CD-recensie
© Siebe Riedstra, juni 2018
|
Volgens de muziekgeleerden heeft Francis Poulenc (1899-1963) in de ontwikkeling van de twintigste-eeuwse muziek geen rol van betekenis gespeeld. Dat klopt. Vergeleken met vernieuwers als Stravinsky en Bartók is hij maar een kleintje. Toch heeft hij wel degelijk zijn sporen weten te trekken. In de allereerste plaats door een portefeuille vocale werken die een vaste plaats in het repertoire hebben veroverd - dat kunnen voornoemde collega's hem niet nazeggen. Het Gloria van Poulenc wint het op de concertpodia van de Psalmensymfonie van Strawinsky. Zijn liederen zijn na die van Richard Strauss de laatste toevoeging aan het grote klassieke liedrepertoire. Het instrumentale oeuvre van Poulenc ontstond vanuit de piano, die hij soeverein beheerste. Pianowerken, liederen, kamermuziek waarin de piano centraal staat, en een vijftal concerten voor klavierinstrumenten maken de kern uit van zijn muzikale wereld. Maar naar symfonieën en strijkkwartetten hoeven we niet te zoeken. Hoewel? Poulenc was financieel onafhankelijk (hij erfde een farmaceutisch fortuin), maar de crisisjaren sloegen een gat in zijn financieën. Een officiële opleiding aan een conservatorium vond zijn vader niet nodig, maar dat betekende ook dat hij geen officiële opdrachten ontving. In het eerste oorlogsjaar ontstond een ballet voor de Parijse Opera - Les Animaux Modèles. Geïnspireerd door de fabels van La Fontaine, en zonder een verhaallijn - we kijken en luisteren naar dieren die model staan voor mensen. De oorpronkelijke partituur verschilt maar weinig van de orkestsuite: slechts twee dansjes werden opgeofferd. De oorlogsjaren overleefde Poulenc in materiële zin op het nippertje, dus was hij blij met een opdracht van de BBC die voor het tienjarig bestaan van het Third Programme in 1948 een orkestwerk bestelde. Het toeval wilde dat Poulenc een recentelijk voltooid strijkkwartet door het putje had gespoeld, maar van de noten wist hij zich nog het nodige te herinneren, en zo ontstond de Sinfonietta. De Sinfonietta is een heerlijk feest der herkenning, om de haverklap ontdek je een gouden moment dat zo snel vervliegt dat de tijd ontbreekt om het feest werkelijkheid te laten worden. Poulenc was naar eigen zeggen vanaf zijn elfde een bewonderaar van Igor Stravinsky, en het moet een goed gevoel zijn geweest toen Diaghilev hem in 1921 uitnodigde om een partituur te leveren voor een nieuw ballet. Poulenc bedacht zelf de titel: Les Biches. Vrij vertaald: De Schatjes. Een ballet zonder verhaal, maar doorspekt met de nodige sexuele innuendo's. De originele partituur is voor koor en orkest, voor de concertzaal schrapte Poulenc het kooraandeel. De suite die overbleef is een van zijn meestgespeelde orkestwerken geworden. Op papier oogt het niet aantrekkelijk - muziek van een geboren Fransman gespeeld door een Iers orkest. In de praktijk valt het reuze mee. Het RTÉ National Symphony Orchestra ontbeert momenteel een chef, maar de vaste gastdirigent is niemand minder dan Nathalie Stutzmann. Toeval of niet, op youtube is zij te beluisteren en te zien in een uitvoering van de Sinfonietta (met het Zweeds Kamerorkest). De dirigent van deze uitgave, Jean-Luc Tingaud (1969) is een leerling van Manuel Rosenthal, die niet alleen als dirigent een expert was in de lichtere muze, maar ook als componist en arrangeur thuis was in het genre (Gaîté Parisienne). Tingaud heeft veel van hem geleerd en maakt van dit programma een feestelijke kennismaking met de orkestmuziek van Francis Poulenc. index |
|