CD-recensie

 

© Siebe Riedstra, oktober 2013

 

Joaquín Rodrigo Edition

Concerten en Orkestwerken: cd 1-6
Kamermuziek: cd 7-8
Pianowerken: cd 9-11
Gitaarmuziek: cd 12-14
Vocale werken: cd 15-21

Brilliant Classics 9297 (21 cd’s)

Klik hier voor een compleet overzicht van alle titels en uitvoerenden

 

Joaquín Rodrigo is de blinde Spaanse componist die wereldfaam heeft verworven met zijn gitaarconcert ‘De Aranjuez’. Miles Davis heeft dat stuk van het klassieke podium overgetild naar de grotemensenwereld van de jazz in zijn ‘Sketches of Spain’. Iedereen kan het meefluiten, maar wat betekent dat voor de man die de noten schreef? Rodrigo leefde bijna een eeuw en componeerde ruim een halve eeuw – van 1922 tot 1987. In ieder geval heeft hij bereikt wat maar weinig componisten gegeven is: een eigen geluid. Deze collectie levert het klinkende bewijs, waar je hem ook opent, binnen luttele seconden hoor je het onmiskenbare stemgeluid van Joaquin Rodrigo. Ik kan na Wolfgang Mozart geen componist verzinnen die net zo onbekommerd musiceert. Joaquín Rodrigo zou in 2001 honderd jaar zijn geworden (hij overleed in 1999). Het label EMI investeerde fors in een ‘Rodrigo 100’ editie, waarvoor materiaal uit de catalogus werd gecombineerd met nieuwe opnamen. Michael Haas, bekend van Decca’s project ‘Entartete Musik’ was de producer. Over het merendeel van de soloconcerten en de orkestwerken hoefde hij zich geen zorgen te maken, die waren in de loop der jaren een vast bestanddeel van de catalogus van EMI geworden. Nu ging het in de eerste plaats om de kamermuziek. Drie nieuwe categorieën werden zo aan de editie toegevoegd, in voor het merendeel nieuwe opnamen. Pianomuziek (3 cd’s), gitaarmuziek (3 cd’s) en vocale muziek (7 cd’s) waren de aandachtspunten.

Manuel de Falla heeft met zijn geniale partituren de Spaanse muziek in de eerste helft van de twintigste eeuw smoel gegeven, en zo de weg gebaand voor Rodrigo. De Falla liet een klein oeuvre na, maar Rodrigo was niet te stuiten. Deze editie bestaat uit 21 cd’s, maar ze pretendeert geen volledigheid. Dat het Concierto de Aranjuez bovenaan in de top tien staat en dat er daarna een hele poos niets komt is te begrijpen. Maar er is veel moois te genieten, vooral in de categorie soloconcerten. Een van de beste harpconcerten aller tijden is de Concertserenade, en het wordt echt tijd dat harpisten zich daarvan rekenschap geven. En wat te denken van het duivels moeilijke Concierto Pastoral, geschreven voor fluitist James Galway? Het Concierto Andaluz heeft maar één makke, het is geschreven voor vier gitaren, en dat zijn er voor concertmanagers drie teveel. Maar wie het langzame deel ervan beluistert is meteen verkocht.

De pianowerken op deze editie beslaan drie cd’s – dat is een hoeveelheid muziek die zich omgekeerd evenredig verhoudt tot haar bekendheid buiten Spanje. Rodrigo heeft niet het genoegen gesmaakt dat een groot pianovirtuoos zich voor zijn werk inzette, zoals Alicia De Larrocha dat heeft gedaan voor Albeniz, Granados en De Falla. Zijn pianowerken hebben ook niet de rijkwijdte van die van zijn beroemde landgenoten – maar dat hebben die van Mompou ook niet, en voor hem is er juist steeds meer belangstelling, getuige de recente Mompou-cd van Arkadi Volodos voor Sony. Beluistering van deze drie cd’s leert dat Rodrigo een meester is in het scheppen van kleine sfeertekeningen, die hij groepsgewijs rangschikt. Een doorwrochte ontwikkeling of een grote vorm is aan hem niet besteed. Maar dat was bij Scarlatti ook niet het geval, en een van de eerste composities die mij deed opluisteren is een door Scarlattti geïnspireerde bundel van zes eendelige sonates en een toccata onder de titel Sonatas de Castilla con Toccata a modo de pregón. Muziek met dezelfde aanstekelijkheid als die van Domenico – als ik nog pianospeelde zou ik er morgen aan beginnen. Iets verder terug in de geschiedenis gaan de Cinco piezas del Siglio XVI, een hommage aan de zesteinde eeuw, met Pavana’s en Fantasia’s die nergens tot goedkope pastiche verworden. De Cuatro piezas para piano horen samen met de Cuatro estampas andaluzas in de grote Spaanse pianotraditie van Albeniz, maar ook hier treft Rodrigo onmiskenbaar zijn eigen tonen. Albert Guinovart en Marta Zabaleta zijn de voortreffelijke uitvoerenden, en op de tweede helft van de derde cd laat de meester zelf nog even horen hoe het moet. Hij speelt onder meer zijn A l’ombre de Torre Bermeja, een hommage aan meesterpianist Ricardo Vines – en vooral een hommage aan Albeniz. De Sonada de adiós is een ontroerend afscheid naar aanleiding van de dood van zijn leermeester Paul Dukas.

