CD-recensie
© Siebe Riedstra, mei 2012
|
Parker: Vier orgelstukken op. 66 - Sonate in es, op. 65 - Vijf orgelstukken op. 68 Rudolf Innig op het Kuhn orgel (2003) MDG Gold 317 1741-2 • 65' • Opname: juli 2011
"When I went to New Haven and took the courses with Professor Horatio W. Parker...I felt more and more what a remarkable background and start Father had given me in music. Parker was a composer and widely known, and Father was not a composer and little known--but from every standpoint I should say that Father was the greater man." Dit citaat stamt van Charles Ives, die de dwarsigheid van ‘Father’ in zijn genen meedroeg, en zo al vroeg leerde om niets voor zoete koek aan te nemen. Vader Ives, een man met meerdere muziekkorpsen onder zijn hoede, liet die op de dorpsstraat tegen elkaar in marcheren met verschillende muzieken. Het klinkende resultaat vond zijn weerslag in de muziek van zoon Charles en fascineert ons nog steeds. Dat kunnen we van zijn leraar Horatio Parker (1863-1919) niet zeggen. Interessante jaartallen trouwens: Debussy leefde van 1862-1918. Debussy kroonde een lange Franse traditie, Parker was een Amerikaanse pionier, en baande op zijn manier de weg voor Charles Ives. Horatio Parker kwam ter wereld aan de Amerikaanse oostkust, in een dorpje in de staat Massachusetts, het Engeland van de Verenigde Staten – New England noemen ze dat. Hij studeerde in Europa bij componistenmaker Joseph Rheinberger in München en keerde met goede papieren terug om in 1894 hoofd te worden van de net opgerichte muziekopleiding van de Yale University. Daar was hij de leraar van een heel regiment conponisten die de Amerikaanse muziek een twintigste-eeuws gezicht zouden bezorgen, waaronder niet alleen Charles Ives, maar ook Roger Sessions. Rudolf Innig heeft voor MDG – en andere labels – het nodige aan romantisch repertoire opgenomen, waaronder de complete orgelsonates van Joseph Rheinberger. Vierentwintig stonden er in de planning (analoog aan Bachs Wohltemperierte en Chopins Préludes), maar de teller stopte bij nummer negentien. Die staat in es mineur, net als de enige sonate van Parker – een intrigerend toeval. Ik kan u geruststellen, meer dan toeval is het niet – echo’s van Rheinbergers beroemde Cantilene klinken in Parker niet na. Dit is een uitgave die niet alleen een lacune vult, ze laat ons op een serieuze manier kennis maken met repertoire dat een plaats verdient in de discografie van de romantische orgelsymfonie en aanverwante stukken. Rudolf Innig heeft gespeurd naar een geschikt instrument voor deze werken, en is niet in Amerika terechtgekomen bij een van de vele kolossale instrumenten die daar voorhanden zijn. Hij liet zijn keus vallen op een nieuw instrument van de bouwer Kuhn voor de Kathedraal van Osnabrück. Een niet al te groot drieklaviers instrument dat over alle klankmogelijkheden beschikt die door Parker vereist worden. Voor de kenners zijn de registraties tot in detail weergegeven in het boekje, een uiterst waardevolle aanvulling op een prachtig gespeelde en schitterend opgenomen cd. P.S. Kent u de ‘Variations on America’ voor orgel van Charles Ives? Ik maak me sterk dat Charlie op zijn minst het Allegretto (het ‘Scherzo’) uit de Sonate van Parker gekend en misschien wel gespeeld heeft. Charles Ives was van huis uit organist, net als Horatio Parker. index |