CD-recensie
© Siebe Riedstra, februari 2019
|
In all the time that I've been conducting here, no one has ever called me "Maestro". Dirigent Dean Dixon in 1949 over zijn vertrek uit Amerika. Dean Dixon (1915-1976) vertrok eerst naar Israel en daarna naar Europa. Van 1953 tot en met 1960 was hij chef van het Symfonieorkest van Gothenburg, en van 1961 tot 1974 van het Symfonieorkest van de Hessische Rundfunk in Frankfurt. Dat niemand hem in de United States met Maestro aansprak kwam door het feit dat hij voor een Maestro niet de juiste kleur had. Zijn voorouders kwamen uit Afrika. Afrikaans-Amerikaanse invloeden in de internationale muziekwereld zijn kolossaal. Jazz, blues, rock, hiphop, house, rap, de lijst is eindeloos, en heeft een indrukwekkende stoet geniale 'performers' en componisten opgeleverd. Maar in het per definitie blanke bolwerk van de klassieke muziek merken we daar bar weinig van. Ze zijn er wel, maar je moet ze met een lampje zoeken. Het label Naxos is daarbij uiterst behulpzaam met haar serie American Classics, waarin ruimte wordt gegeven aan componisten waar ze zelfs in Amerika nog nauwelijks van hebben gehoord. Florence Beatrice Price (1887-1953) was door huidskleur en gender bepaald geen kandidaat voor een carrière in de klassieke muziek. Pas in 1865, ruim twintig jaar voor haar geboorte, was de afschaffing van de slavernij een feit. Dat daarna het echte gevecht voor vrijheid en gelijkheid zou beginnen ondervond ze aan den lijve. In haar geboorteplaats Little Rock in de staat Arkansas was geen muziekleraar te vinden die haar wilde lesgeven. Haar moeder zorgde voor een muzikale educatie en wist haar te plaatsen op het New England Conservatory in Boston, een iets liberaler omgeving waar ze in 1906 afstudeerde in compositie, orgel en piano. Ze keerde terug naar Little Rock, trouwde, en bouwde als pedagoge een praktijk op. De toenemende racistische spanningen in het zuiden noopten het echtpaar in 1927 tot een verhuizing naar Chicago. Daar kreeg Price eindelijk de mogelijkheden om haar talent te ontplooien. Ze won een Eerste Prijs in de Wanamaker (een soort Bijenkorf) Competitie van 1932 voor haar Eerste Symfonie, en dat betekende een uitvoering door het Chicago Symphony Orchestra onder de toenmalige chef Frederick Stock. Op papier een geweldige doorbraak. Bijna honderd jaar later mogen we vaststellen dat Florence Price vooral naam heeft gemaakt met een handvol liederen en bewerkingen van spirituals, die gezongen werden door medestrijders inzake rassengelijkheid: Marion Anderson en Leontyne Price. De muziek van Florence Price beantwoordt aan het beeld dat Antonin Dvorák ervan schilderde toen hij kortstondig in de Nieuwe Wereld werkzaam was. Amerikaanse muziek moest volgens hem gebruik maken van het reservoir aan rijke volksmuziek dat volop aanwezig was. In zijn eigen Negende Symfonie maakt hij duidelijk hoe dat zou kunnen klinken. Het blanke muzikale establishment moet zich anno 1893 rot geschrokken zijn. Sprituals als inspiratiebron? Voor Florence Price is Dvorák niets minder dan een godsgeschenk geweest - de ongekende populariteit van de Nieuwe Wereld Symfonie moet haar een gevoel van bevrijding hebben gegeven. Uiteraard hebben we het hier niet over een componiste die zich intensief bezig hield met de jongste ontwikkelingen in de muziek, maar iemand die zocht naar haar eigen persoonlijke geluid. Ze vond het in de combinatie van de negentiende-eeuwse symfonische traditie met essentiële elementen uit de spirituals. In de Eerste symfonie is Dvorák prominent aanwezig wanneer het om de symfonische verwerking van het materiaal gaat, maar in het derde deel, een Juba Dance, laat ze haar fantasie de vrije loop. In de Vierde Symfonie uit 1945 merken we dat ze op de hoogte is van componisten als Duke Ellington en George Gershwin, en daardoor wat vrijer is geworden in het gebruik van elementen uit de spirituals. De serie American Classics van het label Naxos maakt dankbaar gebruik van de kansen die geboden worden door het Amerikaanse muziekleven, dat veel geschakeerder is dan wij ons kunnen voorstellen. Deze cd biedt een prachtig voorbeeld. Om te beginnen de naam van het uitvoerende orkest: Fort Smith Symphony, slechts een van de honderden orkesten die Amerika rijk is. Fort Smith is geen historische bezienswaardigheid, maar de tweede stad van Arkansas, na Little Rock. Om u een beeld te geven: Arkansas is ruim drie maal zo groot als Nederland en heeft drie miljoen inwoners. Zowel Little Rock als Fort Smith tellen 200.000 inwoners, vergelijkbaar met Almere en Groningen. Beide steden hebben een orkest: het Arkansas Symphony Orchestra zetelt in Little Rock. Het 'andere' orkest van Arkansas heeft de gelegenheid te baat genomen om zijn rivaal te slim af te zijn. De in Little Rock geboren Florence Beatrice Price wordt door de Fort Smith Symphony gepresenteerd op een volwassen manier, wanneer we de lijst van medewerkenden volgen - ik tel tien contrabassen. Dat zegt natuurlijk niets over de kwaliteit van het gebodene, en ik zal u niet wijsmaken dat we hier met een toporkest te maken hebben. Dat is ook niet waar het om gaat. Het gaat om Florence Beatrice Price en Dean Dixon. Het gaat om de strijd voor gelijke kansen die al honderdvijftig jaar wordt gestreden en onverminderd voortgaat. index |
|