Hoe deze blinde pianist al componerend de oversteek maakte naar de gitaar is een wonder van genade, want hij heeft het instrument nooit leren bespelen. Vanaf de eerste noot – het Concierto de Aranjuez – was het raak, en de oogst is meer dan dertig partituren – en drie cd’s – rijk. Intrigerend is ook dat Rodrigo in de pianowerken tevreden is met kleurrijke vignetten, terwijl hij in de gitaaarwerken veel ambitueuzer componeert: grotere werken als Elogia de la guitarra, Sonata giocosa en Triptico hebben het repertoire van veel dankbare gitaristen veroverd. De oorzaak ligt natuurlijk in het Concierto de Aranjuez – veel muzikale vingerafdrukken uit dat bronwerk vinden we terug in de solowerken. Merkwaardig genoeg is er weinig voor de combinatie met meer gitaren: een Toccata voor twee gitaren en de populaire Zarabanda lejana in een arrangement voor dezelfde combinatie is alles wat we hier te horen krijgen.

Oudere vrienden van het lied zullen Rodrigo op de recitalpodia ongetwijfeld zijn tegengekomen op de gelukkige momenten dat Victoria de los Angeles en Teresa Berganza hun opwachting maakten. Dat is dus al een tijd geleden. Beide zangeressen lieten ook discografische sporen na in dit repertoire, de bekendste titels zijn de Quatro madrigales amatorias en de Triptic de Mossèn Cinto. Die laatste behoort in de orkestversie tot het mooiste wat De los Angeles ons heeft nagelaten. Dat was ook op EMI, maar is niet in Rodrigo 100 terechtgekomen. Daarvoor werd soprraan Anna Maria Martinez gerecruteerd, die in haar eentje drie cd’s met liederen mag volzingen. Martinez is een vakvrouw met een prima stem en een duidelijke uitspraak, maar na een halve cd begint toch op te vallen dat een en ander nogal neutraal klinkt. Dat ligt vooral aan de dynamiek, waarvan de cruise control op mezzoforte lijkt te zijn afgesteld. Voor het overige past alleen maar dankbaarheid voor het feit dat iemand de moeite neemt om dit zelden gehoorde repertoire in vlekkeloze interpretaties neer te zetten, met een stem die je geen seconde laat vergeten dat dit Spaanse muziek is. Met drie cd’s is de vocale Rodrigo nog lang niet afgehandeld, en cd 19 biedt een uiterst aangename verrassing met een optreden van Nuria Rial (voor liefhebbers van oude muziek geen onbekende). Samen met dirigent Antonia Ros Marbà ontfermt zij zich over twee liederencycli met orkestbegeleiding: Rosaliana en Quatre cancons en llengua catalana, zo te horen in voortreffelijk Catalaans en een genot om naar te luisteren. Diezelfde cd 19 biedt een reuzenverrassing: in de Kerk van St. Johannes te Valencia werden de Cánticos nupciales (doopzangen) voor drie vrouwenstemmen en orgel opgenomen. Het orgel is vals als een kraai, maar wat voor muziek! Nuria Rial, Ana Maria Martinez en Fabiola Masina zijn de zangeressen in dit intrigerende liturgische werk.

Op cd 20 zijn nog een handvol van zulke boeiende partituren opgenomen, vocale werken in diverse bezettingen. Een werk dat er direct uitspringt is het Cántico de San Franciso de Asis – voor gemengd koor en orkest. Rodrigo heeft hier een bijzondere rol toegekend aan de fluit, die muzikaal ‘geschaduwd’ wordt door de hoorn. Een ander stuk is de driedelige koorcantate Himnos de los neófitas de Qumrán – Hymnes van de Dode Zee rollen. Beide werken worden uitgevoerd door het Exeter Philharmonic Choir, geen formatie die je dagelijks tegenkomt, en geen beroepsgezelschap, maar de zaak volkomen toegedaan. De fluitsolist is de voortreffelijke Jaime Martin, geboren in Santander en solofluitist van het Royal Philharmonic Orchestra, het Londense orkest dat hier te horen is. Ik mag aannemen dat ook deze opname door EMI werd gerealiseerd. Beter hoeven we voorlopig niet te verwachten.

Op de laatste cd laat Rodrigo horen dat hij er ècht bij wil horen, want in Spanje tel je niet mee zonder een zarzuela, de Spaanse versie van de operette, te hebben geschreven. El hijo fingido (De nepzoon zou een aardige vertaling zijn, vroeger sprak men van De voorgewende zoon). Rodrigo componeerde dit werk in etapes, eerst als toneelmuziek, later werkte hij het samen met zijn echtgenote, verantwoordelijk voor het libretto, uit tot een opera buffa in de geest van Mozart en Rossini. Voor het Spaanse publiek is het licht genoeg van gewicht om in het genre zarzuela mee te mogen draaien. De première vond in 1964 plaats, deze opname werd in 2002 uitgebracht door het label EMI, en gerealiseerd in het Madrileense Zarzuela Theater.

Wat is het toch geweldig dat we deze opnamen, waarin fors is geïnvesteerd door een kwaliteitshuis als EMI, tien jaar later kunnen beluisteren voor de prijs van twee volwassen cd’s. Joaquin Rodrigo is een componist die alle hokjes en hekjes die we zo graag hanteren in de ‘klassieke’ muziek aan zijn laars lapt. Een componist die weigerde modern te zijn, maar wel de harten van miljoenen wist te veroveren. Eenentwintig cd’s lang kunt u zichzelf ervan overtuigen dat er leven is na Sketches of Spain.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links