' heen, die al zijn concerten en opnamen van een gouden randje voorzag. Luister naar de inleiding tot de ouverture Guglielmo Tell of naar de Hohe Messe - het maakt niet uit, de wondere warme strijkersklank van deze muzikale paus is onvergetelijk en onmiskenbaar. Antonio Pappano zorgt voor een vergelijkbaar moment in de ouverture Semeramide, waar hij in de reprise van het hoofdthema (8:20 op de teller) een adembenemend pianissimo uit de vingers van zijn strijkers weet te toveren - een moment dat op zich genoeg is om deze cd te koesteren.

De opnamegeschiedenis van deze schijf lijkt op een allegaartje, maar dat valt al luisterend reuze mee. Ik begrijp alleen niet hoe Warner heeft kunnen besluiten om de cd te openen met de radio-opname die de RAI maakte van de ouverture tot La scala di seta. Een degelijk stuk werk, daar niet van, maar de ouverture tot de Barbier is onder studio-omstandigheden gemaakt, en zo klinkt hij ook. Het wisselen tussen de opnamen met en zonder publiek is waar te nemen via de koptelefoon, maar valt nauwelijks op over luidsprekers op afstand. In een persoonlijk woord spreekt Pappano zijn waardering uit voor de affiniteit die dit orkest bezit met Rossini, en in het bijzonder voor de vier blazerssolisten die het staartje van de cd volspelen. Luister naar de ouverture tot Semeramide en u bent verkocht.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links